Vorige - Opname

Wanneer?

Die dag of dat uur

Op deze pagina kijken we naar twee dingen: (1) Het moment van de opname met berekeningen op basis van Bijbelse gegevens (2) De timing van de opname ten opzicht van de 'grote verdrukking' die over de wereld gaat komen.

???2025???

'Van die dag of dat uur, echter, weet niemand...'

Niet de dag of het uur? Maar misschien wel het jaar? Of ook niet het jaar? Er zijn dit jaar al verschillende 'opname-data' voorbij gekomen. Rosh Hashana (7/8 oktober), Shemini Atzeret (28/29 oktober), 5 november... En nog steeds niet. Er zijn ook alweer nieuwe data ( 21/23 november ). Maar gaat het eigenlijk wel gebeuren dit jaar, dit decennium, deze eeuw?

 

Belangrijk is te weten dat bovenstaande tekst niet gaat over de Opname van de gemeente, waar die ten onrechte wel vaak mee in verband wordt gebracht. Gezien de context is 'die dag of dat uur' de dag en het uur van zijn zichtbare komst in grote kracht en heerlijkheid met de wolken van de hemel. Dat is na de opname en het tekenen van een verbond tussen Israël en Rome en mogelijk meer landen tamelijk precies te berekenen maar kennelijk niet helemaal op de dag. Maar van de opname weten de christenen heel lang 'de eeuw noch het jaar'. Sterker nog, heel lang was er helemaal geen verwachting van een opname.

 

Sinds het reveil van de negentiende eeuw is die verwachting weer helemaal terug in de christenheid. Jezus prijst deze tak van gelovigen 'dat zij het woord van zijn volharding hebben bewaard'. Ze hebben hun zinnen niet gezet op de wereld om hen heen maar op de komst van Christus. En gaandeweg zijn naderende komst, lijkt het of het moment van de opname ook steeds nauwkeurige bepaald kan worden. Aanvankelijk was de titel van dit schrijven '???2021???' Het jaar 2021 werd in het licht van Bijbelse profetieën een zeer significant jaar gevonden. Barry Awe verklaart destijds dat 2021 het jaar is van de opname van de gemeente en hij had daar diverse argumenten voor, die allemaal zouden wijzen op 2021. Daar zou hadden wij nog een belangrijk argument aan toegevoegd. De redenering loopt als volgt:

 

Het volk Israël is meermalen in haar geschiedenis gestraft voor haar verwerping van de HEERE hun God en voor het nalopen van afgoden. Gods wegen met Israël bestaan uit een getuigenis, waarbij de Joden met de ogen kunnen zien wat God voor hen wil betekenen. Vaak is het een getuigenis van tekenen en wonderen. ‘Joden begeren tekenen’, schrijft Paulus . ‘Als jullie geen tekenen en wonderen zien, zullen jullie geenszins geloven’, zegt Jezus tegen een belangrijke Jood in Kapernaüm. Hoewel ze net getuige van een genezing zijn geweest, vragen de schriftgeleerden en de Farizeeën Jezus om een teken. Later vragen de Farizeeën samen met de Sadduceeën Hem om een teken uit de hemel.

 

Sinds God een gemeente roept uit alle volken van deze wereld, gaat God een andere weg. Geen tekenen meer. Alleen geloof. ‘Omdat je gezien hebt heb je gelooft?’, zegt Jezus tegen de ‘ongelovige Thomas’, die een week moest wachten nadat de andere discipelen Jezus al hadden gezien – een beeld van Israël, dat pas na 7 jaar van verdrukking ziet Wie Hij is. En dan voegt Jezus daaraan toe: ‘Zalig zij die niet gezien en nochtans geloofd hebben.’

 

Twee plaatsen laten zien dat Gods straf in jaren op het verwerpen van Gods getuigenis, in verhouding staat tot het aantal dagen van het betreffende getuigenis. We zien dat bijvoorbeeld in Numeri 14:33 , waar staat: ‘Uw kinderen zullen veertig jaar in deze woestijn rondzwerven, en zij zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen in deze woestijn vergaan zijn. Overeenkomstig het aantal dagen dat u dat land verkend hebt, veertig dagen, voor elke dag een jaar, zult u uw ongerechtigheden dragen, veertig jaar lang, en u zult van Mij tegenstand ondervinden.’

 

Veertig dagen gaf God hun een getuigenis van het land dat Hij hen wilde geven. Maar ze vertrouwden niet op de HEERE vanwege de kracht van het volk dat ze in het land gezien hadden en ze wilden terugkeren naar Egypte. Ze wilden er zelfs toe overgaan de twee verspieders, die opriepen om de HEERE te vertrouwen en het beloofde land binnen te gaan, te stenigen. Veertig jaren zouden ze daarom moeten rondzwerven door de woestijn, waarbij allen die ongehoorzaam waren geweest, gestorven zouden zijn. Hun kinderen zouden daarna het beloofde land binnengaan.

Ezechiël 4:4 : 'En u, ga op uw linkerzij liggen en leg daarop de ongerechtigheid van het huis van Israël. Zoveel dagen als u erop ligt, zult u hun ongerechtigheid dragen. En Ík leg u de jaren van hun ongerechtigheid op overeenkomstig het aantal dagen: driehonderdnegentig dagen dat u de ongerechtigheid van het huis van Israël dragen zult. Hebt u dit voltooid, dan moet u vervolgens op uw rechterzij gaan liggen. Dan zult u veertig dagen de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen. Voor elk jaar leg Ik u een dag op.'

 

In Ezechiël wordt een verband gelegd tussen ‘hun ongerechtigheden’, ook weer gemeten in dagen, en de jaren waarin het volk de straf over die ongerechtigheden moeten dragen. De ongerechtigheden van het volk hangen evenwel samen met de mate van getuigenis dat God geeft. Hoe groter het getuigenis, hoe langer de straf.

Iets dergelijks vinden we ook terug in de 70 jaren van ballingschap . Eens in de zeven jaar, moest het land een jaar rust krijgen, zo luidde het gebod. Maar omdat het volk de geboden van de HEERE 490 jaar lang genegeerd had, en het land dus 490 /7 = 70 jaar geen rust had ontvangen, veroordeelde God zijn volk tot Ballingschap door de Babylonische koning Nebukadnezar, een ballingschap van, jawel, 70 jaar. Ook hier dus een relatie tussen ongerechtigheid en straf.

 

De grote vraag waar iedere Jood mee moet zitten is: welk getuigenis van de HEERE hebben wij, zijn volk Israël, afgeslagen of welke ongerechtigheid jegens de HEERE hebben wij, zijn volk Israël, begaan, dat wij als volk nu al 2000 jaar geen tempeldienst meer kunnen uitoefenen? Er moet ergens voor het jaar 70, toen de tempel door de Romeinse legioenen werd verwoest, een grove zonde jegens de HEERE gepleegd zijn, veel erger dan alle zonden die vroegen om een ballingschap van 70 jaar.

Alle christenen weten welke zonde dat was. Het was de verwerping van hun eigen God, die in mensengestalte, in de Persoon van de Timmerman van Nazareth, tot hen gekomen was. ‘Hij kwam tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen…’.

En daarom is het nu de gemeente uit de volken: ‘…maar allen die Hem aangenomen hebben, heeft Hij recht gegeven om kinderen van God te worden…’

Zoals Paulus samenvat: ‘Door hun overtreding is de behoudenis tot de volken gekomen…’

 

De christelijke kerk heeft lange tijd gedacht dat de tijd voor het volk Israël voorgoed voorbij was. Maar de Schrift zegt heel wat anders:

‘En als hun overtreding de rijkdom is van de wereld en hun verlies de rijkdom van de volken, hoeveel te meer hun volheid!... Want als hun verwerping de verzoening is van de wereld, wat zal hun aanneming dan anders zijn dan leven uit de doden.’

‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel van Israël verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan, en zó zal heel Israël behouden worden….want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.’

Er staat een ‘totdat’ boven Israël geschreven: ‘totdat de volheid van de volken is ingegaan.’

Jezus zei: 'U zult Mij van nu aan geenszins meer zien, totdat u zeggen zult: gezegend Hij die komt in de naam van de Heere.’

 

Er is dus toekomst voor Israël als volk. Maar wanneer zal Israël genoeg straf ontvangen hebben? Hoe lang zal het in totaal duren totdat ‘de volheid van de volken’ ingaat en ‘zij zullen zeggen: gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’?

En zo komen we op de relatie tussen dagen van getuigenis en ongehoorzaamheid en jaren van verwerping door God. Alleen is de verwerping van de verschijning en verwerping van God Zelf een dermate ernstige zonde, dat het aantal jaren met twee wordt vermenigvuldigd, zoals we lezen in het sleutelgedeelte van dit artikel:

Jesaja 40:1 'Troost, troost Mijn volk, zal uw God zeggen, spreek naar het hart van Jeruzalem en roep haar toe dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij uit de hand van de HEERE het dubbele ontvangen heeft voor al haar zonden.

‘Het dubbele ontvangen voor al haar zonden.’

Dat zou kunnen betekenen: twee jaren voor elke dag van getuigenis van Jezus op aarde, dat door Israël is verworpen. Het was namelijk het getuigenis van twee Personen, dat van de Zoon en dat van de Vader, zoals Jezus tegen de Joden van zijn tijd zegt. Laten we eens kijken, hoe dat uitwerkt. Daarvoor zijn enkele veronderstellingen nodig.

 

De tijd van Jezus' getuigenis aan zijn volk duurde vanaf zijn doop tot aan de uitstorting van Gods Geest, vijftig dagen na zijn opstanding. Toen hield het getuigenis van de Zoon en de Vader op en begon het getuigenis van de Heilige Geest. Er begon een totaal nieuwe tijd, met het ontstaan van de gemeente.

De dienst van de Heer bestreek in ieder geval drie Pascha’s, waarvan het laatste het Pascha was waarop Hij stierf. Zijn dienst duurde daarom tussen de twee en de drie jaar.

Zijn doop vond plaats in een warme periode, waarop er veel mensen in Jeruzalem waren. ‘Stem van een roepende in de woestijn ’. ‘Heel Jeruzalem en heel Judea en de hele omstreek van de Jordaan liepen uit naar hem toe.’ ‘Het gebeurde nu, toen al het volk werd gedoopt en ook Jezus was gedoopt en bad…’

Dat betekent dat de doop moet hebben plaatsgevonden voor het regenseizoen intrad en rond de najaarsfeesten. Een zeer goede mogelijkheid is het feest van het geklank, de eerste dag van het nieuwe burgerlijk jaar, Rosh Hashana, waarop in Israël 99+1 = 100 bazuinstoten werden geblazen en het volk wordt opgeroepen tot een heilige vergadering. Vanuit de hemel klonk toen het geklank boven het water van de Jordaan, in de woorden van de Vader: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik welbehagen heb.’ Het volk werd vergaderd voor het Koninkrijk der Hemelen. Echter, dit is de meest speculatieve van deze aannames.

 

De doop van Jezus vond plaats in het najaar van het jaar 27 . Zijn bediening liep door tot in het voorjaar van het jaar 30, zo’n 2,5 jaar. Ook deze aanname is speculatief . Er zijn ook uitleggers, die het jaar 31 of het jaar 33 veronderstellen als jaar van de kruisiging. Veel zal dat laatste op het aantal dagen van zijn bediening niet uitmaken. De feesten vallen steeds rond dezelfde periode van elk jaar.

Tellen we dan, op basis van deze aannamen, het aantal dagen van Jezus’ bediening, dan krijgen we het volgende aantal dagen:

Kalender van het jaar 27:

Feest van het geklank, doop van Jezus: Tishri 1 = 20 september

Dagen van Jezus’ bediening in Het jaar 27 (vanaf 20/9):                 103

Kalender van het jaar 28:

Dagen van Jezus’ bediening in Het jaar 28 (heel jaar):                     366

Kalender van het jaar 29:

Dagen van Jezus’ bediening in Het jaar 29 (heel jaar):                     365

Kalender van het jaar 30:

Pascha: Nissan 14 = 5 april

Dagen van Jezus’ bediening in Het jaar 30 (tot 5 april):                     95

Dagen tussen Pascha en uitstorting van Heilige Geest 50 +

Totaal aantal dagen:                                                                            979 x2

Twee keer het aantal jaren lijdenstijd volgens Jesaja 40:2:             1958

Start van de lijdenstijd met verwoesting tempel: 70 +

Einde van de lijdenstijd:                                                                        2028

Af: zeven jaar grote verdrukking: 7 -

Opname van de gemeente:                                                                  2021

 

Een tweede berekening

Deze aanvulling dateert na de tweede aanvulling maar is hier geplaatst omdat die logisch pas bij het voorgaande. Er is nog een tweede berekening waarbij het principe van 'dagen worden jaren' wordt toegepast en dat heeft te maken met de zeventigste jaarweek van Daniël. Het verhaal achter de berekening is zeer duidelijk weergegeven in deze video . Na de verwerping van Messias stond nog een volle jaarweek open van zeven keer 360 dagen = 2.520 dagen. Vanwege de ongehoorzaamheid en rebellie van het volk heeft God deze dagen omgezet in jaren.

 

Echter, die begonnen niet pas te lopen op het moment van hun rebellie. Net als in het geval van de opstand van het volk in de woestijn, werden de reeds voorbijgegane jaren daarin opgenomen. Na twee jaar kwam het volk in opstand tegen God door te weigeren het beloofde land in bezit te nemen. De straf voor hun zonde was veertig jaar, overeenkomstig het aantal dagen dat ze het land hadden kunnen bekijken, veertig. Echter, omdat er al twee jaar van omzwervingen voorbij waren, resteerden er nog slechts 38 jaar. De straf van veertig jaar was inclusief de reeds voorbijgegane jaren. Op dezelfde manier is de straf van 2.520 jaar verstrooiing van Israël inclusief de reeds voorbij gegane 483 jaar. Dat betekent dat de 2.520 jaar begonnen te lopen met het bevel tot herbouw van Jeruzalem, tempel en stad, in het jaar 457 voor Christus .

 

Er is nog een tweede manier om op hetzelfde aantal jaren te komen, gerekend vanaf het jaar 457 voor Christus. In Ezechiël 4:4 lezen we dat God tegen Ezechiël zegt dat hij achtereenvolgens 390 dagen en 40 dagen voor respectievelijk Israël en Juda op één zij moet liggen. Elke dag staat voor een jaar. In totaal gaat het om een oordeel van 390 = 40 = 430 jaar. Van dat aantal hebben ze 70 jaren straf gedragen in de Babylonische ballingschap. Daniël smeekt na die 70 jaar om vergeving. En als Israël daarna voortdurend naar de HEERE had geluisterd, dan had de HEERE dat ook gedaan. Echter, zij verwerpen de HEERE in de gestalte van de Messias waarin Hij tot hen was gekomen. En dan gaat er een andere wet gelden, de wet van de zevenvoudige straf:

Leviticus 26:18 Als u dan ondanks dit alles nog niet naar Mij luistert, dan zal Ik u vanwege uw zonden zeven keer erger straffen…. Als u dan tegen Mij blijft ingaan en niet naar Mij wilt luisteren, dan zal Ik u overeenkomstig uw zonden zeven keer harder slaan…. dan zal Ik Zelf ook tegen u ingaan en zal Ik Zelf u vanwege uw zonden ook zeven keer harder slaan.

Ze hadden na de Babylonische ballingschap nog 430 – 70 = 360 jaar verbanning tegoed. Dat zou vergeven zijn als ze hadden geluisterd maar door hun ongehoorzaamheid is dat vermenigvuldigd met 7. Het aantal jaar wordt: 7 x 360 = 2.520 jaar. Dat is het aantal jaren straf na afloop van de Babylonische ballingschap, d.w.z. vanaf het moment van het bevel om Jerusalem te herstellen en te herbouwen, een bevel dat werd gegeven in 457 voor Christus.

 

Er gaan 360 dagen in een profetisch jaar. Er gaan circa 365,2421875 dagen in een zonnejaar. Een omrekening van 2.520 profetische jaren naar zonnejaren geeft:

2.520 x 360 / 365,2421875 = 2.484 zonnejaren

Het einde van de laatste jaarweek komt dan uit op: 457 voor Christus ==> 2.484 jaren erbij (jaar nul bestaat niet, één extra) ===> 2.028 AD.

 

Wanneer men rekent met een opname voorafgaand aan de laatste jaarweek van Daniel (de laatste periode van 7 jaar), dan zou deze hebben moeten plaatsvinden in 2021. Echter, wij leven al in het jaar 2025. De meeste uitleggers blijven vasthouden aan de 7 jaar tussen opname en tweede komst van Christus. Echter, die 7 jaar slaan op het volk Israel en niet op de gemeente. De enige garantie die de Heer geeft is Openbaring 3:10, dat Hij zijn gemeente, die het woord van zijn volharding bewaart, zou bewaren voor 'het uur van de verzoeking'. Wij nemen aan dit dit 'uur van de verzoeking' de tweede helft van Daniels laatste jaarweek is, de laatste 3,5 jaar voordat de Heer terugkomt. Als we uitgaan van eind 2028 als moment van de wederkomst, dan zou de opname halverwege 2025 moeten plaatsvinden.

 

Gezien de veronderstellingen achter deze berekeningen (de doop en de kruisiging van de Heer, het moment dat het bevel uitging voor het herstel van Jeruzalem) kan het jaar van de opname uiteraard hoger uitkomen. Echter het gaat om de orde van grootte van enkele jaren, geen decennia of eeuwen.

Wij leven in de generatie die de allergrootste gebeurtenis ooit in de geschiedenis van hemel en aarde gaat meemaken. Laten wij niet zien op de ellendige omstandigheden maar onze hoofden omhoog heffen en roepen:

‘Amen, kom Heer Jezus!’

 

Pre-trib of mid-trib of post-trib?

‘Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.’

 

Er zijn grofweg drie standpunten over de timing van de opname: Voor de grote verdrukking (pre-tribulation), middenin de grote verdrukking (mid-tribulation) of na de grote verdrukking (post-tribulation)?

Een belangrijke tekst die daarbij een rol speelt is Openbaring 3:10 , waar we lezen:

‘Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.’

Deze tekst geeft aan dat de opname voor 'het uur van de verzoeking' plaatsvindt. Dan valt post-trib direct al af. Verderop op deze pagina gaan we dieper in op de argumenten tegen het post-trib standpunt. Om te bepalen welke van beide andere standpunten juist is, moeten we weten wat de Heer bedoelt met ‘het uur van de verzoeking, die over de gehele aarde komen zal, om te verzoeken die op de aarde wonen’?

Is dat alleen de laatste helft van Daniëls laatste 7 jaar? Dat komt overeen met het mid-trib standpunt. Of valt ook de eerste helft daaronder? Dat is het pretrib standpunt. In een eerdere versie van dit schrijven pleitten wij sterk voor de pretrib benadering - een opname voor het begin van de laatste 7 jaar. Intussen zijn wij van mening veranderd. De redenen daarvoor zijn als volgt:

 

(1) Nergens in het boek openbaring vinden wij een tijdsaanduiding van 7 jaar. De telkens terugkerende tijdsaanduiding is 3,5, in allerlei toonaarde: 'tijd, tijden en een halve tijd', '42 maanden' en '1260 dagen'. Dat de opening van de zegels en de eerst vier bazuinen zouden plaatsvinden gedurende de eerste helft van Daniels laatste jaarweek is een ongefundeerde aanname. 

 

(2) De 42 maanden waarin het beest uit de zee 'macht wordt gegeven te handelen' betekent niet dat het beeld van het beest en het teken van het beest 42 maanden lang operationeel zullen zijn. Het lijkt er meer op dat het beest macht krijgt eerst een grote wereldoorlog te starten, de wereldheerschappij naar zich toe te trekken, te herstellen van de schade, toegebracht door oordelen van God en pas dan zijn controlesysteem kan vestigen. Wij schatten de tijd daarvan op circa 1,5 jaar, uitlopende op de komst van Jezus. De eerste 2 jaar zijn gevuld met de zegels en de eerste vier bazuinen.

 

(3) Het rode paard, waarbij de vrede van de aarde wordt weggenomen, komt sterk overeen met de oorlog die het beest voert tegen 'de heiligen' en de macht die hem over alle natiën wordt gegeven in Openbaring 13:7. Daarmee is het rode paard onderdeel van de laatste halve jaarweek.

 

(4) Het rode paard, waarbij de vrede van de aarde wordt weggenomen, lijkt verrassend veel op de gruwel die verwoesting brengt: Een actie van de wereldheerser veroorzaakt een grootschalig conflict dat hem meer wereldwijde controle verschaft.

 

(5) De aanval op de heiligen is blijkens de martelaren onder het altaar van het vijfde zegel reeds in volle gang en hoort daarmee tot de 'grote verdrukking' van de laatste 3,5 jaar.

 

Dit betekent overigens niet dat wij nu en mid-trib standpunt huldigen. Wij achten alleen de tribulation niet langer een periode van 7 jaar maar een periode van 3,5 jaar. De opname vindt nog steeds pretirib plaats - alleen is de trib twee keer zo kort.

De laatste jaarweek betreft niet de gemeente maar Israel. Dat is het volk waarvoor 'de laatste week verzwaard of versterkt' zou worden. Laten we eens kijken of we aanwijzingen zien in actuele gebeurtenissen. Het is de Palestijnse bevolking in het land, dat de sterkste banden heeft met het oude Israel. Hun banden zijn sterker dan de Europese Joden, die meer geassimileerd zijn met de Europese volken. We moeten ons daarbij niet laten afleiden door het onderscheid Islam-Jodendom. Immers, geen van beide godsdiensten dient de Heer zoals Hij gediend wil worden. Pas als de Heer zich aan hen openbaart, zullen zij zich tot Hem bekeren, zoals we lezen in Zacharia 12:10-12.

 

Sinds de aanvang van het extreem rechtse kabinet van Netanyahu (29 December 2022) is de vervolging van de Palestijnse bevolking zeer sterk toegenomen. Er wordt letterlijk oorlog tegen hen gevoerd door het meest geavanceerde leger op aarde, gesteund door het machtige wereldrijk, de VS. Er is duidelijk sprake van een genocide. Dat betekent dat de laatste jaarweek zo ongeveer eind 2022 begon en dat we er intussen al meer dan 2,5 jaar in zitten.

 

Dit correspondeert met duidelijke tekenen aan de hemel vanaf 2023. Zeer duidelijk was de val van de duivel uit de hemel op aarde te zien in de duivelskomeet 12P/Pons-Brooks in de jaren 2023, 2024. Openbaring 12 is volledig te zien in de sterren. Onze inschatting is dat Openbaring 12 eindigt bij het begin van de laatste 3,5 jaar - als de draak oorlog gaat voeren 'tegen de overigen van haar geslacht'. Dat correspondeert precies met Openbaring 13:7, en duurt volgens Openbaring 13:5 tweeënveertig maanden.

 

 

Parousia

Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere , de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.

 

Er zijn veel kerken, theologen en dominees die de opname van de gemeente ontkennen of degraderen tot een onbelangrijke gebeurtenis. Zij zien de opname als een kleine voetnoot bij de terugkeer van Christus op aarde. Nee, zij ontkennen de opname niet want het staat duidelijk in de Bijbel. Zie elders op deze site voor de belangrijke bijbelteksten. Maar de opname van de gemeente is geen gebeurtenis om afzonderlijk naar uit te kijken. Die valt namelijk samen met de veel belangrijke komst van Christus op aarde.

 

De leer waaruit deze visie op de gemeente voortkomt, heeft onder andere te maken met de enge, nauw omlijnde betekenis die wordt gegeven aan termen als ‘de komst ('parousia') van de Heer’ en ‘de dag van de Heer’. 'Parousia' is het Griekse woord voor 'komst' of 'aanwezigheid', dat net als het andere Griekse woord 'epiphaneia' in het Latijn wordt vertaald met 'Adventus'. Ons 'Advent' betekent eenvoudig 'komst' of 'verblijf' van de Heer op aarde. En wij denken dan aan de kersttijd, zijn eerste komst, bij zijn geboorte uit de maagd Maria. Maar dat woord wordt vooral gebruikt voor zijn tweede komst, in de toekomst. Zij die leren dat de opname een klein onderdeel is van de zichtbare terugkeer van Jezus Christus op aarde (dus een opname ná de grote verdrukking, een ‘post tribulational rapture’) gaan ervan uit dat de komst van de Heer en de dag van de Heer - met alles erop en eraan - één enkele letterlijke kalenderdag betreffen.

 

Vaak zijn het dezelfde kerken en dominees en theologen die vinden dat we de dagen van Genesis met een korreltje zout moeten nemen en dat we daar moeten denken aan grote tijdperken, die intussen, op last van de zogenaamde wetenschap , zijn opgerekt tot honderden miljoenen jaren. Maar als het gaat om ‘de dag van de Heer’ en ‘de komst van de Heer’, dan gaat het om één specifieke kalenderdag in de toekomst. Zij die werkelijk geloven in God en zijn Woord serieus nemen en nauwkeurig naar dat Woord luisteren, nemen niets aan wat strijdig is met dat Woord en daarom speuren en zoeken zij ijverig in dat Woord om te zien wat God Zelf over deze dingen te zeggen heeft.

 

Als we dan kijken naar de dagen in Genesis, dan lezen we tot zes keer toe : ‘Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de zoveelste dag’. Alleen van de zevende dag wordt een dergelijke opmerking niet gemaakt. De Bijbel serieus nemend, kan men niet anders dan concluderen dat God alles in zes kalenderdagen van 24 uur heeft geschapen. Als we God serieus nemen, weten we dat dit voor Hem, als de Eeuwige, en de Almachtige geen enkel probleem is.

 

Terug naar de komst van Christus, de dag van de Heer. Zijn er in de Bijbel gegevens die ons duidelijk maken dat het daarbij niet altijd gaat om één enkele kalenderdag? Wis en waarachtig. Kijken we eerst naar teksten waarin het Griekse woord ‘ PAROUSIA ’, meestal vertaald met 'komst'. Dan lezen we bijvoorbeeld:

(1) ‘...wat is het teken van uw komst ('parousia') en van de voleinding van de eeuw?’ – Het antwoord dat Jezus op deze vraag geeft is niet een verhaal over één enkele dag maar hij begint met het beschrijven van misleiding – oorlog en strijd – honger – ziekte en dood – aardbevingen – de gruwel van de verwoesting waarover Daniël sprak – de grote verdrukking – nog meer misleiding van valse christussen en valse profeten – tekenen aan zon, maan en sterren – het teken van de Zoon des mensen aan de hemel – de verschijning van de Zoon des mensen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid – de engelen die wereldwijd worden uitgezonden om zijn uitverkorenen te verzamelen. Het moge duidelijk zijn dat dit ‘einde van de eeuw’, deze ‘komst van de Heer’ zich niet voltrekt in 24 uur maar dat er meerdere jaren overheen gaan.

 

En als de opname van de gemeente zich ergens tussen deze verschijnselen zou gaan voltrekken, dan was de Olijfbergrede het moment geweest waarop de Heer daar iets van had gezegd tegen zijn discipelen. Echter, de opname van de gemeente is geen onderdeel van de eindtijd maar gaat er direct aan vooraf, als ALLEREERSTE SIGNAAL , net zoals de MORGENSTER in Israël het allereerste teken was van de aanbrekende dag. Maar de term ‘komst van de Heer’ kan ook één enkel moment uitdrukken, zoals in: ‘Want zoals de bliksem uitgaat van het Oosten en schijnt tot het Westen, zo zal DE KOMST ('parousia') van de Zoon des mensen zijn’- dat is weer korter dan een dag, het moment van zijn daadwerkelijke allereerste verschijnen op aarde. Waar de Bijbel de term ‘parousia’ ‘komst’ in wisselende betekenissen gebruikt, wordt het erg belangrijk goed op de context te letten en er géén enge definitie op na te houden.

 

(2) ‘Want zoals de dagen van Noach, zo zal DE KOMST ('parousia') van de Zoon des mensen zijn. Hier laat Jezus zien dat zijn komst te vergelijken is met ‘de dagen’ (meervoud) van Noach. En dan beschrijft hij het gedrag (etend, drinkend, trouwend en uithuwelijkend) – tot op ‘de dag’ dat Noach in de ark ging. Uiteindelijk is de kern waarom alles draait één enkele dag, dat éne moment van het gaan in de ark en het losbreken van de vloed, dat éne moment van de zichtbare verschijning in heerlijkheid van Christus. ‘totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zó zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn’.

 

(3) ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen orde. De eersteling Christus, daarna die van Christus zijn bij ZIJN KOMST ('parousia'). Daarna is het einde, als Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft…’

Paulus spreekt hier over de opstanding der doden. Er zijn drie fasen, de opstanding van Jezus zelf (en zij die TEGELIJK MET HEM opstonden) daarna zij die opstaan ‘bij zijn komst’ en ten slotte zij die opstaan als het eind van de huidige schepping wordt ingeluid en een nieuwe hemel en aarde worden geschapen. Maar deze opstanding ‘bij zijn komst’ is blijkens een andere tekst een periode die langer duurt dan een dag. In OPENBARING 20:4 EN 5 lezen we namelijk over de opstanding ‘bij zijn komst’. Die verzen luiden als volgt:

‘En ik zag tronen en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun rechterhand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.’

 

De grote vraag is wie de ‘zij’ zijn die in het begin van vers 4 worden genoemd. Dit moet terugslaan op mensen die eerder zijn genoemd. In HOOFDSTUK 19 van Openbaring lezen we dat Jezus op een wit paard neerdaalt uit de hemel, gevolgd door de legers in de hemel op witte paarden, bekleed met wit, rein fijn linnen. Als je gaat zoeken wie in Openbaring wordt bekleed met wit, rein fijn linnen, het peperdure ‘byssinos’, gemaakt van MOSSELZIJDE , ragfijn weefsel, gemaakt van ankerdraad van mosselen, DAN KOM JE UIT bij het grote Babylon of bij de bruid van het Lam. Aangezien Babylon als afvallige bruid wordt VERNIETIGD , gaat het om gemeente van alle ware gelovigen als de bruid van Christus, die samen met hem terugkeert naar de aarde. Verderop in Openbaring 20:4 is alleen nog maar sprake van zielen die zijn onthoofd vanwege hun getuigenis en die het beest en zijn beeld niet aanbaden, gelovigen dus uit de grote verdrukking. Maar waar zijn dan al die gelovigen van de afgelopen 2000 jaar? Wanneer worden die dan opgewekt? Er is maar één en slechts één juist antwoord op die vraag: de gemeente wordt als bruid van het Lam in de hemel opgenomen voordat het Lam vanaf Openbaring 5 begint de aarde voor zich op te eisen.

 

Het boek Openbaring vermeldt nergens een opstanding en opneming van gelovigen in de hemel, behalve in hoofdstuk 11, de twee getuigen, die ook onderdeel zijn van de opstanding ‘bij zijn komst’. Maar bestaat de bruid dan alleen uit de twee getuigen? Nee, natuurlijk niet. Het zijn de miljoenen die voorafgaand aan de gebeurtenissen van het boek Openbaring door Jezus worden opgewekt en opgenomen in de hemel en die vanuit de hemel, als de oudsten en als de bruid van het Lam, de gebeurtenissen op aarde zien gebeuren. De ‘komst’ van Jezus beslaat een periode van minimaal zeven jaar en begint met de opname van de gemeente. Daarna ontvangt Hij in de hemel uit de rechterhand van Hem die op de troon zit ‘de papieren van de aarde’ en begint Hij de zegels één voor één te verbreken. Omdat de wereld volledig in handen is van duistere krachten is er een zevenjarige schoonmaak van de aarde nodig en dalen vanuit Gods troon de zwaarst denkbare oordelen op haar neer. Uiteraard laat Jezus zijn bruid niet in die chaos verblijven. De ‘komst’ van Christus in 1 Korinthiërs 15 omvat een periode van minimaal zeven jaar, startend met ‘de morgenster’, de opname van de gemeente van Jezus Christus.

 

(4) ‘Want zijn brieven – zegt men – zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn lichamelijke AANWEZIGHEID ('parousia') is zwak en zijn spreken is verachtelijk. Laat zo iemand dit bedenken: zoals wij zijn in het spreken door brieven wanneer wij afwezig zijn, zo zijn wij ook in het doen wanneer wij aanwezig zijn.’

Deze tekst gaat niet over Christus maar over Paulus. Het gaat echter om de betekenis van het woord ‘parousia’, wat volgens velen zou slaan op één specifieke dag in de toekomst waarop de terugkeer van de Heer zal plaatsvinden en alle profetieën in één keer allemaal vervuld zullen worden. Dat het woord ‘parousia’ meer dan één dag kan beslaan en een langere periode kan uitdrukken van iemands aanwezigheid of optreden, blijkt uit deze tekst. Het woord ‘parousia’ betekent hier ‘tegenwoordigheid’. Het Griekse GRONDWOORD van ‘parousia’ betekent ook ‘nabij zijn’.

 

(5) Daarom,mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaamd hebt, niet alleen zoals in mijn AANWEZIGHEID ('parousia'), maar nu veel meer in mijn afwezigheid, bewerkt uw eigen behoudenis met vrees en beven…’

Ook deze tekst is van Paulus. Het woord ‘parousia’ is ook hier terecht vertaald als ‘aanwezigheid’. In wezen is dit ook de eigenlijke betekenis van het woord. Je zou overal waar staat ‘komst’ van de Heer ook kunnen lezen: ‘aanwezigheid’ van de Heer. In wezen is de Heer gedurende de grote verdrukking aanwezig in zijn verbreking van de zegels, en de werkzaamheid van zijn engelen in het beschermen, waarschuwen en oordelen.

 

(6) Want wat is onze hoop of blijdschap of kroon van de roem? Bent u het niet juist tegenover onze Heer Jezus bij zijn KOMST ('parousia')? U bent immers onze heerlijkheid en blijdschap.

Paulus kijkt hier vooruit naar alles wat zich zal ontvouwen onder de aanwezigheid van Christus. Alle gelovigen zullen dan worden geopenbaard ‘voor de RECHTERSTOEL van Christus’ en Paulus verheugt zich over het positieve oordeel van de Heer over de gemeente die onder zijn handen is gegroeid in geloof. Dat gebeurt echter niet allemaal in één enkele dag maar strekt zich uit over een lange periode van zijn ‘aanwezigheid’ of ‘parousia’.

 

(7) ‘...opdat Hij uw harten versterkt om onberispelijk te zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij de KOMST (parousia, aanwezigheid) van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.’

Niet alleen voor de rechterstoel van Christus ook voor de Vader worden we opgeroepen onberispelijk te zijn wanneer de periode van de aanwezigheid van de Heer Jezus met al zijn heiligen is aangebroken. Dat ‘met al zijn heiligen’ is zijn bruid, die zijn aanwezigheid betreedt bij de opname om die nooit meer te verlaten. Zij is altijd en overal aan zijn zijde (heerlijke werkelijkheid). Zoals in EFEZE staat dat God zich heeft voorgenomen over de ‘oikonomia’ (economie, regels van het huis – God heeft voor elk tijdperk in de geschiedenis weer een reglement opgesteld) van de volheid van de tijden om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één hoofd samen te brengen in Christus. De GEMEENTE van gelovigen in Hem is daar nauw mee verbonden: ‘...en Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente…’

 

(8) Wij vragen u echter, broeders, in verband met de KOMST (parousia, aanwezigheid) van onze Heer Jezus Christus en onze bijeenvergadering tot Hem…’

Hier wordt onze ‘bijeenvergadering tot Hem’, dat is de opname van de gemeente, duidelijk onderscheiden van de ‘komst’ of ‘aanwezigheid’, die direct aansluitend aan de bijeenvergadering aanbreekt. Niet in de zin van zichtbare komst op aarde maar in de zin van lijfelijke aanwezigheid temidden van de zijnen en vervolgens aanwezigheid in claims op en oordelen over de aarde, uitmondend – na zeven jaar – in zijn zichtbare komst in heerlijkheid op de wolken van de hemel.

 

(9) ‘Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en de KOMST (‘parousia’) van onze Heer Jezus Christus beken gemaakt maar als ooggetuigen van zijn majesteit.’

Petrus verhaald hier de gebeurtenis op de berg der verheerlijking, die volgens Christus een voorbode was van ‘het KOMEN VAN DE ZOON DES MENSEN in zijn koninkrijk’. Maar die heerlijkheid houdt natuurlijk niet op na die ene dag van zijn komst maar duurt voort gedurende alle eeuwen van zijn ‘parousia’, zijn aanwezigheid.

 

(10) ‘...terwijl u de KOMST van de dag van God verwacht en verhaast, ter wille waarvan de hemelen in vuur gezet zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten’

Petrus spreekt hier van de komst van de dag van God, die door velen ook weer gelijk wordt gesteld aan één enkele dag, van de komst van Christus. Echter, de dag van God duurt meer dan duizend jaar. De verbranding van de huidige hemel en aarde zullen pas na afloop van het duizendjarig rijk plaatsvinden, zoals blijkt uit het TWINTIGSTE HOOFDSTUK van Openbaring: ‘En wanneer de duizend jaren voleindigde zijn, …..En ik zag een grote witte troon en Hem die daarop zat, voor Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden.’

 

Conclusie

Concluderend kan worden gesteld dat de ‘parousia’ van de Heer, de komst van de Heer, zowel kan slaan op het komen van de Heer als op de aanwezigheid van de Heer. In die laatste betekenis begint de komst van de Heer met de opname van zijn gemeente die de gemeente in zijn aanwezigheid zal brengen. Dan volgt zijn aanwezigheid als Lam dat de zegels van zijn eigendomsbewijs van de aarde begint te verbreken en dat zijn engelen op grond van zijn volbrachte werk hun werkzaamheden op aarde zal laten vervullen, zoals we zien gebeuren in het boek Openbaring. In die bredere zin van het woord ‘parousia’ start de ‘komst’ van de Heer Jezus met de opname van zijn gemeente, wordt die gevolgd door zeven jaar schoonwassen van de aarde en grote verdrukking voor de mensen op aarde, resulteert die komst in zijn zichtbare verschijning op aarde met de wolken van de hemel in grote heerlijkheid en loopt die ‘parousia’ vervolgens nog duizend jaar lang door in de heerlijke regering van Christus en zijn bruidsgemeente.

 

Rosh Hashanah

Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God?

 

De opname van de gemeente is de eerste grote wereldomvattende gebeurtenis op de profetische tijdklok van God. Pas daarna kan al het andere, beginnend bij de wereldwijde misleiding door de Antichrist en het optreden van de vier ruiters van Openbaring 6 en alles wat daarop nog volgt, in vervulling gaan. De opname van de gemeente is het moment dat Jezus Christus zijn bruid, allen die de afgelopen 2000 jaar in Hem hebben geloofd, komt ophalen en verplaatst naar hun eeuwig huis in de hemel. Alle gelovigen die zijn overleden, zullen uit hun graven opstaan nadat zij nieuwe lichamen hebben ontvangen, die geschikt zijn voor een eeuwig verblijf in de hemelse heerlijkheid. De lichamen van degenen die dit in levende lijve meemaken zullen in een oogwenk veranderen in nieuwe lichamen. Daarna zullen zij gezamenlijk de Heer tegemoet gaan in de lucht om vervolgens altijd met de Heer te zijn.

 

Maar wanneer zal dit gebeuren? Zoals hierboven al is gesteld, zal dit gebeuren vóór de vervulling van wat de Bijbel ‘de grote verdrukking’ of ‘het uur van de verzoeking’ noemt, een tijd van zeven jaar die over de gehele aarde zal losbreken. De Bijbelse aanwijzingen daarvoor hebben we op deze pagina uiteengezet.

 

Maar is er ook een indicatie voor een jaar en voor een datum? Die indicatie lijkt steeds meer tot de christenheid door te dringen naarmate de komst van de Heer nadert. Net als de bruid, die na een lange tijd van wachten tegen de bruidsmeisjes zegt: Ik wacht nu al zo lang. Het kan bijna niet anders of hij moet dan en dan komen. Hij heeft namelijk dit en dat gezegd en dat moet wel die en die datum betekenen. De bruidegom zal het verlangen van zijn bruid naar mogelijke data van zijn komst ongetwijfeld positief waarderen. Als ze bij het passeren van die data de moed echter maar niet laat hangen en naar Hem blijft uitkijken.

 

In die geest van blij en verwachtingsvol verlangen, willen we hier ook de mogelijke momenten noemen van Jezus’ komst voor zijn bruid. Het zijn geen definitieve bewijzen voor data. Die zijn in de Bijbel namelijk niet te vinden. Maar het logisch nadenken maakt bepaalde data wel aannemelijker dan andere. Eén van die data is Rosh Hashana.

 

Rosh Hashanah , letterlijk 'hoofd van het jaar' is de eerste van de drie herfstfeesten in Israël. Het wordt ook wel het 'feest van de bazuin' genoemd, de dag van oordeel (over het afgelopen jaar), de dag van herinnering en de geboortedag van de wereld.

Rosh Hashana is de eerste dag van het nieuwe Joodse burgerlijk jaar. De dag start met nieuwe maan. Wanneer twee getuigen konden bevestigen de eerste vage maansikkel aan de hemel te hebben gezien, was het Rosh Hashana en begon het nieuwe jaar. Het was de zevende maand in het religieuze Joodse jaar. Op die dag werden 9 keer 11 = 99 stoten op de sjofar, de bazuin, geblazen. Daarna volgde de laatste lange stoot, de honderdste, die zo lang duurde als de bazuinblazer adem in zijn longen had. Hieraan is waarschijnlijk de term ‘laatste bazuin’ ontleend van Paulus in 1 Korintiërs 15 , het opstandingshoofdstuk.

 

Dit jaar viel Rosh Hashanah volgens de officiële Joodse kalender op de dagen 6 – 8 september . Het zijn twee Joodse dagen omdat altijd onzeker is, wanneer precies de maansikkel zichtbaar zal worden. Joodse dagen beginnen echter ’s avonds rond zonsondergang. Vandaar dat het drie kalenderdagen zijn, van circa zes uur ’s avonds van 6 september tot circa 6 uur ’s avonds van 8 september.

Echter, de jaarplanning van de Joodse kalender gebeurt minder zorgvuldig dan de planning van de afzonderlijke maanden. Er zijn meer Joden die daar achter zijn gekomen. Zie deze video , linksboven. De Joodse kalender is namelijk gebaseerd op de maan en bestaat uit 12 maanden van één maandomgang van 29,53 dagen . Twaalf maanomwentelingen geven in totaal ruim 254 dagen. Dat zijn 11 dagen minder dan de 365 dagen per jaar van de omwenteling van de aarde om de zon. Dat betekent dat eens in de circa 3 jaar een extra maand moet worden ingevoegd. Dit is de cyclus van Meton . Daarbij zou moeten worden gelet op de stand van de zon en van de sterren. Er zou dan gewacht moeten worden op de planetaire aanvang van het nieuwe jaar, net zoals wordt gewacht op de afkondiging van een nieuwe maand met het verschijnen van de maansikkel aan de hemel. Maar dat gebeurt niet.

 

Om in de maatschappij lange-termijn planning mogelijk te maken, wordt in de Hebreeuwse kalender vooraf ingeschat welke jaren een dertiende maand krijgen. Dat is begrijpelijk maar het geeft aan dat het huidige Israël nog niet heeft geleerd ‘wacht op de Heer’. Het huidige Israël staat niet onder commando van God maar onder commando van de mens, terwijl Israël beter moest weten. Gezien de stand van sterren planeten, zon en maan had de dertiende maand moeten worden toegevoegd aan het jaar 2020. In de menselijke planning der tradities gebeurt dat pas twee jaar later . Zie daarvoor deze video vanaf minuut 55:00. In die video zijn ook aanwijzingen te vinden dat dit het jaar van de opname zou zijn, 2021. In deze video wordt er nog dieper op ingegaan. Bedenk daarbij wat God zei bij zijn werk op de vierde scheppingsdag : 'Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot tekenen, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!'

 

Rekenend naar de taal van de lichten aan het hemelgewelf, leven we nu in de zesde maand, Elul , van het religieuze Joodse jaar. De zesde maand is voor de natie Israël de maand van het nieuwe Joodse jaar. Daarmee voldoen zij niet aan de wetten des Heren maar aan de tradities van mensen. De numerieke waarde van het woord ‘ traditie ’ is ook 666. Menselijke traditie wel te verstaan. Daarom zal het 666, het getal van de mens , uitgaan van Israël. ‘Ga weg achter Mij satan want je bedenkt niet de dingen van God maar de dingen van mensen .’ Het is de duivel die door middel van de mens zijn macht op aarde wil vestigen en een bondgenoot vindt in het Israël dat Jezus heeft verworpen en Hem nog steeds verwerpt. ‘Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en u neemt Mij niet aan. Een ander zal komen in zijn eigen naam en die zult u aannemen.’

 

Volgens Gods kalender, met de juiste aanvang van het nieuwe Joodse jaar, een maand later, valt Rosh Hashanah niet op 6-8 september maar op 7-9 oktober. Op die dag van ‘Rosh Hashanah’ zullen alle sjofars in Israël zwijgen. Is dat de reden waarom Paulus in zijn brief aan de Thessalonicenzen schrijft over de bazuin van God ? Terwijl Israël zwijgt, laat God zijn bazuin horen.

Het zou toch wat zijn. Niemand die het verwacht. Gewoon een dag in oktober. Niks geen christelijke of Joodse feesten. En dan ineens is de lucht gevuld met een gedruis van een luide stem van Jezus die tegelijkertijd alle namen roept van alle overledenen die in Hem geloofd hebben en een overdonderend geschal van 99 x een enorme bazuinstoot en een laatste zeer lange stoot – wereldwijd. Alle begraafplaatsen over de hele wereld gonzen van het leven want mensen die decennia, eeuwen, meer dan duizend jaar geleden overleden zijn, begroeten elkaar in hun nieuwe lichamen.

 

Dan ineens beginnen bepaalde mensen die aan het winkelen zijn, op hun werk zitten, zich in auto of OV op de weg bevinden, in huis met eten klaarmaken of stofzuigen bezig zijn, te stralen omdat ze in een fractie van een seconde - een ondeelbaar moment, een atoom van de tijd - een totaal nieuw eeuwig lichaam hebben ontvangen. En ineens beginnen al die opgestane en veranderde mensen met hun nieuwe lichamen te zweven. Hoger en hoger zweven ze. Ze verdwijnen allemaal in wolken . Geen gewone wolken maar stralende wolken omdat Gods Shekinah heerlijkheid zich over de gehele aarde verspreid heeft om alle kinderen van de Vader daarin op te nemen en de eeuwigheid van de hemelse gewesten in te voeren.

 

Daar hebben ze allemaal een individuele ontmoeting met Jezus voor zijn rechterstoel , waar ze elk zien wat Hij voor hen heeft betaald en waar ze uit zijn mond horen wat Hij in hun levens waardeerde. Ze worden rondgeleid in het Vaderhuis, waar ze allemaal hun woning van Hem zullen ontvangen en ze mogen binnentreden in Gods troonzaal, waar ze rondom de troon van God mogen plaatsnemen om daar als oudsten mee te maken hoe het verdere verloop op aarde zal zijn.

 

 

Shemini atzeret

'Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen.'

(Leviticus 23:36)

 

Het feitelijke feest van de bazuin ' Rosh Hashanah ' 2021 van 7 of 8 oktober 2021 is het niet geworden, de opname van de gemeente. En ook de grote verzoendag van 17 oktober is zonder noemenswaardige gebeurtenissen gepasseerd. Het enige Joodse najaarsfeest van dit jaar, dat nog te maken zou kunnen hebben met de opname van de gemeente, is het Loofhuttenfeest. Dat is een feest van zeven dagen met daaraan nog een laatste, achtste dag geplakt - in de geschiedenis nog uitgebreid met een negende: Shemini Atzeret.

 

Shemini Atzeret of Simchat Torah is in het Nieuwe Testament bekend als ‘de laatste, de grote dag van het feest’. Omdat de vroege regens begonnen na afloop van de Joodse feestdagen van het najaar, werd op die achtste dag ook een eerste gebed opgezonden voor regen . Tevens werd er in de tempel water bij het altaar uitgegoten. De Heer gebruikte die gelegenheid voor de uitnodiging tot Hem te komen:

‘En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’

 

Hier heeft de ‘laatste dag’ dus de ceremoniële betekenis, die staat voor Shemini Atzeret. De laatste, achtste dag, aan het Loofhuttenfeest vastgeplakt. ‘Shemini’ betekent ‘achtste’ en ‘Atzeret’ betekent (nog even blijven). Het Loofhuttenfeest was het laatste Joodse feest van het Joodse religieuze jaar en duurde officieel 7 dagen, maar er werd nog een achtste dag aan vast geplakt. Men kon nog geen afscheid nemen van de nabijheid van Adonai, de God van Israël. Die achtste dag is officieel door God ingesteld bij de instelling van het loofhuttenfeest:

Leviticus 23:34 - 43 - Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de HEERE. Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen. Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen.

 

Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag. Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden. Dat feest voor de HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren. Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen, zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de HEERE, uw God.’

Het is opvallend dat die achtste dag er in bepaalde opzichten niet bij hoort:

Zeven dagen lang:

  1. duurde het Loofhuttenfeest

  2. werd het feest van de HERE gevierd

  3. verblijdde men zich voor het aangezicht van de HEERE

  4. woonde men in de loofhutten

Dat goldt dus allemaal niet voor de achtste dag. Op die dag was er alleen een 'heilige samenkomst' en moest de HERE 'een vuuroffer worden aangeboden'.

 

Het wonen in loofhutten van het Loofhuttenfeest, had te maken met hun uittocht uit Egypte en het verblijf in de woestijn. Veel uitleggers zien het als een beeld van het duizendjarig rijk. Echter, de doortocht door de woestijn was juist een overgangsperiode. Het volk werd door God overgebracht naar het beloofde land maar ze waren er nog niet. Integendeel. Ze hadden te maken met vele verzoekingen / beproevingen. God geeft Zelf aan dat Hij de woestijnperiode gebruikte om hen te beproeven , om te zien wat in hun hart was. Slechts weinigen van de volwassenen die uittrokken uit Egypte hebben het beloofde land bereikt. Zelfs Mozes bereikte het niet. Alleen Jozua en Kaleb en de kinderen van hen die uittrokken.

 

Maar waarom werd alom gedacht dat het Loofhuttenfeest het duizendjarig vrederijk voorstelt? De reden daarvoor is dat het Loofhuttenfeest, dat startte op de vijftiende van de zevende maand op de tiende van de zevende maand wordt voorafgegaan door de grote verzoendag, de dag dat de hogepriester het Heilige der Heiligen binnengaat om verzoening te doen voor zijn volk. Na het bloed van het zondoffer op en voor de ark te hebben gesprenkeld, kwam hij weer naar buiten. Dat betekende dat God het offer had aanvaard.

 

De hogepriester onder Israël uit het geslacht van Aäron is een beeld van de Heer Jezus als de volmaakte Hogepriester, die niet met bloed van stieren of bokken maar met zijn eigen bloed is ingegaan, niet in de tempel te Jeruzalem maar in het ware, hemelse heiligdom, niet als genoegdoening voor de zonden van één enkel jaar maar voor een eeuwige genoegdoening, niet naar de orde van Aäron maar naar de orde van Melchizedek. Dat alles wordt uiteengezet in de brief aan de Hebreëen . Al 2000 jaar vertoeft onze hemelse Hogepriester in de hemel, aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge en vervult Hij zijn Hogepriesterlijke dienst ten behoeve van ons, zijn volk op aarde, in de verzoekingen van het leven. Het moment komt, dat Hij uit het hemels heiligdom zal verschijnen. Die verschijning zal heel speciaal voor het Joodse volk zijn. Dan zien ze Hem die zij doorstoken hebben en zullen ze rouw over Hem bedrijven als over een Enig geborene.

 

Als het Loofhuttenfeest ná de grote verzoendag is gepland, dan moet het in de historie dus ook pas daarna plaatsvinden. Maar wat nu als de najaarsfeesten in omgekeerde volgorde worden vervuld? In dat geval begint alle vervulling met de laatste, de achtste dag van ‘het feest’, Shemini Atzeret. Daarna volgen de zeven dagen van het ‘Loofhuttenfeest’, waarin God zijn volk Israël opnieuw een woestijnervaring geeft, wat exact correspondeert met Openbaring 12 . De woestijn wordt daar twee keer genoemd in verband met de vrouw, het volk Israël, uit wie de Messias is voortgekomen. Daarna verschijnt de hemelse Hogepriester uit de hemel, met grote kracht en heerlijkheid en ten slotte zend Hij zijn engelen onder luid trompetgeschal uit over de gehele aarde om zijn volk Israël in het land te brengen.

 

Maar als dat zo is, dan is Shemini Atzeret de dag van de opname van de gemeente! Dit jaar valt die dag volgens Gods kalender in de sterrenhemel op 28 en 29 oktober. Volgens de kalender die de natie Israël volgt, is die dag in september al gepasseerd. Echter, die officiële kalender is gebaseerd op een door en door menselijke kalender, waarbij alles jaren vooruit wordt gepland, in plaats van elk jaar te wachten op Gods tekenen aan de hemel. Het resultaat is dat ze een jaar te laat zijn met in inlassen van een 13e maand. Dit wordt op deze video omstandig uitgelegd. Zie ook deze webpagina van deze site.

 

Alles op een rijtje zou de vervulling van de najaarsfeesten, van achteren naar voren, als volgt plaatsvinden:

(1) 22/23e van de 7e maand - De laatste, de achtste, de grote dag van het feest - Opname van de gemeente

(2) 15e – 21e van de 7e maand - Loofhuttenfeest van 7 dagen - De zeven jaren verdrukking

(3) 10e van de 7e maand - Grote verzoendag – De verschijning van Christus in grote kracht en heerlijkheid

(4) 1e van de 7e maand – Feest van de bazuin – Het bijeen verzamelen van het wereldwijd verspreide gelovige Israël

 

Een belangrijke vraag is: is er behalve de overeenkomst tussen het Loofhuttenfeest en de situatie van de zevende week van Daniël en de daaruit volgende omgekeerde chronologie van de vervulling van de najaarsfeesten nog een aanwijzing in de Bijbel, dat de Opname van gemeente samenvalt met ‘de laatste, de grote dag van het feest’? Wat dacht u van deze teksten:

Johannes 6:39 'En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag.'

Johannes 6:40 'En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.'

Johannes 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Johannes 6:54 'Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.'

Johannes 11:24 'Martha zei tegen Hem: Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag.'

Johannes 12:48 'Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.'

Jesaja 30:8 'Nu dan, kom, schrijf het in hun bijzijn op een schrijftafel en teken het op in een boek, zodat het blijft staan tot de laatste dag, voor altijd en eeuwig.'

 

In Johannes 6 spreekt de Heer Jezus over de opstanding van hen die in Hem geloven. Wanneer vindt de opstanding plaats van hen die in Jezus geloven? Paulus schrijft het in 1 Thessalonicenzen 4:13-17 en 1 Korinthe 15:50-53

1 Thessalonicenzen 4:13-17 ‘Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, met Hem brengen. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heer, dat wij, de levenden, die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heer Zelf zal met een commando, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heer in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heer zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.’

 

1 Korinthe 15:50-53 ‘Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet zich met onsterfelijkheid bekleden.’

 

De opstanding van hen die in Christus zijn ontslapen, zal plaats vinden op hetzelfde moment als de opname van de gemeente. Opgestane gelovigen en veranderde levende gelovigen zullen de Heer samen tegemoet gaan in de lucht, om vervolgens altijd bij Hem te zijn. Gegeven het woord van de Heer in Johannes 6, zou dat betekenen dat Hij op ‘de laatste dag van het feest’ komt om zijn gemeente te halen. Dat is tevens het moment dat een definitief oordeel wordt geveld over de toehoorders van Jezus in Johannes 12. Als zij zich hebben bekeerd tot God en Jezus hebben aangenomen, dan worden zijn opgewekt als ‘doden in Christus’ op de 'laatste dag van het feest' bij de opstanding ten leven. Als ze zijn woord niet hebben aangenomen, dan blijven ze in de graven en zullen ze uitmaken van de ‘opstanding ten oordeel’. Het onderscheid tussen de opstanding ten leven en de opstanding ten oordeel wordt door de Heer genoemd in Johannes 5:

Johannes 5:28 ‘Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruit gaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ten oordeel.’

 

Dat beide opstandingen meer dan duizend jaar uit elkaar liggen blijkt uit het boek Openbaring, waar gesproken wordt over de eerste opstanding, (de laatste fase, van hen die nog niet waren opgestaan op de opname van de gemeente omdat ze pas daarna zijn gestorven) en een ‘opstanding’ na duizend jaar, die leidt tot veroordeling tot de ‘poel van vuur’ van degenen die opstonden. Meer over de opstanding op deze pagina .

 

In wezen wordt het oordeel grotendeels al geveld op de dag van de opstanding van allen die in Christus ontslapen zijn. Zij die daarvan geen deel uitmaken, zijn daarmee veroordeeld tot de opstanding ten oordeel. Daarmee stemt Jesaja 30:8 overeen – ongelovig Israël van het Oude testament maakt geen deel uit van de opstanding ten leven op de laatste dag en wordt dus geoordeeld conform alles wat over hen in de boeken geschreven staat. Deze boeken worden geopend bij het laatste oordeel in Openbaring 20:11-15 .

 

‘De laatste dag’, waarover de Heer Jezus spreekt, is niet ‘de laatste dag van de schepping’, het moment waarop de huidige hemel en aarde voorbijgaan. Dat blijkt uit het geheel van alle bovenstaande Bijbelgedeelten. De opstanding van alle gelovigen vindt plaats voordat de Heer terugkeert. De term ‘laatste dag’ kan dan alleen nog slaan op ‘de laatste dag van het feest’. Shemini Atzeret. Dit jaar: 28 en 29 oktober (een dubbele dag - net als het feest van de bazuin).

Voor meer informatie: zie deze video

 

Argumenten voor Shimini Atzeret als dag van de Opname

Er minstens tien argumenten die aangeven waarom Shimini Atzeret beter past als dag van de opname dan het feest van de bazuin en de vervulling van de najaarsfeesten vervolgens van achteren naar voren gebeurt:

(1) Shemini Atzeret, de achtste dag van het feest - Opname van de gemeente

(2) Loofhuttenfeest van zeven dagen - Grote verdrukking van zeven jaren

(3) Grote verzoendag voor Israël - Verschijning van de Heer op de wolken van de hemel

(4) Feest van de bazuinen - De Heer zendt zijn engelen uit voor het vergaderen van Israël

 

De elf argumenten voor deze invulling zijn als volgt:

  1. Het aantal dagen van het Loofhuttenfeest correspondeert met het aantal jaren verdrukking.

  2. Er is geen ruimte tussen Shemini Atzeret (de achtste dag) en het voorafgaande Loofhuttenfeest, net zoals er waarschijnlijk geen ruimte is tussen de opname van de gemeente en de grote verdrukking. Daarom is het ook een 'weggerukt worden', op het allerlaatste moment.

  3. Het leven in hutten voor zeven dagen, een afschaduwing van hun woestijnervaringen bij de uittocht uit Egypte, die vernieuwd worden door woestijnervaringen tijdens de verdrukking.

  4. Als het Loofhuttenfeest staat voor het duizendjarig vrederijk, waarom moet het dan worden herdacht, gedurende deze zelfde duizend jaar. Een gedachtenis is aan iets dat vooraf is gegaan. Dat is de grote verdrukking, waarin gelovig Israël, zoals het vorige punt aangaf, verdreven is van huis en haard. Dat is waarschijnlijk al zo in de eerste helft maar zeker als het rijk van het beest vanuit Jeruzalem wordt gevestigd. Jezus geeft aan dat zij die nog in Judea zijn dan de bergen in moeten vluchten (dat is woestijn). Openbaring 12 geeft twee keer aan dat de vrouw, die het kind heeft gebaard, naar de woestijn moet vluchten en daar door God wordt gevoed, net als Israël na de uittocht uit Egypte.

  5. De ‘laatste Bazuin’ ( 1 Ko. 15:52 ) van het Joodse godsdienstige jaar wordt niet geblazen op het feest van de bazuin maar op Shemini Atzeret. Op alle feesten wordt volgens Numeri 10:10 namelijk de bazuin geblazen.

  6. De ' laatste dag ', waarover de Heer veelvuldig spreekt in het kader van de spijziging van de 5000, en waarop Hij de doden, die in Hem hebben geloofd, zal opwekken, heeft in het Johannesevangelie ook de betekenis van 'de laatste, de grote dag van het feest' en daar is het 'Shemini Atzeret'.

  7. In Leviticus 23, het hoofdstuk van de Joodse feesten, wordt vijf keer gesteld : ‘De HEERE sprak tot Mozes’ en vier keer wordt daaraan toegevoegd: ‘Spreek tot de kinderen van Israël…’. De twee keer dat dit NIET wordt gezegd, hebben niet te maken met Israël maar met de gemeente (het plan van voor de grondlegging van de wereld, dat vanaf de grondlegging van de wereld verborgen bleef, tot God het openbaarde aan zijn apostelen en profeten van het Nieuwe Testament, met name Paulus). De twee feesten die dus slaan op de gemeente zijn: Pinksteren (het ontstaan van de gemeente) en Shemini Atzeret (de opname van de gemeente).

  8. Het feest dat wordt gevierd met nieuwe maan is het feest van de bazuin. Dat past veel meer bij Israël dan bij de gemeente. In Samuël 20 blijkt dat nieuwe maan het feest is van eten met de koning. Psalm 83 laat zien dat nieuwe maan het teken is van God die zijn volk Israël wil verzamelen en zegenen.

  9. Als het Loofhuttenfeest staat voor het millennium, waarvoor staat dan de ‘grote, de achtste dag van het feest’, Shemini Atzeret? Dat zou dan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn? Echter, de profetieën van het Oude Testament gaan nergens verder dan deze schepping en haar voleinding in de zegenrijke regering van Christus. Waar daarna zou gebeuren was nog niet geopenbaard. Maar het zou kunnen dat God er in de achtste dag naar vooruitwijst, net als naar de Gemeente in twee van de feesten. In dat geval vervalt dit argument.

  10. Psalm 22 – Shemini Atzeret is de 22e van de 7e maand – geeft ook een directe verbinding tussen het geslachte Lam en de Heer te midden van zijn gemeente (punten 1 en 8 in onderstaand schema). Dat gebeurt in vers 23, wat eigenlijk vers 22 is omdat het eerste vers eigenlijk bij voorgaande Psalm hoort. Het gaat van ‘U hebt Mij geantwoord’, als einde van het kruislijden naar ‘Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondingen, in het midden van de gemeente zal Ik U lof zingen.’ Dat zegt Hij in het 22e vers – Shemini Atzeret = 22e van de maand.

  11. In omgekeerde volgorde zijn de najaarsfeesten een veel getrouwer spiegelbeeld van de voorjaarsfeesten dan in chronologische volgorde:

 

In geval Shemini Atzeret = Opname

(1) Lam geslacht                                              (8) Lam trouwt

(2) Lam in graf - uitdelging zonden –           (7) Lam weggerukt naar de troon,

                           Israël in de woestijn – zuivering van Israël  

(3) Lam uit het graf                                          (6) Lam uit de hemel

(4) Lam verenigt gemeente                            (5) Lam verenigt Israël

 

Als dit allemaal klopt en 2021 is het jaar, dan zijn we eind volgende week bij de Heer - 28/29 oktober. Zo niet, dan gaan we alles nog weer eens goed tegen het licht houden. Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen. Het hebben van de verkeerde data is mogelijk een kenmerk van de ware bruid - verlangend uitzien. Amen, kom Heer Jezus.

 

 

De Hetze

'...opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.'

(2 Korinthe 2:11)

 

Er lijkt een ware hetze tegen de leer van de opname vóór de grote verdrukking los te barsten. Steeds vaker kom ik video's tegen die zeer sterk gekant zijn tegen een opname voorafgaand aan de grote verdrukking. Een belangrijke vraag is: waarom? Het antwoord daarop is tweeledig en betreft zowel de gelovigen die deel hebben aan de opname als de achterblijvers, die door de gebeurtenis totaal worden overrompeld.

 

(1) De gelovigen die meegaan. Wanneer gelovigen kunnen worden afgebracht van hun geloof in een Heer die elk moment kan komen, dan zou dat hun waakzaamheid kunnen verslappen. Immers een opname tijdens of na de grote verdrukking vraagt om een aantal gebeurtenissen die voorafgaan aan de komst van Jezus, zoals de apocalyptishe ruiters, enorme wereldwijde aardbevingen en andere catastrofes en een steeds grotere macht van de antichrist, die zich circa 3,5 jaar voor Christus wederkomst in Jeruzalems tempel zal laten uitroepen als God. Niemand zal daarna nog kunnen kopen of verkopen zonder het merkteken van het beest, zijn naam of het getal van zijn naam. Dat zijn allemaal tekenen die eerst moeten gebeuren, als de gemeente deels of geheel door de grote verdrukking moet. Indien dit zich nog niet voordoet, dan komt Christus voorlopig nog niet terug. Hem elke dag te verwachten heeft dan geen zin. Dit terwijl de Bijbel ons juist oproept om Hem uit de hemelen te verwachten (1 Thess.1:10), om 'de lendenen omgord en de lampen brandende te hebben en gelijk te zijn aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen' (Lukas 12:35,36). Om uit te kijken en te waken en te bidden 'want u weet niet wanneer het de tijd is.' (Markus 13:33).

 

(2) De ongelovigen die achterblijven. Wanneer gelovigen kunnen worden afgebracht van hun geloof in een plotselinge opname, voorafgaand aan de grote verdrukking, dan zullen zij het daar uiteraard met niemand ooit over hebben. Ze geloven er immers zelf niet in. Dan zullen allen die achterblijven op het moment dat de opname van de gemeente plaatsvindt, volledig in het duister tasten over de oorzaak achter de verdwijning van miljoenen mensen. Geen van al die miljoenen had het immers ooit over zijn of haar verwachting van de spoedig komende Heer, die hij of zij samen met alle andere gelovigen en met de opgewekte heiligen tegemoet zou gaan in de lucht om voor altijd met de Heer te zijn. Dit speelde geen enkele rol in de verwachtingspatronen omdat deze opname niet eerder zou plaatsvinden dan nadat zich eerst een aantal onmiskenbare gebeurtenissen in de wereld zouden hebben voorgedaan. God kan het getuigenis van christenen dan in veel mindere mate gebruiken om achterblijvers tot bekering te leiden en satan kan de mensheid gemakkelijker misleiden met allerlei dwaling, zoals de invloed van buitenaardsen of de bijzondere krachten van de opkomende antichrist.

 

Voor de tegenstander van God zijn dit twee zeer belangrijke motieven om elk geloof in de opname zoveel mogelijk te bestrijden en te verdrijven naar de marges van het christelijk geloof. Er dient niet over gesproken te worden in kerken. Er dient niet over gedeeld te worden tussen christenen. En het mag al helemaal geen onderdeel zijn van het getuigenis van christenen naar hun omgeving. Als de tegenstander dat voor elkaar krijgt, dan heeft hij het in de zeven jaar die hem resten na de opname van de gemeente, veel gemakkelijker om de volledige mensheid bij God weg te houden. Liever geen 144.000 uit de twaalf stammen van Israël en geen ontelbaar grote schare uit de volken. Liever geen mensen die Jezus bij zijn terugkeer met kracht en grote heerlijkheid kan komen verlossen.

 

Om deze redenen zal hij zoveel mogelijk christenen ertoe aanzetten om, zonder dat ze het zelf door hebben, een weerzin te verwekken tegen het concept van de opname. De opname moet in een zo kwaad mogelijk daglicht worden geplaatst. Elke discussie tussen christenen over de opname moet zoveel mogelijk verzanden in onderlinge verwijten en geruzie en moet zo min mogelijk gebaseerd zijn op argumenten. Argumenten voor de opname moeten waar mogelijk worden ontkracht of niet van toepassing worden verklaard of teksten moeten anders worden uitgelegd. Het ontstaan van de leer van de opname moet zoveel mogelijk aan twijfelachtige bronnen worden toegeschreven, doe maar een schots meisje, dat enigszins in de war was of een Jezuiet. Dat laatste doet het de laatste tijd ook goed om zaken in discrediet te brengen. Laat christenen zichzelf zoveel mogelijk indelen in partijen en laat ze zichzelf ook die etiketten opplakken; pretribbers, midtribbers, posttribbers, prewrathers. Bedenk zoveel mogelijk verschillende stromingen. Gebruik de opname als splijtzwam in de christenheid, zodat men het er niet meer over wil hebben.

 

En laat vooral zoveel mogelijk video's verschijnen waarin de leer van de opname tot de grond toe wordt afgebrand en waarbij deze leer in een zeer kwaad daglicht wordt geplaatst, als één van de allergrootste en alle gevaarlijkste misleidingen in de christenheid. Beschuldig christenen die dit geloven ervan gemakzuchtig te zijn en geen zin te hebben in verdrukkingen of bang te zijn voor vervolgingen. En schilder degenen die niet geloven in een opname af als moedig en heldhaftig, bereid om te lijden voor hun geloof.... - Tot zover de mogelijke gedachtegang van satan.

 

Echter, het zijn juist degenen die een rotsvast geloof hebben in de God van de opname die nu moedig zijn, als zij naar hun omgeving getuigen van dit geloof. Getuigen van God, die in een ondeelbaar ogenblik alle lichamen der gelovigen verandert van vergankelijk, sterfelijk, natuurlijk en stoffelijk naar onvergankelijk, onsterfelijk, geestelijk en hemels. Getuigen van God, die in een ondeelbaar ogenblik alle doden in Christus opwekt. Getuigen van God, die al die gelovigen vervolgens ten hemel opneemt, in de wolken, de Heer tegemoet in de lucht. Mensen die dergelijke getuigenissen horen, staan met hun oren te klapperen. Maar die getuigenissen zitten wel in hun achterhoofd en als het dan daadwerkelijk plaatsvindt, dan herinneren zij zich die getuigenissen en dat geeft God een extra aanknopingspunten voor een werk in hun harten.

 

Maar dit geloof in de opname wordt bestreden en heftig ook. Op facebook kwam ik een video tegen, die ik hieronder bespreek. Het is de slechtste christelijke video die ik ooit ben tegengekomen. Maar dat maakt deze video heel geschikt om te laten zien wat er aan de hand is in de hetze tegen de door en door Bijbelse leer van de opname. Deze leer ligt onder zwaar vuur. Maar deze leer is belangrijk. Zij dient door christenen met het zwaard van de Geest, het woord van God verdedigd te worden. De bolwerken die tegen de heerlijke belofte van de opname worden opgeworpen, dienen geslecht te worden. 'Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus.' (2 Korinthe 10:3-5).

 

De video die iemand mij op facebook liet zien, is te bereiken via onderstaande link:

Pre-Trib Believers Wake Up: The Bible Unlocked: The Rapture Deception!!!

Hieronder volgt in 14 punten mijn commentaar op de argumentatie in deze video:

 

(1) Terecht wijst de spreker op Jezus’ belangrijke waarschuwing in de Olijfbergrede tegen misleiding van hen die komen in zijn naam (en zeggen: Ik ben de Christus). Inderdaad zal de kerk van de eindtijd een dwaallicht blijken te zijn, dat mensen de volledig verkeerde kant op leidt. Maar dat geldt dan uiteraard ook voor deze video zelf, van ‘Son of the Most High’ (ik bedoel – wie noemt zichzelf zo? Ben je dan zelf niet een eindje op weg naar waar Jezus voor waarschuwt?) Bovendien zien we de kerk van deze tijd juist helemaal niet bezig met de opname. Het zijn voornamelijk particulieren buiten de kerk, die de opname promoten. Maar veel kerken hebben het er niet over of schuiven het naar achteren in hun eindtijdscenario of beginnen het steeds meer te ontkennen. Zelf ken ik mensen die vroeger heilig in de opname zeiden te geloven maar nu helemaal niet meer. De waarschuwing van Jezus is in het licht van deze tendensen in de christenheid juist een reden om wel te geloven in de opname van de gemeente voor de grote verdrukking. Het is de leer in de hoek waar de ‘klappen vallen’. En met de satan, de leugenaar van den beginne, nog steeds als vorst van de kosmos en god van de eeuw, is dat een predicaat van waarheidsgehalte.

 

(2) Dat de komst van de Heer zeer onverwachts plaatsvindt, terwijl mensen bezig zijn met hun normale dagelijkse activiteiten, zoals in de tijd van Noach, is geen argument tegen de opname. Als de opname vandaag plaatsvond, als eerste teken van Christus’ wederkomst, dan klopt het zelfs precies. Is eten, drinken, ten huwelijk geven of in het huwelijk treden niet hetgeen waar mensen nu doorlopend mee bezig zijn? Het huwelijk als samenlevingsvorm staat weer helemaal op de kaart. En dat zal zelfs het geval zijn vlak voor de verschijning van de Heer in heerlijkheid, tijdens de laatste dagen van het wereldrijk. De mensen die onderdeel zijn gaan uitmaken van het systeem van het beest (door het merkteken van het beest te accepteren) zullen het prima hebben. Daarom zegt de Heer in Openbaring 16:15, vlak voor de allesverwoestende aardbeving + hagel van de zevende schaal: ‘Zie Ik kom als een dief’. Hij komt (1) onverwachts en (2) ongewenst en neemt de burgers van het wereldrijk alles af waar zij hun bestaan op gevestigd hadden.

 

Overigens waren de dagen van Noach helemaal niet zo normaal als soms op basis van deze tekst in Mt.24 wordt gedacht. Uit huwelijken tussen vrouwen en engelen kwamen reuzen voort en werd het ‘zaad van de vrouw’ steeds meer aangetast (Genesis 6:1-6, 3:15). Vandaar de zondvloed om te verhinderen dat dit zich aan de volledige mensheid zou voltrekken. Het zaad van Noach en zijn familie was nog niet bedorven (Genesis 6:9).

 

(3) Elke argumentatie tegen een opname van de gemeente voor de grote verdrukking op basis van Mattheus 24 berust op drijfzand. Jammer genoeg zijn er veel aanhangers van een opname vóór de verdrukking, die Mattheus 24:40,41 toepassen op de opname. Deze verzen hebben echter niets te maken met de opname van de gemeente. Zij gaan over het in veiligheid brengen van de 144.000 en de ontelbaar grote schare, die de Heer gedurende de grote verdrukking zijn trouw gebleven en die bewaard worden voor de verwoestende aardbeving en hagel van de zevende schaal. ‘Bergen werden niet gevonden’, staat er heel droogjes (Openbaring 16:20) maar laat dat eens op je inwerken, wat voor een wereldomvattende beving zich aan de aarde zal voltrekken om dit te bewerkstellingen. ‘En de steden van de naties vielen’, staat er ook. Als bergen niet meer ‘worden gevonden’, dan snappen wij wat er met menselijke constructies zal gebeuren. De 144.000 en de ontelbaar grote schare van Openbaring 7 moeten echter niet worden verward met de gemeente. Zij die de opname ergens in of na de grote verdrukking plaatsen, zien het onderscheid over het hoofd tussen de gemeente en het volk Israël, dat in de eindtijd de hoofdrol speelt, zoals het boek Daniël duidelijk aangeeft (Daniël 12:1,3).

 

(4) Het argument dat de betekenis van Mattheus 24:40,41 omdraait en de ‘taken away’ identificeert als de veroordeelden, degenen die door het oordeel worden weggenomen, en de ‘left behind’ identificeert als degenen die behouden worden is flauw en snijdt geen hout. Letten we op de betekenis van het Griekse woord voor ‘took’ of ‘taken’ in vers 39 (weggenomen door de vloed), dan kan dat woord inderdaad de negatieve betekenis hebben van ‘ wegnemen uit het leven door geweld’ Maar dat geldt absoluut niet voor het woord voor ‘taken away’ in de verzen 40, 41, die gelden bij de komst van de Heer. Dat woord, paralambanō , heeft uitsluitend positieve betekenissen. Degenen die in verzen 40, 41 worden ‘meegenomen’ zijn de heiligen uit de grote verdrukking, die door God worden bewaard voor het oordeel op een plaats waar het hen niet kan treffen. Nogmaals – niets in Mattheus 24 heeft ook maar iets te maken met de opname van de gemeente. Probleem is dat men het ‘woord van de waarheid’ niet recht snijdt (2 Tim.2:15) en alles door elkaar gooit wat volgens de Schrift zelf onderscheiden moet worden. Daar maken ook voorstanders van een opname voor de verdrukking zich schuldig aan door dit vers op de opname toe te passen. Terecht zegt de spreker in de video dat het niet slaat op de opname. Maar vervolgens gaat hij zelf in de fout door de Griekse grondtekst te negeren en een eigenmachtige interpretatie aan het vers te geven.

 

(5) Over de argumentatie vanuit 2 Esdras kunnen we kort zijn. Dit boek is apocrief , niet zoals de spreker beweert vanwege de inhoud, maar vanwege de onzekerheid van het auteurschap en de ontstaansgeschiedenis. Het boek is niet goddelijk geïnspireerd maar meer de vertolking van een eigen visie op de eindtijd van een onbekende Joodse auteur (die zich uitgeeft als Ezra) in de eerste of de tweede eeuw na Christus.

 

De interpretatie die de spreker geeft van de tekst over hen die sterven in de grote verdrukking, dat zij het oordeel van God zullen moeten ondergaan, is strijdig met Openbaring 14:13 - ‘Gelukkig de doden die in de Heer sterven van nu aan. Ja, zegt de Geest, want hun werken volgen hen.’ De interpretatie die de spreker geeft van degenen die ‘not left behind’ zijn (volgens hem degenen die worden opgenomen in de 'opname van de gemeente' – er is dan vreemd genoeg toch een opname?) is ronduit schokkend. Zij zouden het oordeel tegemoet gaan, een oordeel als dat van Openbaring 20:15. Dat is geheel strijdig met wat Paulus schrijft over de opname in 1 Thess.4:17 – zo zullen wij altijd met de Heer zijn. Wel is het zo dat allen die betrokken zijn in de opname voor de rechterstoel van Christus zullen komen (Romeinen 14:10, 2 Korinthe 5:10), maar niet om gestraft te worden voor hun verkeerde daden (de Heer heeft het oordeel daarover ondergaan op het kruis) maar om hen te belonen voor wat prijzenswaardig is volgens de maatstaven van God.

 

(6) De belangrijke verzen over de opname van 1 Thess.4:16, 17 worden door de spreker geheel en al geïnterpreteerd in het licht van het apocriefe boek 2 Esdras. Dat is natuurlijk het paard achter de wagen. Het omgekeerde zou moeten gebeuren. 2 Edras interpreteren in het licht van 1 Thess.4:16, 17. Het ‘wij die overblijven tot de komst van de Heer’ betekent niet overblijven tot na de grote verdrukking. Die grote verdrukking start bij Paulus pas in 1 Thess.5, waar staat: ZIJ zullen zeggen ‘vrede en veiligheid’ (dat is het eerste wat gebeurt na de opname: de belofte van valse vrede door het witte paard van Openbaring 6 – de boog is de dreiging met afstandswapens die moet dienen om iedereen om de onderhandelingstafel te krijgen) maar een plotseling verderf zal over HEN komen. Met andere woorden: niet over ons – wij zijn al weg in de opname. Overigens ziet de Bijbel de opname ook als onderdeel van ‘de dag van de Heer’, die volgens 2 Petrus 3 geen 24 uur maar zeker 1000 jaar zal beslaan. De opname is ‘de morgenster’, het eerste teken van het aanbreken van de nieuwe dag. Die belofte geeft Jezus heel specifiek aan gelovigen van Thyatira (Openbaring 2:28), dat proftetisch staat voor de fase van de Katholieke kerk in de kerkgeschiedenis, die nu bijna eindigt met Laodicea. Ook de katholieke kerk bestaat nog op het moment van de opname van de gemeente en de overwinnaars uit die kerk zullen mee gaan in de opname.

 

(7) Een andere tegenstrijdigheid in de video met de canon van de Bijbel is dat er nauwelijks mensen over zouden zijn na de grote verdrukking. Dat is niet waar. Openbaring 7 spreekt van 144.000 Israëlieten en een ontelbaar grote menigte die uit de grote verdrukking komt. Wel is het zo dat de steden zwaar getroffen zullen worden, zodat er waarschijnlijk geen gebouw overeind blijft. Maar in die steden wonen mensen die het beest hebben gediend en die bepaald niet behoren tot hen die ‘vorhard hebben tot het einde’. Degenen die volharden tot het einde overleven buiten de maatschappij van de 3,5 jaar grote verdrukking, zoals ik aangeef in mijn video van 11 minuten . Zo staat het in Openbaring. Daarom hebben ze palmtakken in hun handen (Openbaring 7:9). Die palmtakken spreken van het loofhuttenfeest, het feest van 7 dagen waarin de Joden terugdenken aan hun verblijf in de wildernis na de uittocht uit Egypte. Dat is een parallel met de grote verdrukking van 7 jaar voor de ontelbaar grote menigte.

 

(8) Psalm 91 heeft ook weer niets te maken met de opname van de gemeente. Die was in het Oude Testament nog een geheimenis dus de vraag is wat de zin is dit hier te behandelen. De spreker neigt wel erg sterkt naar een behouden worden door werken – het houden van Gods geboden. Ook dit staat weer op zeer gespannen voet met wat de Bijbel leert in het Nieuwe Testament: behoudenis door geloof en genade, niet door werken. Uiteraard dient waarachtig geloof gepaard te gaan met een verandering van levensstijl. Maar die verandering is niet de basis maar de vrucht van de behoudenis – op grond van genade en genade alleen op grond van het volbrachte werk van de Heer Jezus. Maar die boodschap blijft achterwege.

 

(9) Vanaf de achtendertigste minuut wordt het serieus ernstig met deze video, die ik intussen slechter vind dan alle andere die ik ooit bekeek over standpunten ten aanzien van de opname. De spreker gaat over tot zeer eigenmachtige uitleggingen die ik zou willen bestempelen als regelrechte dwaalleer. De enige context die voor hem van belang is, is die van het apocriefe boek, dat geen enkele betrouwbaarheid heeft en alle goddelijk gezag mist. Maar van de boeken die bekleed zijn met goddelijk gezag trekt hij teksten volledig uit hun context om ze te vullen met wat hij er graag in wil lezen om als een soort ‘goddelijke profeet’ over te komen. Een valse profeet, zou ik hem willen noemen. Ik vrees dat dit geen ‘zoon van de Allerhoogste is’ maar een zoon van iemand anders.

 

Want wat doet deze man? Hij gaat het begrip ‘dwaling’ van 2 Thessalonicenzen 2:11, die door God wordt gezonden in de grote verdrukking, toepassen op de leer van het behoud op grond van geloof in Jezus Christus en de leer van de opname. Volgens deze valse profeet moeten we op de één of andere manier weer ‘Gods geboden’ gaan opvolgen om tot behoudenis te komen en niet ‘wachten op Christus’ totdat Hij ons komt ophalen in de opname want dat is ‘een werking van de dwaling’ die God zou hebben gezonden. Het is werkelijk te erg voor woorden dat hij dit durft te beweren. De context van de ‘dwaling’ waar Paulus in 2 Thessalonicenzen over spreekt is namelijk heel duidelijk: ‘de mens van de zonde, de zoon van het verderf, die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is.’

 

De dwaling waar Paulus voor waarschuwt is de dwaling van de antichrist, die zich voorgeeft God Zelf te zijn, waar de hele wereld volgens Openbaring 13:3, 4 achteraan zal lopen: ‘...en de hele aarde ging met verbazing het beest achterna. En zij aanbaden de draak omdat hij gezag aan het beest had gegeven en zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan het beest gelijk…’ En iets verder, in vers 8 lezen we; ‘En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden, ieder wiens naam van de grondlegging van de wereld af niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is’. En nog iets verder, in vers 14: ‘En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest en het zegt tot hen die op de aarde wonen dat zij voor het beest...een beeld moesten maken.’

 

Dát is de dwaling waarvoor Paulus waarschuwt in 2 Thessalonicenzen 2 en niet de behoudenis op grond van geloof en genade of het geloof in de opname van de gemeente voor de grote verdrukking. Sterker nog. Paulus schreef over mensen die een evangelie als dat in deze video brengen het volgende: ‘...als iemand u een evangelie verkondigt naast dat wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt’. (Galaten 1:9). Het is hooi, stro en stoppelen wat deze man uitkraamt. Het zal allemaal een prooi worden van het vuur (1 Korinthe 3:12-15).

 

(10) Een andere twist van het Woord van God, zonder op de Griekse grondtekst te letten om het in het eigen straatje te kunnen gebruiken is Handelingen 14:22, waar staat dat wij door ‘vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan’. Een belangrijk punt is dat hier een meervoud staat, geen enkelvoud.

Dit gaat niet over de grote verdrukking (enkelvoud) maar over verdrukkingen waar alle gelovigen in de wereld mee te maken krijgen. Iedere gelovige heeft verdrukkingen, waarmee het geloof in de Heer Jezus gepaard gaat en op de proef wordt gesteld. Iedere gelovige wordt aangevallen door de duivel, op allerlei manieren. Eén daarvan is valse leer, zoals in dit soort video’s, waardoor velen denken dat de Heer nog niet komt zolang niet eerst de antichrist is gekomen en geopenbaard. Daardoor zien ze niet uit naar zijn komst. Maar er zijn veel zaken in het persoonlijke leven waarin satan de gelovigen kan aanvallen. ‘Wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten’. Het Woord van God is ons zwaard van de Geest, waarmee we valse leerstellingen kunnen bestrijden en waardoor we krachtig kunnen gaan staan in ons geloof in de geweldige Heer, die ons redt van de toekomende toorn (1 Thess. 1:10, 5:9).

 

(11) Nog een belangrijke dwaling die deze video brengt is dat het geloof in een immanente opname (dat wil zeggen: een opname die elk moment kan plaatsvinden, omdat die vooraf gaat aan de grote verdrukking) zou leiden tot een passief geloof. Dat is natuurlijk maar zeer de vraag. Daar kan hij nooit en te nimmer over oordelen. Kijken we naar de Bijbel, dan is het de slaaf die zegt: ‘mijn Heer wacht met te komen’ die zijn medeslaven begint te slaan en die begint zich te bedrinken (Lukas 12:45, 46). Paulus prijst juist de gemeente te Thessaloniki omdat ze de levende en waarachtige God dienen en zijn Zoon uit de hemelen verwachten (1 Thess.1:10). In mijn geval is het juist zo dat ik nergens aan mee doe omdat ik geloof dat de Heer elk moment kan komen. Ik heb nooit een mondkap gedragen en loop zingend door de winkel om de mensen te laten zien waar mijn hoop ligt en dat ze niet bang hoeven zijn voor een verkoudheidsvirus. Maar de hoop op de spoedige opname van de gemeente en de bescherming van Gods Heilige Geest tot op dat moment, geven mij daarvoor de kracht. Geloof in de opname is een uiterst belangrijke leerstelling in het NT, de hoop van de behoudenis is als een helm op het hoofd. De duivel wil graag dat we die afzetten, zodat hij ons angst kan inboezemen.

 

(12) De spreker in deze video gaat ook nog een keer het geloof in een pretrib rapture vergelijken met drugs en geeft aan dat het erger is dan drugs. Sorry maar dit zijn geen argumenten. Dit is moddergooien om je eigen gelijk te halen. De video wordt met de minuut slechter.

 

(13) Tegen het eind gaat het opnieuw over Oudtestamentische geloofsconcepten, volledig voorbijgaand aan het volbrachte werk van de Heer Jezus op het kruis. Niet één keer worden de Heer Jezus en zijn kruiswerk en zijn opstanding en wat dat voor gelovigen betekent, in deze video genoemd. Mooi staaltje misleiding om mensen van hun hoop in Christus af te trekken. Ik zou tegen de spreker in deze video willen zeggen: ‘Laten wij het woord van het begin van Christus laten rusten en voortgaan tot het volkomene, zonder opnieuw een fundament te leggen van bekering van dode werken van van geloof in God…’ (Hebr.6:1).

 

(14) Een belangrijk punt dat ontbreekt is een waarschuwing voor de komende antichrist en het systeem van het beest. Als het dan zo is, dat gelovigen volgens de spreker in deze video door de grote verdrukking moeten, dan worden ze volgens de spreker als het goed is ook geconfronteerd met een steeds strenger en veeleisender regime waarvoor ze steeds meer vrijheden moeten opgeven en waaraan ze zich steeds verder moeten aanpassen. Het teken van het beest komt er niet van het ene op het andere moment. Het wordt zeer geleidelijk geïntroduceerd, bijvoorbeeld door halfjaarlijks verplichte boosterinjecties in verband met een gevaarlijk virus. Maar in plaats van daarvoor te waarschuwen, worden allerlei vage on onbegrijpelijke teksten van een Joodse apocalyptische schrijver uit ca 100 na Christus aangehaald, teksten die niets te maken hebben met de grootste dreiging die nu op de mensheid afkomt en die zo sterk overeenkomt met de beelden in het boek Openbaring. Waarom blijft dat boek gesloten in deze video? Geen enkele tekst uit het boek over de Openbaring van Jezus Christus - dat zegt ook veel over de kwaliteit van deze video.

 

Conclusie

Deze video noemt geen enkel steekhoudend argument tegen de opname vóór de grote verdrukking. Alle argumentatie stoelt op apocriefe teksten die elk goddelijk gezag missen, op verkeerd vertaalde bijbelteksten en op uit hun verband gerukte bijbelteksen. Bovendien worden allerlei valse dreigementen en drogredenen aangevoerd om mensen, die niet sterk in de schoenen staan over het moment van de opname, op basis van angst over te halen hun standpunt te verlaten. De komst, het werk, de opstanding en de terugkeer van de Heer Jezus nemen in deze video een ondergeschikte plaats in en lijken voor de makers van deze video nauwelijks van enige waarde. Het is een ‘ander evangelie’ waarvoor Paulus in Galaten waarschuwt en waarop een vloek rust.

 

 

Dwaalleer

'Want dit zeggen wij door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen vóórgaan. Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zó zullen wij altijd met de Heer zijn. Vertroost daarom elkaar met deze woorden.'

 

De meest gebruikte zoekterm waaronder mensen deze website vinden, is ‘Opname van de gemeente dwaalleer’. Voor veel mensen is het kennelijk de vraag of de leer van de opname van de gemeente een dwaalleer is. Het omgekeerde is het geval. Het ontkennen van de opname van de gemeente is een dwaalleer. Alle informatie die niet in overeenstemming is met de Bijbel is desinformatie. En de Bijbel leert duidelijk, in allerlei toonaarden, dat er in de toekomst een opname van de gemeente zal plaatsvinden. De duidelijkste tekst hierover vinden we in 1 Thessalonicenzen 4:13-17. Puntsgewijs vinden we daar de volgende informatie:

(1) De Heer zelf zal van de hemel neerdalen

a. Met een geroep

b. Met de stem van een aartsengel

c. Met de bazuin van God

(2) De doden in Christus zullen eerst opstaan

(3) Daarna zullen wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer samen met hen in wolken worden opgenomen – voor het woord ‘opgenomen’ gebruikt Paulus hier het Griekse woord ‘Harpazo’, wat in Latijn ‘Rapturo’ is, wat in het Engels wordt weergegeven door ‘Rapture’.

(4) Om de Heer te ontmoeten in de lucht

(5) En zo zullen wij altijd met de Heer zijn

Paulus schrijft deze dingen aan de gemeente in Thessaloniki ‘door een woord van de Heer’. Het is niet het woord van Paulus maar het woord van de Heer Zelf. De Heer heeft deze boodschap gegeven als een belangrijk woord van troost. ‘Vertroost elkaar met deze woorden’, zo eindigt het bericht over de opname. Deze troost is de gemeente eeuwenlang ontnomen door dwaalleer van de kerk. Dat is begonnen bij de fase in de kerkgeschiedenis waarvan Jezus zegt: ‘Ik weet waar U woont, waar de troon van satan is…’ Na de eeuwen van vervolging begon in de vierde eeuw na Christus de tijd waarin het christendom staatsgodsdienst werd en de kerk een belangrijke positie kreeg, een positie van heerschappij. Pausen heersten over koningen. Pausen waren de vervangers van Romeinse keizers. Daarbij paste geen plotselinge terugkeer van Jezus die zijn gemeente kwam halen voor een hemels bruiloftsfeest. Daar paste veel beter het beeld bij van een Jezus die als Ceasar zijn thuishaven, Rome, tegemoet ging en daar werd tegemoetgekomen door een menigte Romeinen en onder zang en dans werd binnengeleid.

En zo ontstond het idee van een terugkeer van Christus aan het einde der tijden met tegelijkertijd een opname en een dodenopstanding en een oordeel over levenden en doden – alles op één en hetzelfde moment. Dat vele schriftgetrouwe christenen zuchtten onder het zware juk van vervolging door het Rooms Katholicisme, was uiteraard geen reden voor een nuancering van het beeld van de ‘bevriende stad’, die de wereld voor de terugkerende Jezus zou zijn.

Het beeld van een opname aan het eind van de ‘Apocalyps’ komt voort uit de Rooms Katholieke kerk en staat lijnrecht tegenover het beeld dat de Bijbel beschrijft. De Bijbel noemt de wereld bepaald geen ‘bevriende stad’. De wereld heeft Christus verworpen en gekruisigd. Veel organisaties met een christelijk sausje, hebben diep van binnen niets met Christus te maken. Het zijn in wezen antichristelijke machten en dienen in het geheim de grote tegenstander van God, Lucifer. ‘Zie toe dat niemand u misleidt. Velen zullen komen onder mijn naam’, waarschuwde Jezus zijn discipelen in de Olijfbergrede over de eindtijd.

De wereld heeft Mij gehaat, zij zal u ook haten, was de boodschap van Jezus tot zijn discipelen. Paulus noemt de huidige tijd ‘ de tegenwoordige boze eeuw ’ (vertaald met 'slechte wereld'), schrijft dat we strijd moeten leveren tegen de wereldbeheersers van de duisternis, tegen boze machten in de hemelse gewesten. Hij schrijft dat satan de god is van ‘deze eeuw’ en de prins van ‘deze kosmos’. Hij schrijft dat wij nog niet alle dingen aan Jezus onderworpen zien. Hij schrijft dat de schepping zucht en in barensnood is. Tegen zijn discipelen zegt Jezus weliswaar dat Hem is gegeven alle macht in de hemel en op aarde maar gezien de informatie die we hebben uit handelingen en de brieven (en gezien alles wat we in de wereld om ons heen waarnemen), kunnen we niet anders dan concluderen dat Hij die macht nog niet uitoefent. Dat moment moet nog komen en wordt beschreven in het boek Openbaring, vanaf hoofdstuk 6 . Het gebeurt vanaf het verbreken van de zeven zegels van de boekrol door het Lam. Dat is nog toekomstig. En de gemeente is daarbij aanwezig, voorgesteld in het beeld van de vierentwintig oudsten , wat we al zien in Openbaring 4 en Openbaring 5 . Dat betekent dat de opname van de gemeente in de hemel plaatsvindt vóórdat Christus zijn claims op hemel en aarde gaat uitoefenen. Eerst wordt de hemel schoongeveegd (nu nog gedeeltelijk het domein van ‘wereldbeheersers van duisternis’ en ‘machten van boosheid’) – dat zien we gebeuren in Openbaring 12 . Satan wordt dan plotseling erg beperkt in zijn bewegingsvrijheid en gaat op aarde nog drie en een half jaar als een razende tekeer. Daarna wordt ook de aarde schoongeveegd, wat we lezen in Openbaring 19 .

De leer van de opname aan het einde der tijden met de ontvangst van Jezus door een Kerk als stedehouder van Christus, die Hem met open armen ontvangt, is een zeer ernstige dwaalleer omdat het de mensheid ontvankelijk maakt voor de komst van de antichrist. Dit is namelijk de manier waarop de antichrist zal worden ontvangen. Niet voor Jezus maar voor de antichrist wordt de rode loper uitgerold. Het voorspel daarvoor is al een paar eeuwen aan de gang. De Rooms Katholieke kerk ziet zichzelf met de Paus aan het hoofd nog steeds als plaatsvervanger van Christus op aarde en probeert de ‘afvallige’ zusterkerken weer onder haar vleugels te krijgen, samen met alle godsdiensten (merkwaardig, het kruis ontbreekt - maar dat klopt precies met wat Paulus schrijft in 1 Korinthiërs 1 : het kruis is voor de wereld een dwaasheid), wat aardig aan het lukken is. De oecumene is in volle gang . Veel protestantse kerken buigen voor Rome en zij propageren alle politieke ideeën waar Rome voor staat. Er komt een moment dat vanuit Rome zal worden geproclameerd dat Christus is teruggekeerd en dat Hij wereldwijd moet worden aanbeden in de wereldgodsdienst die dan zal worden geproclameerd. Het zal echter de antichrist zijn, die bij de terugkeer van Christus met de wolken van de hemel, in grote kracht een heerlijkheid, zal worden vernietigd.

De leer van de opname van alle ware gelovigen, voordat hier op aarde een tijd van grote verdrukking aanbreekt, past absoluut niet in het beeld dat Rome aan de wereldwijde kerk probeert op te leggen. Deze leer wordt daarom zoveel mogelijk genegeerd en waar mogelijk in diskrediet gebracht. In de VS, waar een groot aantal kerken huist, die de leer van de opname vóór de grote verdrukking volgen, is sprake van een regelrechte aanval op de leer van ‘the pretribulational rapture of the church’, de opname vóór de grote verdrukking. We zullen in het vervolg wat linkjes van video’s geven en daar wat commentaar bij zetten, dat aangeeft hoe subtiel de aanval op de leer van de opname is en hoe weinig argumenten er zijn tegen een opname voor de grote verdrukking.

WORDT VERVOLGD

 

Commentaar bij Video 1 - Ben Witherington

Een zekere Ben Witherington probeert in deze video in 7 minuten heel geslepen de leer van de opname van de gemeente in diskrediet te brengen.

Het eerste wat hij doet, is beginnen met een bewering die waar is, namelijk dat je een tekst die je uit een context weghaalt overal voor kunt gebruiken. ‘Elke ketter heeft zijn eigen letter’, zeggen we in het Nederlands. En gezien zijn uitgelezen standpunt is het natuurlijk de leer van de opname, die zich schuldig zou maken aan een verkeerd lezen van Bijbelteksten. Maar vervolgens doet hij precies datgene waarvoor hij eerst zelf waarschuwt. Hij plaatst het concept van de ‘rapture’, de opname van de gemeente, in de totaal verkeerde context van de olijfbergrede van de Heer Jezus uit Mattheüs 24. Die rede begint met twee vragen van de discipelen: (1) Wanneer zullen deze dingen gebeuren – de vernietiging van de tempel, waar Jezus op had gewezen toen ze de tempel even daarvoor verlieten – en (2) Wat is het teken van uw komst en van de voleinding van de eeuw (aion).

Het antwoord op de eerste vraag lees je in het evangelie naar Lucas – 'wanneer u Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet'. Dat is vervuld in het jaar 70 na Christus, door de legioenen van Titus. Het antwoord op de tweede vraag lees je vooral hier, in Mattheus. Maar de zichtbare komst van Jezus in heerlijkheid en het einde van de tegenwoordige boze eeuw valt niet samen met de opname van de gemeente. Daarom is het misleidend te zeggen: Kijk naar Mattheus 24, ik lees daar niets over de opname. Of dit klopt helemaal niet met de leer van de opname. Nee, dat was ook niet de vraag van de discipelen. Het geheimenis van de opname was hen nog niet geopenbaard. Dat zou pas enkele dagen later gebeuren in de bovenzaal, waar Jezus in het besloten gezelschap van de elf (Judas was al weg) zou vertellen van het vaderhuis met de vele woningen, dat Hij plaats voor hen ging bereiden en terug zou komen en hen zou brengen waar Hij was. Dát is de allereerste openlijke heenwijzing naar de opname en Paulus werkt dat verder uit in 1 Thessalonicenzen 4. Maar dáárover hoor je dhr. Witherington niet. In plaats daarvan komt hij in het kader van de opname aanzetten met de profetische einde-van-de-eeuw-rede op de Olijfberg. Die heeft niets te maken met de opname.

Vervolgens gaat meneer Witherington heel omstandig uitleggen dat de term ‘Left behind’ (achter gelaten) eigenlijk iets goeds zou betekenen omdat diegene achterblijft om het koninkrijk van de Messias binnen te gaan, terwijl degene die ‘wordt weggenomen’, wordt weggenomen door het oordeel. Hoewel dat een mogelijke uitleg is, valt hier flink wat op af te dingen, gezien het woord voor ‘mee- of weggenomen’. Dat is namelijk het woord ‘paralambano’, wat in de meeste gevallen een positieve betekenis heeft van ‘opnemen in gezelschap’ en nooit ‘wegnemen in een oordeel’. Maar ook al zou het die laatste betekenis hebben, dit gaat inderdaad, dat is terecht opgemerkt in de video, niet over de opname maar over een schifting die plaatsvindt bij de komst van de Heer. Gezien de positieve betekenis van het woord zou ik het zelf koppelen aan Mattheus 24 vers 31 , waar staat: ‘En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.’ Dit gaat over het bijeenbrengen van alle uitverkorenen in het koninkrijk. Zij die niet worden meegenomen blijven achter en komen het koninkrijk niet in.

Volkomen terecht koppelt meneer Witherington het aan- of wegnemen en het achterblijven aan de context, dat is geschiedenis van Noach. ‘Zoals de dagen van Noach waren', zo begint het stuk en dan komt op een gegeven moment in Mattheüs 24:40 : ‘Dan zullen er twee op de akker zijn; de één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Er zullen twee vrouwen malen met de molen; de één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden.’ Echter, het is uit die vergelijking alleen niet op te maken wat bedoeld wordt met ‘aangenomen’ en ‘achtergelaten’. Het ‘aangenomen’ kan ook vergeleken worden met ‘aangenomen aan boord van de ark’, ‘aangenomen in het gezelschap van Noach’ en het ‘achtergelaten’ als ‘achtergelaten in het oordeel’. Gezien de betekenis van paralambano is dat een betere uitleg, die ook prima in de context past. Wat Witherington vervolgens doet met zijn twijfelachtige uitleg is ronduit laakbaar. Hij probeert met zijn uitleg de volledige serie ‘Left Behind’ belachelijk te maken. ‘Ironisch toch? – zo zegt hij zelf’.

Dan schakelt hij over op 1 Thessalonicenzen 4 en dat zou dan de volgende belangrijke bewijstekst zijn voor de opname van de gemeente – en daarmee herhaalt hij dus de leugen dat Mattheus 24 een bewijstekst voor de opname zou zijn. Dat is het absoluut niet.

Wat Witherington vervolgens doet met 1 Thessalonicenzen 4:13-18 gaat volledig in tegen zijn eigen uitgangspunt, waarmee hij begon, namelijk de tekst in zijn verband lezen. Allereerst leest hij de tekst niet. Ten tweede verzint hij er van alles en nog wat bij wat er niet staat. En ten slotte ziet hij het verband volledig over het hoofd. We gaan die punten hier kort even na.

Allereerst, hij leest de tekst niet en gebruikt alleen datgene wat hem te pas komt. Wat hij bijvoorbeeld weglaat zijn ‘de bazuin van God’, ‘het bevelend roepen’ van de Heer, ‘de stem van de aartsengel’, ‘dat wij, die overblijven met de opgestane doden in Christus in wolken worden opgenomen’ en het ‘zo zullen wij altijd met de Heer zijn’. Dit zijn allemaal elementen die niet passen in de uitleg van Witherington, die gegoten is in de parabel van de koning, die terugkeert van de strijd en door de thuisstad met open armen wordt ontvangen.

Ten tweede verzint hij er van alles en nog wat bij, wat nergens in de tekst te vinden is. Nergens staat dat de gelovigen van Thessaloniki bezorgd waren dat hun overleden dierbaren de opstanding zouden missen, nergens staat dat ze bang waren dat de overledenen de terugkeer van de Heer zouden missen, nergens staat dat ze bang waren dat de dierbaren de zegeningen het koninkrijk, in haar volheid aanbrekend op aarde, zouden missen. Dat maakt Witherington er allemaal zelf van. Er staat alleen in 1 Thessalonicenzen 4:14 'Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, brengen met Hem.’

Daar gaat het om, dat God de ontslapenen met Hem zou brengen en dan komt de befaamde bewijstekst van de opname van hoe God dat doet, namelijk dat God de overleden gelovigen opwekt en dat wij, die overblijven tot de komst van de Heer, samen met hen de Heer tegemoet gaan in de lucht.’ Het is God die de ontslapenen met de op dat moment levende gelovigen brengt in het gezelschap van Jezus om voortaan eeuwig in zijn gezelschap te verkeren. Het 'met Hem brengen' heeft dezelfde betekenis als 'zo zullen wij altijd met de Heer zijn'. Overal waar Hij gaat, gaan wij ook. Ook als hij zeven jaar later terugkeert naar de aarde. Maar daar is bij de opname van de gemeente nog geen sprake van. Paulus rept er met geen woord over.

Nergens staat in deze tekst ook maar iets over de komst van de Heer om zijn koninkrijk op te richten. Helemaal niets. Dat ontbreekt volledig, in weerwil tot alles wat Witherington er allemaal bij verzint. Er staat ook helemaal niets over een ‘begroetings-comité’ en het begeleiden van de Heer terug naar de aarde. Weliswaar wordt de term 'Parousia' door Paulus hier genoemd: '1 Thessalonicenzen 4:15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.' Er zijn gelovigen die 'overblijven' tot de 'komst' ('Parousia') van de de Heer. En dan gaat Witherington er vanuit dat die komst van de Heer één enkele dag betekent, de dag van de zichtbare terugkeer van Christus op aarde. En, zo concludeert hij dan volkomen onterecht, wij blijven dus over tot op zijn komst in heerlijkheid en dan vindt pas de opname plaats, die hier wordt beschreven. Echter, het woord 'parousia' heeft een veel bredere betekenis dan alleen maar de 'komst' in de zin van het 'arriveren', ergens 'aankomen'.

En dan de belangrijke context. De Heer keert juist niet terug naar de aarde. Dat blijkt uit het vervolg in hoofdstuk 5 , dat direct volgt op de 'bewijstekst voor de opname en waar sprake is van de tijden en gelegenheden en zij die zeggen ‘vrede en geen gevaar’ en een groot verderf dat over hen zal komen. Na de opname van de gemeente zal hier op aarde eerst een grote misleiding rondgaan, gevolgd door zeven jaren grote verdrukking.

Het beeld van de koning die van de strijd terugkeert en door zijn thuisstad wordt ontvangen slaat absoluut niet op de opname. De Heer komt niet terug van een strijd maar komt van de vader, waar Hij 2000 jaar lang als Hogepriester voor zijn gemeente heeft gebeden en met hen heeft meegeleden en waar Hij woningen heeft bereid om eindelijk zijn gemeente te brengen waar Hij Zelf al die tijd al was. Het is niet het beeld van een terugkerend vorst maar het beeld van een Joodse bruidegom, die zijn bruid komt halen.

Deze wereld is voor de Here Jezus geen ‘thuisstad’ maar is één en al vijandschap en een schepping die door Hem bevrijd moet worden uit de klauwen van machtige vijanden. Die bevrijding vindt plaats zeven jaar nadat de bruid al uit die vijandige wereld is verplaatst naar het vaderhuis. En dan pas zal de koning ingaan door de poorten van Jeruzalem.

Het ontvangstcomité in Jeruzalem zal echter niet bestaan uit de gemeente die vandaag nog op aarde is maar uit Israëlieten die Hem in de tijd van verdrukking trouw zijn geweest gedurende de 3,5 jaar wereldheerschappij van het beest en afgoderij vanuit diezelfde stad. Zij zijn de 144.000 die met het Lam op de berg Sion worden gezien in Openbaring 14 . Zij zijn de enigen die het lied van het Lam kunnen leren. Zij zullen Hem Psalm 24 toezingen.

Als je echter de Bijbelse leer van de opeenvolgende eeuwen (Grieks: aion) miskent, dan gooi je alle gelovigen van alle tijden op één grote hoop. Dan is er geen onderscheid en dan raak je hopeloos in de knoei met het woord van God.

Het beeld van de wachter op de muur, die vraagt om de identiteit van de terugkerende vorst voordat diegene toegang krijgt tot de stad, is ook in flagrante tegenspraak met de inhoud van 1 Thessalonicenzen 4. Want er gaat geen roep uit vanaf de aarde naar Christus om zich te identificeren ‘Wie is de koning der ere?’ Er is alleen een bevelend roepen van Christus naar beneden, naar zijn bruid om haar tot zich te roepen uit de wereld die op het punt staat los te breken in de grote verdrukking en om haar te leiden in het vaderhuis.

En dan eindigt hij met het ontkennen van de rapture zelf. Let goed op, hij noemt het geen ‘post tribulation rapture’. En terecht. Want een ‘rapture’ heeft ‘post tribulation’, als de grote verdrukking al beëindigd is, ook helemaal geen zin. Dan is het alleen maar een ‘ophalen van de koning’. Als de bestemming deze aarde is. Waarom zouden we dan eerst in wolken moeten worden opgenomen in de lucht? Dat heeft totaal geen zin. Dat heeft alleen zin als de hemel de finale bestemming is van degenen die deelhebben aan de opname. De transformatie van de levende gelovigen naar heerlijkheid, waar 1 Korinthiërs 15 over spreekt, wordt door dhr. Witherington ook maar niet aangeroerd. Dat gedeelte wordt ingeleid met de uitspraak van Paulus: 'de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet.' De huidige aarde waar de Heer naar terugkeert is niet onvergankelijk maar zal volgens 2 Petrus 3 brandend vergaan. En daarna zullen er volgens Openbaring 21 een nieuwe hemel en een nieuwe aarde worden geschapen. Dat wij bij de opname worden veranderd in een ondeelbaar ogenblik, is met het oog op onze ingang in de onvergankelijkheid, niet om de koning te begeleiden naar een stad die uiteindelijk zal vergaan.

Alles komt aan op een nauwkeurig lezen van de tekst en van de context. Wie dat niet doet komt in een doolhof van dwaalleer terecht, zoals deze Witherington.

 

Conclusie:

De argumenten die tegen een opnamen van de gemeente voor de grote verdrukking in stelling worden gebracht houden geen stand. De heer Witherington zondigt tegen de uitlegkundige principes die hij anderen voorhoudt, namelijk dat je een tekst goed in de context moet lezen omdat je een tekst anders alles kan laten zeggen wat je wil. En in dat laatste leeft Witherington zich dan ook lekker uit door er naar hartelust op los te fantaseren wat Paulus allemaal al niet in gedachten zou hebben gehad bij wat hij schreef in 1 Thessalonicenzen 4:13-18, tot aan de ontvangst van de koning of keizer die terugkeerde van zijn veldtocht aan toe. Verder vergaloppeert hij zich door bewijsteksten voor de pretrib rapture onderuit te halen, waarvan iedere serieuze aanhanger van deze leer zal zeggen dat die teksten niets met de opname van doen hebben.

 

 

Commentaar bij Video 2 - Jordan B. Cooper

Een zekere Jordan B. Cooper begint zijn Video met te zeggen dat het idee van de opname vandaag de dag erg populair is. Dat moge dan zo zijn in de VS, over de christenheid van de hele wereld genomen is het een leer die volledig is ondergesneeuwd door eeuwenlange kerktradities, die voor een afzonderlijke opname van de gemeente geen plaats hadden in hun toekomstverwachting. Maar zelfs in de VS gelooft slechts 36% van de protestantse pastors een ‘pretribulation rapture’. Vervolgens wordt vanaf 1:10 de manier waarop de opname in boeken en films wordt voorgesteld, namelijk een ‘geheime opname’, een ‘secret rapture’, waarbij de gelovigen plotseling verdwijnen onder achterlating van hun kleding, aangegrepen om het idee van een opname voor de grote verdrukking te ontkrachten. Hij vergelijkt deze voorstelling zelfs met een film als ‘Star Wars’. Echter, aan het slot van de video geeft hij aan dat een rapture niet kan worden ontkend, alleen dat die pas plaatsvindt aan het eind van de grote verdrukking, bij de zichtbare komst van Jezus op aarde. En hoe denkt dhr. Cooper dan dat deze opname aan het eind van de grote verdrukking zich afspeelt, in verband met de kleding? En dan gaat dhr. Cooper om 1:40 erg ver door te zeggen dat hij niet gelooft in de rapture. De rapture zou zelfs onbijbels zijn. En dan komt hij ineens weer op de ‘secret rapture’. We kijken nu naar de vijf argumenten die hij meent in te kunnen brengen tegen de 'pretrib' rapture (een opname vóór de grote verdrukking), wat volgens hemzelf, conform de verkeerde boeken en films tevens een ‘secret rapture’ zou zijn.

 

(1) Vanaf 2:03 – De leer van de rapture zou in de geschiedenis nooit eerder door de christelijke kerk zijn geleerd en pas voor het eerst naar voren zijn gekomen door de geschriften van JN Darby. Dit is absoluut niet waar. De heer Cooper heeft zijn huiswerk niet gedaan. Er waren tot aan de vierde eeuw na christus wel degelijk Bijbelleraren , die geloofden in een opname van de gemeente voorafgaand aan de grote verdrukking. Vanaf het moment dat het christendom een staatsgodsdienst werd, is de verwachting van de komst van Christus op de achtergrond geraakt omdat de kerk meende dat Christus’ terugkeer geestelijk moest worden uitgelegd en dat de Paus de plaatsbekleder van de ‘teruggekeerde’ Christus was. Vanaf dat moment lazen christenen sowieso geen Bijbels meer want er was nog geen boekdrukkunst en Bijbels waren schaars, de meeste mensen konden niet lezen en het was door de kerk verboden een Bijbel te bezitten. Dus deze Cooper geeft ook nog eens een blijk van een totaal gebrek aan historisch besef. En van zo iemand moeten we dan aannemen wat de juiste interpretatie is van zeer belangrijke Bijbelteksten?

 

We mogen blij zijn dat de verwachting van zijn spoedige komst weer levend werd door de geschriften van JN Darby. Dat was de tijd van wat later het ‘Reveil’ is gaan heten. Na de reformatie (het Sardis van Openbaring 3 ) was er nog veel doodsheid en dorheid vanwege een gebrek aan bijstelling van de profetische verwachtingen. Het reveil ( Filadelfia ) bracht daar verandering in, een reden voor Jezus om deze gemeente te prijzen ‘dat ze het woord van zijn volharding hadden bewaard’. Wat veel kerken echter doen, is mensen als JN Darby en J Scofield als tweederangs Bijbelleren wegzetten. Daarbij wordt de leer van de bedelingen of ‘ eeuwen ’ of ‘ economies ’ die rechtstreeks uit de schrift komt en de leer van de opname, die daar onderdeel van uitmaakt, zwart gemaakt. Daarmee wordt de verwachting van de elk moment terugkerende Christus de bodem ingeslagen. Wie denk je dat daar blij mee is? En wat zou Christus hiervan vinden?'

 

(2) Vanaf 4:34 – Het tweede argument tegen de pretrib rapture opvatting is dat hij die invult met het woord ‘secret’, stil of geheim. En dan stelt hij terecht dat de tekst over de opname in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 spreekt van een zeer luide en publiekelijke manifestatie. Wij hebben dat op deze deze en deze pagina ook onderkend. Deze spreker verbint aan de pretrib-opvatting een aspect dat niets te maken heeft met het moment van de rapture, namelijk dat die in stilte zou plaatsvinden. Wij hebben de scheve voorstelling van zaken hier aan de kaak gesteld . Boekenschrijvers en filmmakers die dit idee van een ‘secret rapture’ hebben gewekt, hebben de Bijbel zeer slecht gelezen, zoals vreemd genoeg gebeurt in geval van bijna alle christelijke films. Dat de pretrib rapture vaak ten onrechte is voorgesteld als een secret rapture wil niet zeggen dat het pretrib moment van de rapture onjuist is. Het lijkt erop dat Cooper beide zaken (secret en pretrib) expres door elkaar haalt om een extra argument te hebben het pretrib moment onderuit te halen.

 

(3) Vanaf 6:58 – Het derde argument tegen de pretrib opname is een argument dat ook door Witherington naar voren werd gebracht. Alleen ontleent Cooper het aan de paralleltekst uit Lukas 17 . Het gaat om de profetische betekenis van Noach, de schifting tussen mensen die worden weggenomen door de vloed en mensen die in de ark gaan. In Lukas voegt Jezus daaraan nog het voorbeeld van Lot toe, dat hetzelfde illustreert: Lot en zijn dochters ontvuchtten Sodom en alle andere kwamen om in het oordeel. Jezus past deze schifting door de vloed en door het vuur toe op situatie die aan zijn komst vooraf gaat. Er zijn mensen die worden aangenomen (‘ paralambano ’ – vrijwel overal een positieve betekenis) en anderen die worden achtergelaten (in het oordeel van vloed of vuur). Deze teksten zijn door aanhangers van de pretrib opname ten onrechte toegepast op de opname van de gemeente. Net als Witherington legt Cooper het ‘meegenomen’ negatief uit en ‘achtergelaten’ positief. Op 9:55 komt hij in de knoop met zijn eigen uitleg. Hij begint met te zeggen dat degenen die werden achtergelaten, dat waren Noach, die werden gered omdat ze door de reddende genade van God in de ark ‘werden gebracht’. Dat laatste lijkt erg op het ‘meegenomen', 'paralambano', in de tekst. En terecht dat hij zegt: deze tekst heeft niets met de rapture te maken. Eens. Het is voor deze site ook absoluut geen bewijstekst voor de rapture en daarmee vervalt het hele punt.

 

(4) Vanaf 10:18 – Het vierde argument draait om 1 Korinthiërs 15. Volgens Cooper leert Paulus hier dat er één enkele gebeurtenis is, waarin alles tegelijk plaatsvindt: opstanding – opname van de gemeente – komst van Jezus. Echter, dat leert Paulus helemaal niet. Voor het woord ‘komst’, ‘die van Jezus zijn bij zijn komst’, in 1 Korinthiërs 15:23 gebruikt Paulus het woord ‘Parousia’. Op een andere pagina is omstandig uitgelegd dat dit woord absoluut niet slaat op slechts het moment van komen maar een veel bredere betekenis kan hebben van jaren of zelfs duizend jaar, in het geval van 2 Petrus 3:12 ‘...u, die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten.’

 

Wij kunnen komst (‘parousia’) van de dag van God, die aanbreekt met de opname van de gemeente en die eindigt met de verbranding van de huidige hemel en aarde, verhaasten. Met de ruime betekenis dat ene woord ‘Parousia’ valt de bodem onder dit argument volledig weg. En dan komt de bewering dat als er een aparte opstanding en opname geweest zou zijn, dat Paulus dat dan wel duidelijk zou hebben uiteengezet. Je kunt dit argument net zo goed omdraaien: Als Paulus had willen laten zien dat de opstanding van alle in Christus ontslapenen en de verandering van alle levenden bij de ‘laatste bazuin’ tegelijkertijd zal plaatsvinden met de komst van Christus op de wolken in heerlijkheid en met grote kracht en heerlijkheid, dan was dit de plaats geweest om dat te tonen. Maar dat doet Paulus niet. Er is geen sprake van een zichtbare komst van Christus op aarde, net zomin als in 1 Thessalonicenzen 4. Dat zijn twee levensbelangrijke teksten waar wél sprake is van opstanding en verandering en opname maar waar géén enkele sprake is van een zichtbare terugkeer op aarde van Christus. Maar er staat in 1 Korinthiërs 15 wél iets heel anders. De tekst over de verandering van de lichamen bij de laatste bazuin wordt voorafgegaan door: 1 Korinthe 15:50 ‘Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet.’ En dat gedeelte eindigt met: ‘1 Korinthe 15:54 En wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben, en dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: De dood is verslonden tot overwinning.’

 

Waarheen gaan de veranderde gelovigen en de in opstandingslichamen opgewekte gelovigen naartoe? Terug naar de aarde? Nee, naar een onvergankelijk oord. Daarom hebben zij onvergankelijke lichamen nodig – naar de hemelse heerlijkheid. ‘Als Ik plaats bereid heb, zal Ik komen en u tot Mij nemen, zodat ook u zult zijn waar Ik ben.’ Dat is het vaderhuis.

Context, context en context, meneer Cooper!

 

(5) Vanaf 12:27 – Jezus zou de afzonderlijke opname van gelovigen niet leren. En dan komt Cooper met de Olijfbergreden van Jezus. En inderdaad, die gaat niet over de opname maar om de ontwikkeling van de geschiedenis vanaf de opname. De opname heeft daar al plaatsgevonden. Zou dat niet zo zijn, dan zou Jezus, niet consistent zijn met wat Hij later Paulus meegeeft als leer voor de gemeente (Paulus zegt voortdurend dat Hij die dingen schrijft en zegt door een ‘woord van de Heer). Dan komt het over alsof Jezus tegen Paulus zou hebben gezegd: 'O, Paulus, ik ben in mijn Olijfbergrede nog iets heel belangrijks vergeten te vertellen. Dat is namelijk het volgende: Allen die in Mij hebben geloofd zullen vlak voor mijn zichtbare terugkeer op aarde uit de graven opstaan en allen die op dat moment in Mij geloven zullen veranderd worden en dan zullen ze Mij in wolken tegemoet gaan en dan komen ze samen met Mij terug naar de aarde. Geef jij dat nog even door?'

 

Dat het zo in elkaar zou zitten is ronduit onvoorstelbaar en toch gaan mensen als Cooper en Witherington ervan uit dat het zo zit. Het is werkelijk tenenkrommend, deze leer van een opname na de grote verdrukking. Daarom is het ook niets minder dan een gemene dwaalleer die is bedoeld om allen die die niet stevig in de schoenen staan in slaap te doen sukkelen en rijp te maken voor de komst van heel iemand anders dan Jezus Christus, namelijk de antichrist. Die komt weliswaar na de opname. Zij die geloven gaan mee met de opname. Maar wat stelt het geloof voor als je in je hart al hebt gezegd: mijn Heer wacht met te komen. En als je er leerstellingen op nahoudt die veronderstellen dat Jezus een belangrijk feit vergeten was aan zijn discipelen te vertellen.

 

Bovendien. Als we een post-trib rapture moeten aannemen, dan moeten we niet alleen aannemen dat Jezus belangrijke dingen nog verzwegen had maar dan moeten we bovendien ook nog eens aannemen dat Paulus dit op zo’n onduidelijke manier aan ons doorvertelt dat hij de volledige context, van de komst van Christus voor zijn gemeente, weglaat.

 

Overigens is het een leugen dat Jezus niet over de opname zou hebben gesproken. Dat heeft Hij namelijk wel gedaan en wel in de bovenkamer, aan de elf, na het vertrek van Judas. Daar zegt Hij: Johannes 14:1 ‘Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’

 

Ook hier weer hetzelfde: geen enkele verwijzing naar zijn terugkeer op aarde. Alleen: '...opdat u zult zijn waar Ik ben’ ‘Zo zullen we altijd bij de Heer zijn’ ‘dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aannemen’. Dát is de context van teksten over de opname. De bestemming is de hemel. Niet de aarde. Daar keren we pas 7 jaar later terug.

 

Conclusie:

Geen van deze vijf argumenten tegen de pretrib rapture, de opname vóór de grote verdrukking houdt stand in het licht van de Bijbel. Het zijn drogredenen die allemaal ontleend zijn aan het niet lezen van de Griekse grondtekst en het niet lezen van de context. Het is een verschrikkelijke dwaalleer die miljoenen gelovigen wereldwijd afhoudt van een reikhalzend verlangen naar de komst van de Heer en zich daardoor onvoldoende bewust zijn van het belang om hun levens op orde te brengen. Hij lijkt misschien niet zoveel uit te maken, die zeven jaar. Maar het is een wereld van verschil. Want iedereen die Jezus ergens in of na de grote verdrukking verwacht, weet dat Hij nog niet komt en zegt in zijn hart ‘mijn Heer wacht met te komen’. En dat is precies de leugen die satan het liefst in de harten zaait van allen die zijn bruid vormen. Laten wij met deze leer doen wat Jezus met het lauwe Laodicea doet: laten wij deze leer uit onze mond spuwen en met een vurig hart, dat brand van verlangen naar Hem, naar Hem gaan uitzien.

 

Commentaar bij Video 3 - NT Wright

Deze video is letterlijk tenenkrommend. De manier waarop de bijbel hier wordt uitgelegd is vergelijkbaar met ‘creatief boekhouden’, hoe zorg ik ervoor dat de resultaten tevoorschijn komen, die mijn opdrachtgevers graag willen zien? Met uitleg van de Bijbel zelf heeft het niets te maken. Beelden die totaal vreemd zijn aan het betreffende Bijbelgedeelte worden eraan opgelegd.

 

De heer Wright begint de verwachting van een opname zelf (niet alleen het moment waarop maar het fenomeen an sich) belachelijk te maken in zijn inleidende opmerkingen: ‘...dus waar komt dit idee vandaan van Jezus, die rondvliegt in een wolk en van mensen die weggerukt worden en die ‘ergens’ heen gaan?’ Deze omschrijving doet denken aan aliens die vanuit vliegende schotels mensen ontvoeren en doet meteen al afbreuk aan de grandioze kracht van God, die zich in deze toekomstige gebeurtenis zal uiten. Vervolgens zegt hij dat dit één speciale manier van lezen is van één speciaal bijbelvers, daarmee suggererend dat je dit gedeelte op vele verschillende manieren kunt lezen. Hij stelt zich derhalve op het standpunt dat de Bijbel een zeer onduidelijk geschreven boek is, dat je op vele verschillende manieren kunt uitleggen. Dit gaat meteen al in tegen iets wat de Bijbel over zichzelf zegt, namelijk dat geen enkele schift een eigenmachtige uitlegging toelaat omdat alle schrift door God is ingegeven, zodat schrift met schrift moet kloppen in één consistent geheel. Als je dat doet, kun je niet anders dan concluderen tot een ‘pretrib rapture’, een opname vóór de grote verdrukking. Maar aangezien zeer vele kerken daar niets van moeten hebben, gaan ze creatief aan de gang met een eigenmachtige uitleg van dit gedeelte, daarmee de richtlijnen die de Bijbel zelf geeft met voeten tredend.

Het enige goede gedeelte van deze video bestaat uit de seconden dat Wright het gedeelte van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 voorleest. De video was zoveel waardevoller geweest als hij zijn eigen misleidende uitleggingen daaromheen had weggelaten.

 

0:53 Hier gaat Wright beginnen met zijn uitleg en hij gaat daarbij eerst een ‘gewoonte’ van Paulus vaststellen, waarvan hij vervolgens geheel ten onrechte veronderstelt dat die ‘gewoonte’ geldt voor elke zin die door Paulus is opgetekend. Dat is de ‘gewoonte’ om veel beeldende taal achter elkaar te gebruiken. En dan geeft hij aan hoe wij daar absoluut niet mee om moeten gaan: 'wij moeten niet proberen om dat tot één geheel aaneen te smeden en er één plaatje van te maken.' Omdat deze ‘gewoonte’ in het geheel niet geldt voor hoofdstuk 4, moet hij de luisteraar wel meenemen naar hoofdstuk 5 om dit toe te lichten. 'De Heer komt als ‘dief in de nacht’ – kort daarna zullen ‘zij’ overvallen worden zoals ‘een zwangere vrouw door barensweeën’ – ‘wij’ die van de dag zijn moeten ‘nuchter’ blijven terwijl ‘wij’ onze ‘wapenen’ opnemen. Dit zijn vier verschillende beelden en Paulus wil niet dat wij daar één constructie van maken met een echte dief, een echte geboorte, echte dronkenschap en echte wapenen.' Hier probeert Wright degenen die vasthouden aan een pretrib rapture een al te letterlijke en potsierlijke manier van het uitleggen van de Bijbel in de schoenen te schuiven . En dat terwijl hij dat vervolgens zelf gaat doen. Want wat doet Wright? Hij schuift allemaal beelden in elkaar tot één plaatje en dan ook nog eens beelden die niet Paulus maar die hij zelf bij dit gedeelte heeft bedacht.

 

1:45 Wright: ‘Jezus daalt neer van de hemel zoals Mozes eens vanaf de berg neerdaalde met de tien geboden. Het plaatje is daar: het roepen van de aartsengel en het geluid van de bazuin – Jezus komt om de rotzooi op te ruimen in de mensen hier omlaag.’ – Waar in Exodus lees ik van het roepen van de aartsengel? Waar in 1 Thessalonicenzen lees ik dat Jezus op aarde komt om rotzooi onder mensen op te lossen? Dit is je reinste inlegkunde. Creative accounting. De bijbel laten buikspreken.

2:12 Wright: ‘Het volgende plaatje is dat van Daniël 7, van de Zoon des mensen, opgenomen in de hemel – alleen nu is het niet de Zoon des mensen het maar zijn wij het en wij worden opgenomen om Hem te ontmoeten.’ – Nergens in Daniël 7 lees ik dat de Zoon des mensen wordt ‘opgenomen’ in wolken. Wright moet dit gedeelte zelf nog maar eens nalezen. Er staat toch echt dat de Zoon des mensen kwam ‘met’ de wolken van de hemel. Dit gaat over de zichtbare terugkeer van Jezus op aarde waarbij het vierde dier, het Romeinse rijk, definitief wordt uitgeschakeld en Hij zijn rijk vestigt. Maar verder klopt het wel, wat Wright hier zegt, omdat hij ‘gelovig’ de bijbel na spreekt: ‘wij’ worden in wolken opgenomen. – Maar wat zal er dan gebeuren?, zo vraagt Wright zich af

2:25 Wright: ‘Hier is het derde plaatje. Paulus leefde in een wereld waar een keizer oorlog ging voeren en na de strijd terugkwam in zijn thuis-stad. En dan gingen de burgers van de stad naar buiten om de keizer te ontmoeten en hem te begeleiden naar de stad.' Tussendoor maakt Wright subtiel nog even twee schampere opmerkingen; ‘het zou wel onbeleefd zijn als ze in de stad zouden blijven’ en ‘wat gingen ze doen bij het ontmoeten van de keizer? Gingen ze samen buiten de stad ergens picknicken?’ Zie, hoe geslepen de luisteraar wordt overgehaald om het beeld van een opname, waarbij de gelovigen met de Heer naar de hemel gaan, belachelijk wordt gemaakt. De grote vraag is natuurlijk of het hele beeld van een keizer, die van de strijd terugkeert naar zijn stad, wel klopt.

 

Het antwoord is: Nee. Dat beeld klopt van geen kanten. Allereerst wordt het door Paulus niet genoemd. In de tweede plaats klopt het ook niet bij de terugkeer van Jezus want (1) Hij keert niet terug van een strijd maar hij komt naar de aarde vanuit het ‘huis van de Vader’ en (2) Hij keert niet terug naar zijn ‘thuis-stad’ maar naar een zeer vijandige aarde, vol met koningen en legers die Hem met alle macht en techniek waarover zij beschikken proberen tegen te houden. Lees Daniël 7. Lees Openbaring 16 en 19 . Lees Psalm 2 . Maar het lijkt of Wright al deze bijbelgedeelten is vergeten en niet gehinderd door kennis van zaken, doet hij juist datgene, waarvan hij aanvankelijk zei dat we dat absoluut niet mochten doen: allerlei beelden in elkaar drukken tot één enkel niet-kloppend wanstaltig plaatje. Mozes + Zoon des mensen uit Daniël 7 + Romeinse keizer die terugkeert van de strijd = Opname van de gemeente.

 

Dit is Bijbeluitleg om van te huilen. Dit demonstreert het grote ongelijk van alle leer die de opname van de gemeente ergens in of na de grote verdrukking plaatst. Het is dwaalleer omdat het de bruid verhindert de Heer dagelijks te verwachten, niet als degene die komt om te heersen over de aarde maar als Bruidegom die zijn bruid wegneemt van de aarde voordat de mensheid wordt overgegeven aan de meest moordende verschrikkingen van satan en voordat de oordelen van God over de aarde losbarsten.

 

4:00 Dan sleept Wright ineens de politiek bij zijn bijbeluitleg. 'Als we dit gedeelte nemen bij de terugkeer van Jezus op aarde, dan zou dat een beeld geven dat in overeenstemming is met de rest van het Nieuwe Testament, namelijk; dat van 'Jezus is Heer en niet Caesar'. Dat betoogt Paulus in al zijn geschriften.' - aldus Wright. Echter, ik heb de brieven van Paulus vaak gelezen maar ik ben dit nergens tegengekomen. Dit is een grote dwaling. Het is namelijk appels met peren vergelijken. Jezus heeft gezegd: ‘geef aan Caesar wat van Caesar is’. En Paulus schrijft dat we aan alle aardse overheden onderdanig moeten zijn als door God ingesteld. Weliswaar is Christus ‘Koning der koningen en Heer der heren’. Maar de vraag is of Hij die positie al heeft ingenomen dan wel of Hij daarop nog wacht. De discipelen vroegen Jezus: ‘Gaat u in deze tijd het koninkrijk voor Israël herstellen?’ En toen zei Jezus niet: ‘Ja, vanaf nu ben Ik Koning der koningen en Here der heren’. Nee, Hij zei: het komt u niet toe tijden en gelegenheden te weten, die de Vader in zijn eigen macht heeft gesteld.’ Met andere woorden: zover was het nog niet. Weliswaar is Hem gegeven alle macht in hemel en op aarde maar Hij oefent die macht nog niet uit. ‘Wij zien nog niet alle dingen aan Hem onderworpen’. Wij leven nog in ‘de tegenwoordige boze eeuw ’. 'De hele schepping zucht nog en is in barensnood en is in verlangend uitzien naar het openbaar worden van de zonen van God.' We hebben strijd te voeren tegen de ' wereldbeheersers van de duisternis'. 'De verborgenheid van de wetteloosheid werkt al.' Pas in het boek Openbaring lezen we dat Hij als het Lam de boekrol , het eigendomsbewijs en de uitvoering daarvan uit de hand van God aanneemt en de zegels verbreekt. Zeven jaar lang is het dan een strijd op aarde en het schoonvegen van de aarde van alle bolwerken van de duivel.

 

Dat Christus, in weerwil van wat de Roomse Kerk daarover beweert, nog geen Heerser is over de aarde, blijkt wel uit de verschrikkelijke ellende die mensen er nog steeds van maken op aarde. Wou Wright Christus daar soms voor verantwoordelijk houden? Of is zou het meer te maken hebben met het wanbeleid door de Roomse kerk en alle koningen die aan haar gelieerd zijn? Nee - beweert Wright, 'de opname kan natuurlijk niet eerder plaatsvinden dan de terugkeer van Christus want dan zouden aardse machthebbers hun gang kunnen gaan.' Alsof aardse machthebbers niet reeds 2000 jaar lang hun gang zijn gegaan en de ware gelovigen voortdurend hebben achtervolgd en verdrukt, waar de Roomse kerk die machthebbers toe heeft aangezet. Ware gelovigen hebben nooit enige politieke invloed van betekenis gehad. De Roomse kerk had - als geheime voortzetting van het Romeinse rijk - kolossale politieke invloed en heeft die voornamelijk ingezet om zelf een machtsbolwerk te worden, het grootste op aarde. Haar ware toestand en einde wordt beschreven in Openbaring 17 en 18. De jaren dat de bruid van de aarde verdwenen is, worden juist door God gebruikt om de aarde schoon te vegen. Zie ook deze pagina voor het grotere verband van de Roomse kerk. De machthebbers denken aanvankelijk dat ze dan onbeperkt hun gang kunnen gaan maar de enorme rampen die vanuit de hemel over de aarde worden uitgestort zijn een belangrijke hinderpaal.

 

4:25 Hier zegt Wright eindelijk weer iets waars, alleen probeert hij het weer belachelijk te maken, namelijk dat degenen die in een pretrib rapture geloven geen politieke agenda hebben. Dat klopt. Wij hebben hier op aarde geen orde op zaken te stellen, alleen het evangelie te verkondigen en getuigen van Christus te zijn. Maar dat wordt dan direct belachelijk gemaakt: 'dat zij die dat geloven alleen maar zeggen: vlucht, vlucht in het spirituele in het heden en vlucht in een vergeten afgelegen rijk in de toekomst.' Hier zou Wright het moeten hebben over het vijfde hoofdstuk van 1 Thessalonicenzen, waar Paulus spreekt over nuchter zijn en de wapens van het geloof en de liefde en de hoop aantrekken – niet om politiek in deze wereld te bedrijven – maar om elkaar te vermanen en op te bouwen en om getuigen te zijn voor mensen die Jezus nog niet kennen.

 

4:35 Hier gaat Wright in op de betekenis die de tweede komst van Christus heeft. En dan zou de tweede komst van Christus betekenen dat Jezus nu al Koning der koningen en Here der heren zou zijn, terwijl juist het boek Openbaring duidelijk maakt, dat Hij dat nog niet is maar pas in de toekomst zal worden, als Hij de boekrol aanneemt uit de hand van ‘Hem die op de troon zit’. Wat is anders het nut van zijn tweede komst? Is het niet dat Hij eindelijk Here der heren en Koning der koningen zal zijn?

 

4:55 Hier probeert Wright een politieke agenda te lezen in terugkeer van Jezus: Hij komt perfecte gerechtigheid enz. brengen en wij moeten al zoveel mogelijk voorbereidend werk doen om Hem zo goed mogelijk te kunnen ontvangen. Dat is inderdaad waar voor wat betreft onze eigen persoonlijke levens maar niet voor deze wereld, niet in de politiek. Hoezeer de politieke arene het domein van satan is geworden wordt openbaar in onze dagen. Een dienaar van Christus heeft daar niets te zoeken. Het enige wat we kunnen doen is mensen oproepen deze tegenwoordige boze eeuw vaarwel te zeggen en zich te voegen bij de gemeente van God, voordat de zeven jaar grote verdrukking zullen aanbreken en Jezus voor het eerst in 2000 jaar een politieke rol zal gaan spelen – tot dusverre is alle politiek op aarde bedreven door door de duivel, die kwam onder de naam van Christus.

 

Conclusie:

Net als Ben Witherington bezondigt N.T. Wright zich aan datgene waarvoor hij in de inleiding van zijn praatje waarschuwt en waarvan hij suggereert dat het de pretrib rapture visie is, die zich eraan schuldig zou maken. Voor Witherington gaat het om het niet lezen van een tekst in zijn context en voor Wright gaat het om het verkeerd toepassen van beeldende taal. Witherington plaatst vervolgens de opname in een verkeerde context, namelijk ergens in de Olijfbergrede maar vindt hem daar nergens. En vervolgens ontkent hij dan in zekere zin het hele fenomeen van ‘opname’. Maar dat de Olijfbergrede de opname nergens vermeldt, dat klopt wel degelijk met de pretrib visie, want de opname vindt ook veel eerder plaats, vóór de grote verdrukking. Wright plakt allerlei beeldende taal waar Paulus niet over spreekt, Mozes van de berg, de Keizer van de strijd, bovenop 1 Thessalonicenzen 4:13-18 en maakt er één groteske gebeurtenis van, die nergens op slaat. Beide ‘uitleggers’ lezen totaal niet wat er staat en doen daarmee de Bijbeltekst geweld aan. Beide uitleggers verzuimen het meest logische verband te leggen, namelijk met Johannes 14:1-3, dat eindigt met ‘...opdat ook u zult zijn waar ik ben’, wat naadloos aansluit bij ‘...zo zullen wij altijd met de Heer zijn’ van Thessalonicenzen 4:17. Bij de opname komt Jezus zijn bruidsgemeente ophalen en samen gaan zijn het vaderhuis met de vele woningen in. Pas een jaar of zeven later keren zij samen terug om de heerschappij over de aarde op te eisen. De pretrib rapture - een opname vóór de grote verdrukking - is de enige Bijbelse visie en wordt duidelijk door de Bijbel zelf geleerd.

 

Commentaar bij Video 4 - Gary Petty in ‘Beyond Today’ (2009)

Dit is een wat oudere video, uit 2009 , waarin eindelijk getracht wordt op een sytematische manier, met een schema van Bijbelteksten, de leer van de Opname van de gemeente voor de grote verdrukking te ontkrachten. De presentator, Gary Petty, begint met een voorbeeld van een zekere Jacky, die al haar hele leven gelooft dat we een tijd naderen met oorlog, ziekten en grote natuurrampen en die eveneens gelooft dat God haar zal redden door de opname van de gemeente. Veel christenen, zo vervolgt hij, geloven in een opname, die hen bewaart voor de grote verdrukking, die daarna zal volgen. Vervolgens noemt hij het feest van de bazuin dat door Israël wordt gevierd en dat – ook al zou je dat niet vermoeden – alles te maken heeft met het geloof van Jacky en vele andere christenen in de opname. Vervolgens kondigt hij aan dat ze de geweldige betekenis van het feest van de bazuin zullen gaan onderzoeken en dat het begrijpen van dit feest voor christenen kan betekenen dat het hun visie totaal zal veranderen op wat God gaat doen voor de gehele mensheid. Daarna noemt hij de zeven bazuinen, die geblazen worden in het boek openbaring. Elk daarvan kondigt een grootse gebeurtenis aan, uitmondend in de terugkeer van Jezus Christus.

 

Tot dusverre nog niet zoveel vreemds en het lijkt er bijna op alsof deze man zelf ook gelooft in een 'pretrib rapture'. Maar dan maakt hij een bocht van 180 graden en gaat hij ertoe over de opvatting van de eerder genoemde Jacky de grond in te boren door te zeggen dat die niet in lijn is met het profetisch woord. Eerst wordt dus de aandacht van mensen die geloven in een pretrib rapture gewekt. Petty wekt de indruk daar ook in te geloven en dan ineens haalt hij deze blijde verwachting onderuit door te beweren dat die ingaat tegen de Bijbel. En dan daagt hij hen uit te blijven kijken, zodat ze voor zichzelf kunnen zien wat ervan klopt. Dan zegt Petty dat hij vier Bijbelgedeelten over de opname gaat bespreken. Hij begint met het vers dat met name wordt gekoesterd door de pretrib-gelovigen: 1 Thessalonicenzen 4:13-18.

 

4:00 Hier begint Petty met voorlezen van 1 Thessalonicenzen 4:13-18: ‘Want dit zeggen wij door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen vóórgaan. Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn. Vertroost daarom elkaar met deze woorden.’ Met de uitleg die Petty daarover geeft is in eerste instantie niets mis. Echter hij doet dat alleen maar om de aandacht van de pretrib-gelovigen vast te houden en om vervolgens hun opvatting aan te vallen.

 

5:10 Hier begint Petty twijfel te zaaien door de vraag te stellen of de uitleg van een pretrib rapture (een opname voorafgaand aan de grote verdrukking) wel hetgeen is wat Paulus hier werkelijk zegt. En dan haalt hij er vervolgens een Bijbeltekst bij, waarvan we bij de bespreking van eerdere video’s al een aantal keren gezien hebben, dat die niets met de opname te maken heeft: de Olijfbergrede.

 

5:30 Hier introduceert hij de Olijfbergrede, waarin Jezus de gebeurtenissen van circa zeven jaar voorafgaand aan zijn komst met grote kracht en heerlijkheid uiteenzet. Petty leest vervolgens Mattheüs 24:29-31 voor: ‘Terstond na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen. En dan zal het teken van de Zoon deze mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen van het land weeklagen en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeen verzamelen van de vier windstreken, van de uitersten van de hemelen tot de andere uitersten daarvan.’

 

6:30 Vervolgens toont Petty een tableau waarin hij een vergelijking maakt tussen de vier gedeelten uit de Bijbel. Het enige doel van het tableau is de pretrib-rapture met de grond gelijk te maken door ‘aan te tonen’ hoe ‘onbijbels’ deze opvatting wel niet is. Echter, daartoe moet hij wel grote stukken tekst, die hij uit de Bijbel heeft voorgelezen, weglaten en focussen op alleen díe onderdelen van de tekst die in zijn kraam te pas komen. Dit betekent opnieuw dat Bijbelgedeelten uit hun verband worden gerukt en in totaal verkeerde contexten worden geplaatst. Dat wordt duidelijk als men de Bijbelgedeelten zelf goed leest in hun context. Maar laten we eerst kijken welke vergelijking in het tableau wordt gemaakt:

                                               1 Thess.4                        Matth. 24

Tijd                                      Niet gegeven                    Na de verdrukking

Waar is Christus?              In de wolken                     In de wolken

Wie wordt vergaderd?     Eerst de doden, dan        De uitverkorenen

                                             de levende heiligen

Wie gaan het eerst?          De doden                           Niet gegeven

Wat wordt gehoord?        De stem van een               Een bazuin

                                             aartsengel + bazuin

 

Hoewel de vergelijking erop gericht is, de kijker ervan te overtuigen dat het over één en dezelfde gebeurtenis gaat, blijkt uit de vergelijking al dat dit niet het geval is. Immers, de term ‘uitverkorenen’, wordt in Mattheüs gebruikt voor de gelovigen uit Israël, die het koninkrijk binnen gaan. Dat blijkt duidelijk uit de gelijkenis van de koning die een bruiloftsmaal aanrichtte voor zijn zoon. Degenen die aanvankelijk waren genodigd (Israël), wilden niet komen. Toen zond hij zijn slaven naar de wegen, zodat de bruiloft alsnog vol werd. Jezus eindigt met de bekende uitspraak: ‘Want velen zijn geroepenen, maar weinigen uitverkorenen.’ Velen, die het koninkrijk binnengaan zullen geroepen zijn uit de niet-Joden, slechts weinigen zijn Joden – uit het uitverkoren volk. De uitverkorenen die door de engelen in de Olijfbergrede worden verzameld uit de vier windstreken, zijn Israëlieten, in ieder geval de honderdvierenveertigduizend die wereldwijd het evangelie van het komende koninkrijk hebben gepredikt, waarop Jezus doelt in Mattheüs 24:14 .

 

Echter als Paulus de gelovigen in Thessaloniki schrijft dat ‘wij, die overblijven tot de komst van de Heer, de doden niet zullen voorgaan’, dan spreekt hij tegen niet-Joden. Het onderscheid Jood versus niet-Jood is in de gemeente overigens opgeheven. Mattheüs handhaafd in zijn evangelie dit ondersheid consequent omdat hij zijn evangelie specifiek schrijft voor Joden.

 

Een tweede belangrijk verschil uit het tableau is, dat in het kader van de Olijfbergrede totaal niet wordt gesproken van een opstanding van doden. En dát is dan ook de reden dat er niet bij vermeld wordt wie het eerst wordt ‘opgehaald’. Er worden op dat moment geen doden opgehaald maar alleen levenden en wel ‘uit de vier windstreken’ en geen doden ‘uit de graven’. Het moment van Jezus’ terugkeer met de wolken van de hemel is niet het moment van een algehele dodenopstanding.

 

Een derde belangrijk verschil wordt achterwege gelaten en dat is dat bij de komst van Jezus voor de opname van zijn gemeente de engel alleen zijn stem laat horen een geen bazuin. Er staat dat Jezus komt ‘met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God’. Bij de opname is sprake van de bazuin van God. Bij zijn terugkeer op aarde in grote kracht en heerlijkheid ‘zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal’. Het lijkt erop dat het daar de engelen zijn die de bazuin laten horen.

 

Behalve de elementen die Petty op een rijtje zet en die de vergelijking al volledig mank laten gaan, zijn er echter nog veel meer zaken, die genoemd kunnen worden. En daaruit blijkt nog veel duidelijker dat het om twee totaal verschillende gebeurtenissen gaat, zeker als men rekening houdt met het feit dat Mattheüs 24:31 chronologisch direct wordt gevolgd door Mattheüs 25:31 , wat weer teruggrijpt op 'Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid...'. Daartussenin staat een reeks gelijkenissen die de gelovigen in de grote verdrukking een hart onder de riem moeten steken om vol te houden in het verwachten van Christus’ komst. Hier een uitgebreide vergelijking tussen 1 Thess.4 en Matth.24, 25

 

                                                          1 Thess.4                    Matth. 24, 25

Bevelend roepen                            De Heer Zelf (4:16)    Niet gegeven                                                                                                                    (engelen verzamelen)

Stem van een aartsengel              De Heer Zelf (4:16)   Niet gegeven

In wolken opgenomen                  (4:17)                           Niet gegeven, alles                                                                                                         speelt zich af op aarde

de Heer tegemoet in de lucht      (4:17)                          Niet gegeven, alles                                                                                                           speelt zich af op aarde

Altijd met de Heer zijn                   (4:17)                           Niet gegeven, gaat om                                                                                                   rijk op aarde

tekenen aan de hemel                   niet gegeven      zon, maan en sterren (24:29)

Krachten                                           niet gegeven    De hemelen wankelen (24:29)

Bijzonder teken                               niet gegeven                Van de Zoon des                                                                                                              Mensen (24:30)

Reactie in Israël                               niet gegeven               Alle stammen zullen                                                                                                       weeklagen (24:30)

Zichtbaarheid Christus                   niet gegeven               Met grote kracht en                                                                                                        heerlijkheid (24:30)

Christus bestijgt de troon              niet gegeven               Zitten op de troon van                                                                                                   zijn heerlijkheid (25:31)

Verzamelen alle volken                  niet gegeven             Gescheiden als schapen                                                                                                  van bokken (25:32)

‘Deze broeders van mij’                  niet gegeven             Bij de troon, de                                                                                                                 uitverkorenen (25:40)

 

Conclusie: Petty leest over alle bovenstaande dertien belangrijke verschillen heen en pikt er één overeenkomst uit, namelijk dat in beide gevallen sprake is van bazuingeschal, zonder erop te letten wie eigenlijk de bazuin bespeelt en waartoe het bazuingeschal dient. Een dergelijke manier van Bijbeluitleg is ronduit misleidend en is bedoeld om gelovigen die terecht een opname van de gemeente vóór de grote verdrukking verwachten, op het verkeerde been te zetten, zodat ze gaan uitzien naar de komst van de antichrist. Want die moet dan kennelijk eerst komen. Dit is dodelijk voor het verwachtingsvolle uitzien naar de komst van de Heer en niet anders dan een leugen van Gods tegenstander.

 

7:24 De volledige argumentatie van deze video is feitelijk uitsluitend opgehangen aan ‘de bazuin’, de ‘sjofar’ en dat is dan ook de reden dat Petty daarop een enorme klemtoon legt: ‘het verstaan van dit blazen van de sjofar is zo onnoemelijk belangrijk voor het begrijpen van wat de Bijbel werkelijk leert over de toekomstige gebeurtenissen.’ Nee, het is absoluut NIET belangrijk voor het verstaan van wat de Bijbel leert. Het is alleen maar belangrijk voor wat satan graag wil dat alle christenen gaan geloven, namelijk dat eerst zíjn valse christus komt alvorens Christus zijn gemeente zal komen halen, zodat ze Christus niet langer dagelijks hoeven te verwachten (eerst moeten we immers met zijn allen door de grote verdrukking en zover is het nog niet…).

 

9:30 Na wat reclame en herhaling gaat Petty over naar zijn derde Bijbelgedeelte: 1 Korinthiërs 15:50-51: 'Maar dit zeg ik broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden.’

 

11:00 Vervolgens gaat Petty zijn tableau aanvullen met dit derde gedeelte uit de Bijbel:

 

                                     1 Thess.4                Matth. 24                     1 Ko.15

Tijd                              Niet gegeven         Na de verdrukking      De laatste bazuin

Waar is Christus?      In de wolken            In de wolken            niet gegeven

Wie wordt vergaderd?  Eerst de doden,     De uitverkorenen  De doden en de

                                        dan de levende                                         levende heiligen

                                       heiligen

Wie gaan het eerst?    De doden                  niet gegeven          De doden

Wat wordt gehoord?  De stem van een      Een bazuin              De laatste bazuin

                                       aartsengel + bazuin

 

11:15 Zeer elementair is natuurlijk de ‘tijd’ waarop de dingen gebeuren. Petty is erop gebrand zijn gehoor te laten geloven dat het allemaal één enkele gebeurtenis betreft en zet de luisteraar zo snel mogelijk op het verkeerde been, door direct bij het noemen van ‘de laatste bazuin’ het plaatje verkeerd in te vullen. Dat is wat media standaard de afgelopen eeuw hebben gedaan bij grote gebeurtenissen. Zo snel mogelijk bij het grote publiek de leugen tussen de oren krijgen en die leugen vervolgens eindeloos volhouden. Het is de grote truc van satan om telkens bij elk nieuw feit zo snel mogelijk zijn versie van het verhaal in te wrijven. Hersenspoelen noemt men dat. Petty hanteert deze techniek hier ook. Want wat zegt hij, zodra hij ‘De laatste bazuin’ heeft ingevuld? Dat zou de zevende bazuin zijn van het boek Openbaring, die de komst van Christus inleidt. Niets is echter minder waar.

 

De laatste bazuin luidt nog een reeks van verschrikkelijke oordelen in, zeven engelen die de zeven schalen van Gods gramschap uitgieten over de aarde. Pas ná het leeggieten van de zevende schaal verschijnt Christus uit de hemel. En pas ná Christus’ komst met grote kracht en heerlijkheid worden de engelen met luid bazuingeschal uitgezonden naar de vier windstreken om zijn uitverkorenen te verzamelen. Er is dus sprak van allemaal VERSCHILLENDE bazuinen bij allemaal VERSCHILLENDE gelegenheden. Maar het komt Gods tegenstander erg goed uit dat christenen geloven dat het allemaal op één enkele dag zal plaatsvinden. Dan hoeven ze immers voorlopig nog nergens rekening mee te houden. Er wordt in deze video een zeer sinister en subtiel spel gespeeld, waarbij ervan wordt uitgegaan dat christenen hun Bijbel niet kennen.

 

12:00 Bij het invullen van de onderste regel staat er drie keer een bazuin en op basis daarvan wordt besloten dat in alle drie de plaatsen sprake zou zijn van één en dezelfde gebeurtenis, waarbij een engel de bazuin blaast (op basis van de zevende bazuin in Openbaring). En dat terwijl 1 Thess. 4 uitdrukkelijk vermeldt dat daar sprake is van ‘de bazuin van God’. Bovendien wordt bij het blazen van de zevende bazuin in Openbaring helemaal niets gezegd over een opstanding van doden. Integendeel, het uitgieten van de schalen, die daarna zal volgen, zal leiden tot zeer veel doden.

 

Wat ook opmerkelijk is, is dat helemaal niets wordt vermeld over het gebruik van de Joden op het feest van de bazuin. Petty begint wel zo mooi met het blazen van een Sjofar en doet allerlei beloften over het Joodse bazuinfeest maar hij maakt zo snel mogelijk de sprong naar de ‘zevende bazuin’ van Openbaring en neemt vervolgens aan dat dit ‘de’ bazuin is, de enige, waar het in al deze gedeelten om draait. Maar op het Joodse feest van de bazuin klinken er in Jeruzalem 99+1 = 100 stoten op de bazuin, waarvan de laatste het langst duurt, zolang de bazuinblazer adem heeft. Waarom zou dát niet worden bedoeld met de laatste bazuin? Alleen dan niet door Israël, maar door God geblazen, bij de opname van de gemeente. Als je zo graag de opname koppelt aan het Joodse feest van de bazuin, moet je helemaal niet beginnen met Openbaring, want dat is een uitermate christelijk boek, dat door Joden vrijwel niet wordt erkend. Het zal pas breed door Joden gelezen en begrepen gaan worden na de opname van de gemeente, in de grote verdrukking. Dan zal Openbaring het grote houvast voor de gelovige Joden betekenen.

 

13:30 Dan gaat Petty weer naar de bovenkant van het tableau. Nadat hij eerst ten onrechte heeft vermeld dat het gaat om één en dezelfde bazuin en één en dezelfde gebeurtenis, kijkt hij nu naar de Olijfbergrede, waar staat ‘na de verdrukking van die dagen’ en dus, concludeert hij, zal de opname van de gemeente ook plaatsvinden na de verdrukking. Echter, het gaat helemaal niet om dezelfde gebeurtenis. Het gaat niet om één enkele bazuin. Er zijn zeer vele verschillende bazuinen, die gedurende de ‘dag van de Heer’ worden geblazen, die niet een dag is van 24 uur maar een tijdperk van zijn komst en heerschappij. De eerste gebeurtenis van die ‘dag’ of dat tijdperk, is de opname van de gemeente onder het blazen van de bazuin door God Zelf, terwijl de Heer Zelf, zal neerdalen om zijn gemeente op te halen en te verplaatsen naar de hemel.

 

12:50 Hier begint Petty het vierde Bijbelgedeelte voor te lezen, Openbaring 20:4, 5. en dan zegt hij erbij dat dit de vier belangrijkste teksten zijn in het bespreken van de opname en de terugkeer van de Heer. Vreemd dat de allereerste vermelding van de opname, door de Heer Zelf, in de bovenzaal, vlak voor zijn lijden, Johannes 14:1-3 , stelselmatig wordt weggelaten. In alle tot nu toe besproken video’s wordt dit gedeelte angstvallig verzwegen. Overigens gaat ook Openbaring 20 niet over de terugkeer van de Heer sec maar over wat direct daarna plaatsvindt. De terugkeer van de Heer op aarde, vinden we in Openbaring 19. En opnieuw is het voor Petty van belang om argeloze christenen, die de Bijbel nog niet goed kennen, meteen de mist in te sturen, met het suggereren dat het moment van opstanding van ‘de doden in Christus’ in 1 Thessalonicenzen hetzelfde moment is als het moment van het opstaan van de doden in Openbaring 20:4, om daaruit vervolgens te concluderen dat de opstanding en dus ook de opname gebeuren ‘na de verdrukking’.

 

13:30 Hier leest Petty Openbaring 20:4 en 5, waar staat: ‘En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.’

 

14:15 Hier wordt de leugen door herhaling nog eens goed ingewreven. Petty herhaalt: ‘de doden zullen opstaan aan het eind van de verdrukking, bij de zevende bazuin, of, zoals 1 Ko.15 zegt ‘de laatste bazuin’, want er zijn zeven bazuinen.’ Opnieuw stelt hij alle bazuinen gelijk – het maakt niet uit of sprake is van een bazuin van God of van een engel – het maakt niet uit of het bazuinfeest in Israël een totaal andere invulling geeft aan de bazuinen (99 + 1) – het maakt niet uit dat er bij het blazen van de zevende bazuin nog helemaal geen doden worden opgewekt maar dat er eerst zeven schalen van Gods toorn worden leeggegoten op aarde en grote overwinningen door Christus worden behaald. De meeste luisteraars weten dat toch niet en die kijken alleen naar het schema, waarbij onevenredig veel nadruk wordt gelegd op één ogenschijnlijke overeenkomst, namelijk dat er bazuinen worden geblazen. Alsof God niet een hele reeks van gelegenheden kan hebben klaarliggen, waarop Hij bazuinen zal (laten) blazen. Nee, door deze Petty wordt God beperkt in zijn vrijheid en gedwongen om dat allemaal te doen op één en dezelfde dag. Foei. Wat een vreselijke manier om de Bijbel uit te leggen en in te vullen met je eigen denkbeelden. Lees vooral de Bijbel niet want daarin staan namelijk heel andere dingen dan die Petty hier beweert. Als we het schema voltooien, krijgen we het volgende plaatje:

 

                       1 Thess.4              Matth. 24                    1 Ko.15                        Op.20

Tijd                niet gegeven        Na de verdrukking    De laatste bazuin   7e Bazuin

Christus?      In de wolken        In de wolken              Niet gegeven           Neerdalend

Wie wordt    Eerst de doden,   De uitverkorenen      De doden en de      Doden geoordeeld

vergaderd?   dan de levende                                        levende heiligen       Heiligen beloond

heiligen

Wie eerst?      De doden                Niet gegeven       De doden                       Niet gegeven

Wat hoor je? De stem van een     Een bazuin         De laatste bazuin        7e Bazuin

                        aartsengel + bazuin

 

 

Het rijtje onder Op.20 klopt niet. Niet alleen omdat de 7e bazuin van een engel niet overeenkomt met de bazuin van God uit 1 Thess. 4 maar ook omdat Openbaring helemaal niet bij de 7e bazuin plaatsvindt doch enkele maanden daarna. Daartussen zitten nog de 7e schalen van God's gramschap. Bovendien wordt Christus in Openbaring 20 niet neerdalend gezien. Christus daalt neer in Openbaring 19 en verslaat daar de koningen en hun legers, die in de vlakte Harmagedon tegen Hem vergaderd zijn. Daarna wordt eerst de duivel nog gevangen gezet. En pas daarna vindt deze opstanding plaats. Die staat dus los van het neerdalen van Christus op aarde. Volgens 1 Thess.4 gaan de doden Christus tegemoet in de lucht. Daar is in Openbaring 20 geen sprake van. Christus is al lang en breed teruggekeerd, heeft al zijn vijanden al verslagen en daarna pas is sprake van dodenopstanding. Ook is er geen sprake van de ‘verandering’ van de lichamen van hen die nog leven op het moment van de Opname. Daarom wordt ook niet gezegd wat als eerste gebeurt – het gaat hier alleen om een opwekking van doden, niet om de opname. Die heeft namelijk al veel eerder plaatsgevonden, vóór de grote verdrukking.

 

Verder gaat Petty volledig voorbij aan iets belangrijks, wat in het begin staat van Op.20:4, namelijk waar: ‘En ik zag tronen en zij zaten daarop’. Dat onderwerp ‘zij’ verwijst naar mensen in het voorgaande gedeelte en de enigen waarvan daar sprake is, is de hemelse legers op witte paarden die de Heer Jezus volgen op zijn overwinningstocht vanuit de hemel. Zij zullen op tronen zitten en met Christus het oordeel uitoefenen. Wie zijn die hemelse legers? Waar komen die vandaan? Het is de gemeente, die eerder in Openbaring werd gezien als de vrouw van het Lam en de 24 oudsten, die met Christus verschijnen, zoals Paulus meermalen in zijn brieven schrijft en zij mogen oordeel uitoefenen, zoals ook al door Paulus is aangegeven. Dat veronderstelt een opname, voorafgaand aan de grote verdrukking en niet pas daarna.

 

Tot slot is het type gelovigen dat wordt opgewekt in 1 Thessalonicenzen 4 totaal verschillend van dat in Openbaring 20:4. In 1 Thess. 4 gaat het om ‘de doden in Christus’. In Openbaring 20:4 gaat het om ‘de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand.’ In het eerste geval gaat het om de gelovigen van het tijdperk van de gemeente tot aan de opname. In het tweede geval gaat het om mensen die tot geloof komen na de opname en die omgekomen zijn in de grote verdrukking. Alles wijst erop dat de gemeente voorafgaand aan de grote verdrukking wordt opgenomen.

 

14:30 Hier koppelt hij het ‘wij zullen de doden niet voorgaan’ van 1 Thess 4 aan het ‘na de verdrukking van die dagen’ uit Matth.24 en hij doet dat louter en alleen op basis van ‘de bazuin’, die in alle gedeelten wordt genoemd. Het is de herhaling van de leugen want die bazuinen zijn allemaal verschillend en de gebeurtenissen die rondom die bazuinen plaatsvinden zijn ook totaal verschillend, wat duidelijk blijkt uit de context van de vier Bijbelteksten.

 

15:00 Nogmaals een herhaling van de leugen, die Paulus en de Bijbel ons ‘duidelijk leren’. Dan probeert hij alles in één plaatje te gieten en dan blijkt duidelijk dat er niets van klopt want de doden zouden opstaan en samen met ‘ons’ de levenden, die overblijven tot zijn komst Hem tegemoet gaan in de lucht en dan Hem terugkeren naar de aarde… maar die doden staan pas op in Openbaring 20:4, nadat alle overwinningen al lang en breed zijn behaald. En dan zouden ze terugkeren op de Olijfberg. Echter, eerst worden het beest, de antichrist en alle koningen en legers van het rijk geoordeeld en pas daarna zal Christus zijn voeten op de Olijfberg zetten en afrekenen met de legers uit het Midden Oosten, die Israël waren binnengevallen en aanleiding hadden gegeven tot de laatste veldslag vóór Christus komst. Maar – nogmaals – dat is allemaal nog voordat de doden van de grote verdrukking opstaan.

 

15:30 Zonder ook maar enige grond voor zijn conclusie te hebben geboden – alleen de ‘overeenkomst’ van ‘bazuinen’, die blijken totaal verschillend te zijn – stelt hij dat er weinig grond is voor de pretrib rapture (opname voor de grote verdrukking). Dit is geen Bijbelleraar maar een verkoper van een idee. Hij stelt zich hier op het niveau van een verkoper van tweedehands auto’s.

18:00 Hier verschijnen nog twee Bijbelleraren aan tafel

18:20 Een zekere Myers verkondigt dat men op basis van 1 Thess. 4 ook al kan vaststellen dat geen sprake kan zijn van een pretrib rapture, behalve als je uitgaat van vooringenomen ideeën. Alsof dat niet het geval is met de opvatting die zij verkondigen. Ook zij gaan uit een vooringenomen idee, namelijk dat alles op één enkele dag gaat gebeuren. Maar in dat idee komen de Bijbelse gegevens heel wat minder goed tot hun recht dan in het ‘vooringenomen idee’ van een pretrib rapture.

 

Dan noemt hij het Griekse woord voor ‘ tegemoet ’, ‘met hen in wolken worden opgenomen, de Heer tegemoet in de lucht’. Dat woord zou duidelijk maken dat het gaat om een soort ophalen, iemand tegemoet gaan om hem vervolgens mee te nemen, zoals – daar is-tie weer – wanneer de burgers van een stad een belangrijk persoon op gingen halen en hun stad in begeleidden, zoals een keizer. En dat is de manier waarop we dit dan moeten lezen: de gemeente ‘haalt’ Christus op en begeleidt Hem naar de aarde. Fout. Dit is een leugen. Het Griekse grondwoord betekent gewoon tegemoet gaan en wat daarna gebeurt hangt helemaal af van de situatie. Zo wordt het woord in de Bijbel slechts enkele keren gebruikt. (1) Bij het tegemoet gaan van de maagden richting de bruidegom. Daar waren ze op weg naar het bruiloftsfeest in het dorp en het huis van de bruidegom en gingen zij na de ontmoeting met de bruidegom mee, naar zijn feest, dat hij had bereid. Vijf kwamen niet binnen omdat ze te laat waren. (2) Bij het tegemoet gaan van christenen van de stad Rome, toen Paulus naar Rome kwam als gevangene. Toen was de situatie omgekeerd en brachten ze Paulus bij hen binnen, op de manier waarvan ten onrechte wordt gezegd dat die altijd zou gelden.

 

Paulus schrijft dat wij de Heer tegemoet gaan in de lucht en vervolgens altijd bij Hem zullen zijn. Jezus Zelf zegt in Johannes 14:1-3 dat Hij ons plaat bereidt in het huis van de Vader, met de vele woningen en dat Hij ons komt halen opdat ook zij zullen zijn waar Hij is. Die twee teksten samen kunnen alleen maar betekenen dat Hij ons na onze ontmoeting met Hem in de lucht, de hemel binnenleidt en niet dat wij Hem terug begeleiden naar de aarde.

 

Bovendien begint 1 Ko.15:50 met ‘De vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet’, voordat gesproken wordt over de verandering van ons lichaam bij de laatste bazuin en bij de opname. En daarna zegt hij dat 'dit vergankelijke onvergankelijkheid moet aandoen’. De onvergankelijkheid is niet de aarde, want daarvan wordt gezegd dat die zal vergaan . De onvergankelijkheid is het huis van de Vader, de eeuwige woningen van God. Dat is niet op aarde maar in de hemel. Ook daaruit blijkt dat de bestemming van de opname de hemel is en niet de aarde. En dat betekent een opname die plaatsvindt vóór de grote verrukking.

 

19:30 Hier haalt Myers Openbaring 5:9-10 aan, waar staat dat ‘wij zullen heersen over de aarde’. Dit is een prachtig voorbeeld van rukken van Bijbelteksten uit hun verband en vervolgens alleen dat ene stukje gebruiken dat van pas komt. Want Myers geeft hier met zoveel woorden toe dat ‘wij’, de nieuwtestamentische gelovigen, degenen zijn die dit zeggen. Maar… Openbaring 5? Dat zijn de 24 oudsten in de hemel. Hoe komen wij daar, in de hemel? Zou dat misschien door de opname van de gemeente zijn gebeurd? En dat terwijl de grote verdrukking pas begint in Openbaring 6? Hij geeft hier dus gewoonweg toe dat hij er niet omheen kan dat de opname vóór de grote verdrukking plaatsvindt. Alleen argeloze gemeenteleden die de Bijbel niet kennen, prikken hier niet doorheen. Maar dan het argument zelf. Wij zullen ‘ epi ’ (Griekse grondwoord) de aarde regeren. Dit ‘epi’ betekent meestal ‘op’ maar kan ook ‘over’ betekenen. Het is je eigen vooronderstelde idee op de Bijbel drukken als je dit persé als ‘op’ wil vertalen. Maar dan nog… De gemeente is ook onderdeel van het nieuwe Jeruzalem en dat zal inderdaad vanuit de hemel neerdalen op aarde en in het duizendjarig rijk het stralend middelpunt van de Christusregering over de aarde zijn. Maar dit bewijst allerminst dat deze neerdaling naar de aarde meteen bij de opname al zou plaatsvinden. Integendeel. De 24 oudsten zijn vóór de grote verdrukking in de hemel.

 

19:50 Een zekere McNeely mengt zich in het gesprek, die gefascineerd is over hoe mensen deze specifieke leer opvatten en dan komt hij met een kolossale leugen dat het woord ‘rapture’ niet in de Bijbel staat. Het woord rapture is afgeleid van het Latijnse rapturo, dat een directe vertaling is van het Griekse Hapazo, dat door Paulus wordt gebruikt in 1 Thess 4. Wij worden in wolken ‘ harpazo ’ ‘rapturo’ – opgenomen. En daarna wordt het standaard stigmatiseringsverhaal verteld van de 19e-eeuwse theoloog (hij bedoelt JN Darby), die werkelijke kennis had van de Bijbel maar op dit specifieke punt de boot volledig miste, terwijl hij de hele zaak op enkele details na, volledig juist had. Het idee van een ‘ secret rapture ’, een opname in alle stilte, zoals die later is verfilmd, klopt inderdaad niet. Maar het moment van de opname had Darby wel degelijk juist en hij had veel meer schriftkennis dan deze drie heren aan tafel bij elkaar. Terecht geeft McNeely aan dat de leer van de opstanding erg belangrijk is. Maar dat maakt de leer van de opname nog niet onbelangrijk.

 

21:30 Hier wordt nog een sneer uitgedeeld naar de leer van de opname voor de grote verdrukking als zou dat egoïstisch zijn. Dat je wil ontsnappen aan de grote verdrukking en dat sprake zou zijn van een elitair clubje, dat zou ontkomen aan de verdrukking. Echter, die ontsnapping aan de grote verdrukking geldt niet alleen voor hen die geloven in een pretrib rapture maar voor allen die hun hoop en hun geloof op Jezus Christus hebben gevestigd, ook die met een wat andere toekomstverwachting, ook voor deze drie heren, als hun geloof in Jezus oprecht is. Wat dat betreft is die leer helemaal niet exclusief. Als christenen gaan we er ook vanuit door het werk van Jezus Christus gered te zijn van het eeuwig oordeel? Is dat soms ook ‘egoïstisch’ en ‘exclusief’? Verwezen wordt naar een romanserie met een bepaalde invulling die is gegeven aan de opname maar dat die specifieke invulling op onderdelen onjuist is, mag nooit een grond zijn om te concluderen tot een ‘dwaalleer’. Het zijn de drie heren aan tafel die met hun gegoochel met teksten de luisteraar een dwaalleer proberen aan te smeren.

 

22:40 Hier wordt een onterechte tegenstelling geschetst tussen de opstanding en de opname en wordt letterlijk gezegd dat hier geen sprake is van ‘een opname’. En dat is nu precies waar men uiteindelijk op uitkomt met de ‘post-trib’ rapture, een opname na de verdrukking, dat is de ontkenning van het fenomeen van de rapture zelf. Want waarvoor is dat inderdaad nog nodig, als de bestemming toch ‘planet earth’ is.

 

23:00 Hier wordt door Petty aan Myers gevraagd om in te gaan op het feest van de bazuin bij de Joden en daar blijkt dat hij daar niets van af weet want dan gaat hij het hebben over de zeven bazuinen van Openbaring, iets wat door Joden niet wordt gevierd en een speciale openbaring is van Jezus aan Johannes en waarvan de Joden bij de uittocht in 1500 voor Christus, toen de feesten van Israël werden ingesteld in de geschriften van Mozes ( Leviticus 23 ), nog totaal niets wisten. En dan durft hij ook nog te beweren dat het blazen van de Sjofar geen Joodse maar een Christelijke aangelegenheid is. De kennis van deze heren om zinvolle dingen over de Bijbel te berde te brengen schiet hopeloos tekort. Ze kletsen maar wat. Ze blijven maar hameren op de zevende bazuin van Openbaring als de ‘laatste bazuin’ van 1 Ko.15, terwijl die twee totaal niet te vergelijken zijn.

 

24:50 Hier vraagt Petty aan McNeely of christenen het feest van de bazuin zouden moeten naleven. En dan is het verbazingwekkende antwoord: ja. Het juiste antwoord is: nee. Het is geen christelijk feest. Het is een Joods feest. Hij durft ook nog te beweren dat Paulus en Jezus dit leerden. Hij kent de schrift niet. Denk aan wat Jezus tegen zijn discipelen zei: ‘Een nieuw gebod geef ik u: dat u elkaar liefhebt’. En Paulus schrijft: ‘Maar nu zijn wij van de wet vrijgemaakt, gestorven aan dat waarin wij gevangen waren, zodat wij dienen in nieuwheid van geest en niet in oudheid van letter.’ En: ‘Christus is het einde van de wet (meestal in de zin van 'beëindiging', niet als 'einddoel') tot gerechtigheid voor ieder die gelooft.’ Daarom schrijft Paulus het volgende over het houden van feesten en van bepaalde dagen:

 

‘...hoe wendt u zich weer tot de zwakke en arme elementen, die u weer opnieuw wilt dienen? U onderhoudt dagen en maanden, tijden en jaren. Ik ben bang voor u, dat ik misschien tevergeefs aan hun heb gearbeid.’

‘Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, die een schaduw zijn van wat zou komen…’

 

Conclusie

Door alle teksten, met het woord 'bazuin' erin, aan elkaar gelijk te stellen als één en hetzelfde moment, waarop Christus' terugkeer in al zijn facetten zal plaatsvinden, lukt het Petty en zijn Beyond Today om een argument te vinden voor een opname na de grote verdrukking. Echter, dan moet men wel de rest van de gebruikte Bijbelgedeelten negeren en de context volledig vergeten. Alleen door, met oogkleppen op, uitsluitend naar de 'bazuinen' te kijken en al het andere niet te willen zien krijgt hij het voor elkaar een argeloze kijker in zijn dwaalleer van de niet- bestaande opname te laten geloven. Want een opname na de grote verdrukking is helemaal geen opname. Het is een ophalen van Christus uit de hemel.

 

Verder hebben de heren van Beyond Today geen enkele kennis van het Rosh Hashanah feest van de bazuin, dat de Joden al sinds de uittocht uit Egypte vieren. Door te beweren dat dit overeenkomt met de zeven bazuinen van Openbaring en dat het een christelijk feest is, dat christenen ook zouden moeten vieren, laten zij zien nauwelijks enige kennis van het Nieuwe Testament te hebben. De slotconclusie is dat deze video uitstekent illustreert dat alle ontkenning van een pretrib rapture alleen gebaseerd kan zijn op een totaal gebrek aan kennis van de Bijbel.

 

 

opinies opname

De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus, en wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn.

 

Op deze pagina worden stemmen vanuit het internet aan het woord gelaten, die beweren dat de opname van de gemeente niet of pas bij de zichtbare verschijning van Jezus op aarde zal plaatsvinden. Elders is al aangegeven dat dit een verkeerde leer is. En verkeerde leer moet bestreden worden. Het is een strijd die we moeten voeren. ‘Strijd de goede strijd’, schreef Paulus ooit aan Timotheüs. Tot drie keer noemt Paulus ‘de goede strijd’ en hij zet die af tegen een ‘woordenstrijd’. Voor dat laatste waarschuwt hij en hij geeft ook de kenmerken aan: afgunst, ruzie, lasteringen en kwaadaardige verdachtmakingen. Dat moeten we vermijden. Het gaat niet om woorden maar om denkbeelden achter die woorden, die wel of niet kloppen met wat God in zijn Woord heeft geopenbaard. Het is geen strijd tegen mensen en hun opvattingen. Het is een geen strijd om het eigen gelijk versus het ongelijk van de ander. Het is een strijd die niet wordt gevoerd ‘tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.’

 

Deze strijd is niet minder heftig dan tweeduizend jaar gelden maar integendeel veel heftiger. In een tijd waarin massamedia het denken van de massa bepalen, is het voor christenen van levensbelang om het Woord van God te kennen en vast te houden en elke aanval op elk aspect van dat Woord met dat Woord te bestrijden. Dat is niet nodig voor het Woord Zelf want dat kan door niets of niemand ooit teniet worden gedaan, wat in de toekomst zal blijken. 'Hemel en aarde zullen voorbij gaan maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan', zegt Jezus. 'Het gras verdort en de bloem valt af maar het Woord van de Heer blijft tot in eeuwigheid', schrijft Petrus. Waar het om gaat is 'kennis van God' in het hart van de gelovige. Het gaat om de 'gedachten' van het kind van God. Het gaat om de 'gehoorzaamheid' van de gemeente van Jezus aan haar Meester. Onbijbelse opvattingen in het hoofd van de christen tasten het geloof en de hoop en de liefde aan.

Dit besef maakt het een strijd, waarbij het niet gaat om ‘woorden’ of ‘mensen’. Het is een strijd zonder aanzien des persoons. Slechts één Persoon is belangrijk in elke kwestie van geloof, Jezus Christus, die sinds zijn komst op aarde verwikkeld is in een strijd tegen alle machten van duisternis, die de schepping in hun greep hielden en die Hij door zijn kruisdood en opstanding glansrijk overwon. Maar de strijd is sindsdien niet opgehouden. Waar de tegenstander kan, probeert hij de glans van Christus’ overwinning af te halen en zoveel mensen als hij kan te indoctrineren met een vals beeld van de triomf van Jezus Christus. Dat doet hij op alle punten van Christus’ overwinning: zijn kruisdood en haar directe gevolgen, zijn opstanding en haar overweldigende betekenis, de uitstorting van zijn Geest en de enorme mogelijkheden die dat biedt én zijn terugkeer in al haar heerlijke facetten.

Deze feiten kunnen door de duivel nooit ongedaan worden gemaakt. Maar wat hij wel kan doen, is twijfel in de harten van mensen zaaien over deze feiten of deze feiten verdraaien – zodat de kracht daarvan voor hun dagelijks leven taant en de kerk haar kracht verliest. En daar is hij dan ook al vanaf de allereerste bediening van de allereerste christenen mee bezig. En dat is maar goed ook, want daardoor kon Gods Geest direct, door middel van de apostelen en profeten van het Nieuwe Testament, alle soorten van door de boze ingegeven dwaalleer aan de kaak stellen, zodat wij, circa 2000 jaar later nog steeds op onze hoede kunnen zijn. Daarvoor is echter nodig de Bijbel (a) goed te lezen – tekst en context – en (b) in onderlinge samenhang te lezen.

 

De Bijbel is namelijk het ‘fundament van apostelen en profeten’, waarop de gemeente als bouwwerk van God is gebouwd. Paulus waarschuwt uitdrukkelijk voor het leggen van een ander fundament en voor de wijze waarop op dit fundament wordt voortgebouwd: met ‘goud’, ‘zilver’ en ‘kostbare stenen’ (dat is bouwmateriaal dat alleen door God Zelf kan worden verschaft en zijn beproevend oordeel kan doorstaan) of met ‘hout’, ‘hooi’ en ‘stro’ (menselijk bouwmateriaal, ontsproten aan de mens, die in de Bijbel wordt vergeleken met een boom en met gras). Dat wat voortkomt uit de mens, wordt uiteindelijk door het vuur verteert. Het zal in tegenspraak blijken met Gods woord nadat alles is gezegd en gedaan.

 

Vreemd genoeg wordt er enorm veel gebouwd met ‘hout’, ‘hooi’ en ‘stro’. Dat blijkt uit de mate waaruit wordt geput uit lectuur die door anderen is voortgebracht in plaats van uit de Bijbel, de schat met ‘goud’, ‘zilver’ en ‘kostbare stenen’. Het recept om een Bijbelse visie te verlaten is te lezen hoe anderen de Bijbel interpreteren in plaats van de Bijbel zelf te laten spreken en zichzelf te laten uitleggen in afhankelijkheid van de Heilige Geest. In de strijd tegen alle dwaling die door de eeuwen heen door de tegenstander van Christus in de kerk is ingebracht, is het Woord van God niet alleen een oneindig kostbare schat maar ook het zwaard van de Geest.

Deze site stelt zich op het standpunt dat de enige juiste Bijbelse leer over de opname van de gemeente de zogenaamde 'pretribulationistische' leer is. Dat is de leer waarbij Jezus Christus elk moment, zonder duidelijke voorafgaande gebeurtenissen, zijn gemeente kan komen halen. Dat is een opname vóór de grote verdrukking van zeven jaar. Pas nadat de gemeente door de Heer Jezus in de hemel is opgenomen, kan hier op aarde de einstrijd om de macht losbarsten. Deze site stelt dat alle leer die anders beweert, dwaalleer is, en de gelovige een belangrijk houvast in het leven ontneemt.

In dit licht zal op deze pagina gekeken worden naar alle leer die op het wereldwijde Internet wordt verspreid over de opname van de gemeente. De volgorde die daarbij in acht wordt genomen is de volgorde die de zoekterm ‘Opname van de gemeente’ geeft in de Google-zoekmachine. De eerste hit die daarbij wordt gevonden is Wikepedia.

 

(1) Wikepedia

Wikepedia is bij veel onderwerpen de eerste pagina die als zoekresultaat naar voren komt en voor veel mensen is deze pagina het einde van alle tegenspraak. Daarom is Wikepedia voor de gevestigde orde een prachtige poortwachter en een instrument om de opvattingen van het grote publiek te sturen.

Typerend is dat de leer van de Opname wordt beschreven als ‘pretribulationistisch’ – ‘een opname vóór de grote verdrukking’. Wikepedia stelt: ‘Aanhangers van het leerstuk van de opname van de gemeente stellen dat Paulus met deze woorden een opname van de gemeente beschrijft, waarna de wereldgeschiedenis doorgaat (op aarde) zonder de gelovigen (die in de hemel zijn). Deze exegese (bijbeluitleg) is echter omstreden.’

Zo’n laatste toevoeging: ‘het is omstreden’, plaatst direct een zekere vooringenomenheid in het hart van de lezer. Kennelijk moeten we deze leer niet al te serieus nemen.

 

Het pretribulationistische aspect van de Opname wordt hier vervolgens als onafscheidelijk kenmerk van de Opname neergezet: ‘waarna de wereldgeschiedenis doorgaat (op aarde) zonder de gelovigen (die in de hemel zijn).’ Het pretrib aspect en de opname zijn ook daadwerkelijk onafscheidelijk. Een ‘opname’ waarbij hetgeen wordt opgenomen direct weer terugkeert naar waar het daarvoor was, is geen opname. Dat is hooguit een kort uitstapje. Daarom is een ‘posttribulationistische opname’ (een opname na afloop van de grote vedrukking) een contradictio in terminus, een innerlijke tegenstrijdigheid. Echter, de Bijbel is zo duidelijk over een gebeurtenis waarbij alle gelovigen, levend en ontslapen, plotseling de lucht inschieten, dat men dit niet kan ontkennen zonder deze Bijbelgedeelten uit de Bijbel te schrappen. In plaats daarvan wordt er een ‘woordenstrijd’ van gemaakt door het woord Opname nog wel te gebruiken maar dan te zeggen dat dit pas plaatsvindt bij de terugkeer van Jezus Christus.

Maar het gebruik van alleen de term ‘Opname’ zonder de volledige inhoud is misleidend. Zeg dan gewoon eerlijk dat je niet gelooft in een Opname. Maar men wil de schijn ophouden Bijbels bezig te zijn en het woord Opname nog wel blijven hanteren, terwijl de inhoud in wezen overboord is gegooid. Zien we daar niet iets van de leugenaar van de beginne? De kern van de allereerste leugen was niet zozeer het ‘Gij zult geenszins sterven’, wat een keiharde en openlijke leugen was. Als dat het enige was, wat de slang tegen de vrouw had gezegd, was er niets gebeurd. Het ‘niet sterven’ geeft nog geen positieve aanleiding om de boom te gaan uitproberen. Het 'niet sterven' ging bovendien zo openlijk in tegen wat God gezegd had, dat de vrouw waarschijnlijk direct rechtsomkeer had gemaakt om de zaak met haar man te bespreken. Maar het venijn zat in ‘de staart’ in het laatste wat de slang zei: ‘God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.’ Het was de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. Echter de slang vult dat begrip met een nieuwe betekenis, namelijk ‘als God zijn’. De ‘kennis van goed en kwaad’ wordt door hem gelijk gesteld met ‘aan God gelijk zijn’. Het is deze leugen die de mens noodlottig is geworden.

 

Zodra aan een Bijbels begrip een nieuwe betekenis wordt gegeven, die de lading niet dekt, moeten alle haren bij de christenen overeind gaan staan en moeten zij zich afvragen of de leugenaar vanaf het begin hier weer aan het werk is en zo ja, waarom. Het begrip ‘Opname’ of, zoals het in de grondtekst staat ‘Harpazo’ (Grieks) of ‘Rapturo’ (Latijn), betekent letterlijk ‘wegrukken’. Wanneer daar ineens een betekenis aan wordt gegeven in de zin van ‘Ophalen van Christus’ uit de hemel of ‘Kort uitstapje naar de wolken en weer terug’, dan weten we met wie we te maken hebben. Dan moeten we ons afvragen wat de agenda daarachter is. Er is wat dat betreft sinds de hof van Eden weinig veranderd.

 

Wikepedia verdient enige lof dat ze het verhaal van de opname als in de negentiende eeuw ontstaan uit de visioenen van de vijftienjarige Margeret MacDonald niet klakkeloos overnemen van internet maar ook schrijvers noemen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Echter, wat zij nalaten is een volledige beschrijving over de afgelopen 2000 jaar geschiedenis van het christendom. Dat begint toch echt met de geschriften van Paulus, die erg duidelijk is over de opname. Maar ook diverse kerkvaders geloofden in een Christus die elk moment kon komen, zonder dat eerst een grote verdrukking zou moeten plaatsvinden met een antichrist. De belangrijke vraag die door Wikepedia wordt vermeden is waarom deze leer van een opname zoveel eeuwen in de vergetelheid heeft kunnen raken.

Het antwoord op die vraag is de grote leugen die onder invloed van het Rooms Katholicisme wereldwijd is verbreid, namelijk dat Christus in de gedaante van de officiële staatskerk reeds gekomen is en zijn macht reeds heeft gevestigd, door bemiddeling van de Paus, die zijn plaatvervanger is op aarde. Bij een dergelijk standpunt paste uiteraard geen zichtbare terugkeer van Christus, die daarmee zijn duizendjarig rijk zou komen vestigen. En een opname van een gemeente voor een grote verdrukking paste nog veel minder. Merk hoe ook hier de inhoud van een Bijbels begrip wordt aangepast. Dit keer is het woord ‘Parousia’ het ‘kind van de rekening’, de ‘komst’ van de Zoon des mensen.

De Bijbel spreekt duidelijke taal over de Parousia, de komst van Jezus, als een onmiskenbare openlijke verschijning van Jezus Christus met de wolken van de hemel, in grote kracht en heerlijkheid. Maar dat begrip wordt uitgehold en met het nieuwe, alles en dus niets zeggende ‘hier en nu’ van de kerk op aarde gevuld. En weg is het verwachtingsvolle uitzien naar de komst van Christus, van de bruid naar de Bruidegom. De tegenstander heeft zijn doel bereikt. Het zou meer dan duizend jaar duren voor een substantieel deel van de bruid weer naar boven zou opzien om de Heer uit de hemel te verwachten in dat wonderlijke, weergaloze alles overdonderende moment van de opname van de gemeente. Tegen hen die hun verwachting naar zijn komst hebben laten vernieuwen, zegt Christus profetisch in Openbaring: ‘Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeken, dat over de hele aarde komen zal, om te verzoeken hen die op de aarde wonen.’

 

En dan staan er onder het kopje ‘hedendaagse aanhangers’, wat natuurlijk het meest actueel is, een aantal merkwaardige opmerkingen. Weer een citaat uit Wikepedia: ‘Veel traditionele katholieken en protestanten interpreteren 1 Tessalonicenzen 4:16-17 letterlijk: ze beweren dat de opname onmiddellijk gevolgd wordt door de algemene opstanding op de oordeelsdag. Dan zullen de levenden en de zojuist opgestane doden Christus ontmoeten als hij vanuit de hemel komt om de aarde te oordelen. Zij zien de opname als een detail in het licht van de tweede komst van Christus. De oosters-orthodoxe kerken accepteert de leer van de afzonderlijke opname niet, omdat zoiets nooit door hun bisschoppen is onderwezen.’

 

Allereerst is het vreemd dat de traditionele ‘post-trib’ opvatting van de opname door Wikepedia een ‘letterlijke’ interpretatie wordt genoemd. Deze onbijbelse opvatting neemt het schriftgedeelte nu juist NIET letterlijk. Zoals hierboven is betoogd, ontkennen zij feitelijk dat sprake is van een ‘rapturo’, een weggerukt worden naar de hemel. Zij vullen dat begrip met een andere inhoud namelijk ‘feestelijk onthaal van Christus bij zijn terugkeer uit de hemel’. Dat wordt vervolgens ook toegegeven: ‘zij zien de opname als een detail is het licht van de tweede komst van Christus’. Maar het detail is zo onbetekenend, dat je het net zo goed helemaal kunt weglaten want de bestemming is ‘aarde’ en niet ‘hemel’.

Ten tweede is het merkwaardig dat oosters-orthodoxe kerken de leer van een afzonderlijke opname niet accepteren ‘omdat zoiets nooit door hun bisschoppen is onderwezen’. Dit is het grote probleem met alle leer die de opname voor de grote verdrukking ontkent: deze leer wordt niet door God geleerd en is niet ontleend aan de Bijbel. Het is een leer van mensen. Het is ‘hout’, ‘hooi’ en ‘stro’.

Vervolgens doet Wikepedia iets vreemds. Onder het kopje ‘scenario’, neemt Wikepedia, zonder aan te geven op basis van welk standpunt zij een opname-scenario kenschetst, klakkeloos een zeer onduidelijke post-rapture benadering over, waarbij eerst een enorme aardbeving plaatsvindt en tekenen aan zon maan en sterren te zien zijn en daarna pas een ‘opname’. Daarna zou de antichrist vrij spel hebben om gelovigen te vervolgen en ten slotte, na de verdrukking van die dagen, vindt verduistering van zon, maan en sterren plaats, komt Christus met de wolken van de hemel en worden de uitverkorenen bijeen verzameld.

Omdat Wikepedia niets uitlegt over het onderscheid tussen het tijdperk van de gemeente en het tijdperk van Israël, suggereert Wikepedia dat de gemeente al die tijd op aarde verblijft en pas bij de terugkeer van Jezus wordt ‘opgenomen’. Volgens de pre-rapture benadering zijn dit echter gelovige Israëlieten, die pas na de opname van de gemeente, in de tijd van verdrukking tot bekering zijn gekomen en die de kern vormen van het toekomstige vrederijk, dat aanbreekt na de verdrukking.

 

Wat Wikepedia wel goed doet, is aangeven dat alle van de Bijbel afwijkende standpunten praktisch op hetzelfde neerkomen. Wikepedia stelt: ‘Wanneer men ervan uitgaat dat er geen duizendjarig rijk zal zijn (amillennialisme) of dat het al geweest is (postmillennialisme), of men gaat ervan uit dat de gemeente pas na de grote verdrukking wordt opgenomen (posttribulanisme) maakt het geen verschil wanneer de opname plaatsvindt. Vanuit al deze gezichtspunten valt de opname samen met de definitieve wederkomst van Christus.’

Dat betekent dat de misleiding in alle gevallen even ernstig is, namelijk: geen immanente komst van Christus en dus geen verwachtingsvol uitzien van de bruid naar de Bruidegom. Dat laatste is precies wat de tegenstander wil bewerkstelligen. De kracht van God kan hij niet verminderen maar wel het geloof in en het opzien naar die kracht in de harten van de gelovigen.

 

Typerend is dat bij de afsluitende rij kritiekpunten tegen de opname weer wordt uitgegaan van een ‘opname vóór de grote verdrukking’, een pretrib standpunt. De opname IS een pre-trib opname. Dat is terecht want een post-trib opname is helemaal geen opname. Maar wees daarin dan consequent en zwabber niet van de ene naar de andere betekenis. Om de enige echte leer van de opname nog even goed de grond in te boren worden maar liefst vijf kritiekpunten genoemd, waarbij het laatste niet eens een kritiekpunt is maar een positief punt. We gaan hier kort nog even in op de kritiekpunten.

‘Velen onderschrijven de leer van de opname niet, omdat ze vinden dat deze niet uitgedrukt is in de Bijbel ‘– commentaar: Hoeveel is ‘velen’? Wie zijn dat? Er staat één verwijzing naar één pagina ‘weeswaakzaam’ (wat een bijzonder misleidende naam is als die ingaat tegen de leer van de opname want dat leidt er juist toe dat christenen NIET langer worden uitgedaagd waakzaam te zijn). Deze pagina blijkt te zijn opgeheven.

‘Het gevolg van de opname is dat christenen de vervolging ontlopen: het verwijt van escapisme.’ – commentaar: Wat is de basis voor deze stelling? Welk onderzoek ligt hieraan ten grondslag? Om een dergelijke stelling te poneren, moet toch gedegen onderzoek zijn gericht onder een representatief deel van de bevolking, waarbij dwarsverbanden kunnen worden gelegd tussen ‘opvatting’ en ‘gedrag’. Hier geen enkele verwijzing, alleen naar ‘escapisme’ als pagina op Wikepedia.

‘Sommige evangelische christenen zijn niet meer gemotiveerd om bijvoorbeeld voor het milieu te zorgen.’ – Ook deze aantijging is ongegrond, elk onderzoek ontbreekt.

‘Soms gaan mensen heel krampachtig om met bijvoorbeeld een pasje, of het getal 666 dat het nummer van de antichrist zou zijn. Ze vrezen die in de kaart te spelen.’ – Ongegrond, geen onderzoek

‘Deze visie beïnvloedt de houding ten opzichte van Israël. Gunstig is dat er een einde lijkt te zijn gekomen aan 1700 jaar Jodenvervolging door christenen.’ – Ongegrond, geen onderzoek. De gewijzigde houding van christenen tegenover Joden is niet zozeer te danken aan de opname maar veeleer aan de ‘herontdekking’ van het profetisch woord voor Israël. Dit staat los van het moment van de opname.

Voor wat betreft verwijten als ‘escapisme’, ‘zorg voor het milieu’ en ‘angst voor verregaande overheidsinvloed’, kan gesteld worden dat een geloof in de opname vóór de verdrukking zowel het één als het ander kan bewerkstelligen. Geloof dat Christus zijn bruid haalt, voordat de hel op aarde losbarst, inclusief grootschalige vervolging, maakt gelovigen mogelijk juist moediger en minder bang voor allerlei voortekenen van een grote verdrukking (666). Immers: ze zullen het ergste niet mee hoeven maken. Het maakt ze mogelijk ook zorgzamer voor de schepping. Het is Gods schepping en na de opname verschijnen ze voor de rechterstoel van God.

 

(2) Willem Ouweneel

In dit gedeelte geven we telkens eerst een citaat weer van Willem Ouweneel. Vervolgens geven we commentaar.

 

Ouweneel: Iedereen die gelooft in de wederkomst van Christus, gelooft ook in de opname van de Gemeente (Joh. 14:1–3; 1 Kor. 15:51-55; 1 Thess. 4:13-17). Die opname als zodanig is het eigenlijke punt helemaal niet. Het punt is wanneer die ‘opname’ plaatsvindt: vóór of ná de Grote Verdrukking (pre- of posttribulationisme; tribulatio = verdrukking).

Commentaar: Hier doet Ouweneel net alsof het moment van de gebeurtenis geen enkele invloed zou hebben op de betekenis van die gebeurtenis, de opname. Verderop kom hij hierop terug en blijkt dat hij dat wel degelijk vindt maar hier nog even niet. Echter, het moment bepaalt wel degelijk de betekenis. Wanneer de gebeurtenis plaatsvindt vóór de grote verdrukking, is sprake van een ‘ harpazo ’ (Grieks) of ‘rapturo’ (Latijn), wat letterlijk betekennt: ‘weggerukt worden’. De uitdrukking staat in verband met grote haast of spoed, alsof iets of iemand in veiligheid moet worden gebracht. Die haast is noodzakelijk door de omstandigheden waarbij de gemeente als bruid door de Heiland wordt geplaatst naar de hemel. Maar wanneer de gebeurtenis plaatsvindt nà de grote verdrukking, is feitelijk helemaal geen sprake van een ‘opname’. Er is geen ‘harpazo’, geen ‘rapturo’, geen ‘weggerukt worden’. Er is heugelijke begeleiding van de Heer door de gemeente naar de aarde, waar Hij vervolgens zijn regering zal aanvangen. Het element van het ‘plotseling weggerukt worden’ is dan volledig verdwenen. Dat element past alleen bij een opname vlak vóór het losbarsten van iets verschrikkelijks.

 

Ouweneel: Verreweg de meeste (orthodoxe) christenen hangen de laatstgenoemde opvatting aan (‘posttrib’): de opname van de Gemeente valt dan samen met de wederkomst van Christus: als Hij verschijnt met de wolken van de hemel, worden de verheerlijkte gelovigen de Heer tegemoet gevoerd in de lucht. Dat ‘tegemoet’ wijst er sterk op dat het zal gaan zoals dat vroeger gebeurde als een nieuwe koning in een stad zijn ‘blijde incomste’ hield: de oudsten van de stad gingen hem tegemoet en haalden de vorst dan triomfantelijk binnen in hun stad. Het ‘tegemoet gaan’ en het ‘inhalen’ vormden als het ware één vloeiende beweging.

Commentaar: Of de meeste christenen de ‘posttrib’ opvatting huldigen, is nog maar de vraag. Ouweneel onderbouwt dit op geen enkele manier. Een statistisch onderzoek in de VS liet een andere uitkomst zien.

Met het volledig voorbijgaan aan de betekenis van ‘harpazo’ of ‘rapturo’, wat letterlijk ‘weggerukt worden’ betekent, focust Ouweneel uitsluitend op het woord ‘ tegemoet ’. Dat kán inderdaad betekenen dat degene die tegemoet wordt gekomen, vervolgens mee terug genomen wordt door degenen die ‘tegemoet’ gaan. Zo bijvoorbeeld bij Paulus, die door de Romeinen wordt opgehaald. Echter, het woord kan ook betekenen dat degenen die tegemoet gaan, verder worden meegenomen door degene die tegemoet gegaan wordt. Zo bijvoorbeeld bij de vijf wijze maagden, die de bruidegom tegemoet gingen en met Hem meegaan naar de bruiloft. Het ‘tegemoet gaan’ wijst dus helemaal niet sterk in de ene of de andere richting. De uitdrukking ‘Harpazo’ of ‘Rapturo’ wijst daarentegen wel heel sterk in één enkele richting en dat is naar boven, naar de hemel om daar de zeven jaar durende grote verdrukking met de Heer door te maken in de bescherming van het Vaderhuis met de vele woningen.

Dat Ouweneel zich geen rekenschap geeft van de situatie bij de komst van Christus, blijkt wel uit de klakkeloze overname van het beeld van de koning die een ‘blijde incomste’ houdt in zijn stad, waar hij een triomfantelijk onthaal krijgt van de stadsvorsten. Het beeld wordt ook gebruikt door N.T. Wright in een video over de opname die een schoolvoorbeeld is van het laten buikspreken van een Bijbeltekst. Dat er geen sprake is van een triomfantelijk onthaal van de stadsvorsten, blijkt wel uit Openbaring 19 , waar we zien dat ‘de koningen van de aarde verzameld zijn om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat’. Er is daar geen sprake van een ‘vloeiende overgang’.

 

Ouweneel: ‘Pretrib’ is vandaag weer bijzonder actueel, doordat leidende christen-complottisten deze leer zo vurig verdedigen, vooral in verband met corona. Maar als je vraagt wat de bijbelse bewijzen voor deze leer zijn, komt er niet veel zinnigs uit. Eigenlijk zijn er maar twee bijbelse argumenten: 2 Thess. 2:7 (de ‘weerhouder’ weggenomen) en Openb. 3:10 (‘Ik zal jullie bewaren voor de ure der verzoeking’) – maar uit die verzen blijkt helemaal niet dat het hier om ‘pretrib’ gaat.

Commentaar: Hier wordt ineens het begrip ‘christen-complottisten’ geïntroduceerd, dat vervolgens wordt gebruikt voor gelovigen, die de leer van een opname vóór de grote verdrukking ineens zo vurig zouden verdedigen. Kenmerkend voor een gebrek aan argumenten is dat er etiketten geplakt worden op standpunten die men wil verketteren. Hét standaardetiket dat tegenwoordig te kust en te keur voor van alles en nog wat wordt gebruikt, is de volledig opgerekte en dus nietszeggende term ‘conspiracy theories’, later vervoegd naar de mensen die zo zouden denken ‘conspiracy theorists’, door Ouweneel hier vertaald met ‘complottisten’ maar meestal ‘complotdenkers’ genoemd. De term 'complottheorie' of 'complotdenker' wordt met alles in verband gebracht, wat niet overeenstemt met het officiële standpunt van de overheid en de mainstream media - of hier: ‘de meerderheid van orthodox Nederland’. Zelfs standpunten als ‘ een platte aarde ’, ‘ een fictieve 300 jaar Middeleeuwen ’, ‘ een 6000 jaar oude aarde ’ en ‘ de leer van de pretrib opname ’ krijgen dat etiket opgeplakt. Het woord, dat aanvankelijk de betekenis had van 'een samenzwering tegen de zittende macht', is een ordinair scheldwoord geworden. Er zou een verbod moeten komen op het ongelimiteerde gebruik ervan. Het vertroebelt de eigenlijke argumenten.

Wat het standpunt van een opname vóór de grote verdrukking te maken heeft met complot-denken legt Ouweneel niet uit. Dat wordt vrijwel nooit gedaan. Het etiket zegt genoeg: ‘complotdenkers’, dus niet waard om nog een woord aan te besteden of nader te onderzoeken. Maar stel je voor dat er een echt complot zou bestaan (is natúúrlijk niet zo, maar stel je nu eens in de uiterst hypothetische situatie dat het zich zou voordoen), dan zou de samenleving daar met deze instelling nooit of te nimmer achter komen. En dat is dan natuurlijk ook de bedoeling van de plotters. Die zijn dan écht geniaal (slecht) om de samenleving zódanig te indoctineren, dat de massa het idee van een grootschalig complot zonder enig nadenken, als in een reflex, voortdurend van zich stoot. En daar doet dan de hele samenleving ongewild aan mee, door zo uiterst schuw en angstvallig te reageren op de term ‘complot’.

Christenen zouden beter moeten weten en op hun hoede moeten zijn. Want de Bijbel zelf spreekt over een wereldwijd complot ‘tegen de Here en zijn Gezalfde’, een complot dat door God Zelf uiteindelijk tot puin zal worden vergruizeld, een complot van ‘koningen en machtigen der aarde’. Of zullen we Psalm 2 maar uit de Bijbel schrappen omdat die geschreven is door een ‘complottist’?

Verder wordt gesteld dat de leer van de pretrib opname de laatste tijd zo vurig wordt verdedigd. Het is natuurlijk nog maar de vraag wat er eerder was: de vurige verdediging door christenen van een door en door Bijbels standpunt, waartoe de Bijbel ons oproept ( strijd de goede strijd slecht bolwerken snijd het woord der waarheid recht ), of de aanval op dat door en door Bijbelse standpunt door allerlei ‘ wind van leer ’, die de kerk al vrij snel na haar ontstaan is binnengedrongen. Nu de juiste Bijbelse leer eindelijk na meer dan duizend jaar eindelijk terug is van weggeweest, ligt zij opnieuw onder vuur.

 

Ouweneel: Het belangrijkste argument vóór pretrib is de negentiende-eeuwse idee dat God ‘de draad met Israël’ pas weer kan ‘oppakken’ als de Gemeente van de aarde is weggenomen. Dat is onjuist gebleken: vele eindtijdelijke zaken betreffende Israël werden door de oudere schrijvers ná de ‘opname van de Gemeente’ geplaatst, maar zijn intussen allang in vervulling gegaan. Dat alleen al is een bewijs dat er met pretrib iets fout is. Een voorbeeld: de vorming van het ‘joodse overblijfsel’ in Israël is allang in gang gezet (de zg. ‘Messiasbelijdende Joden’, vooral na 1980). Sommige leiders onder hen hebben betoogd dat zij niet konden geloven dat zij vóór de Grote Verdrukking opgenomen zouden worden, en dat zij daarmee hun nog niet gelovige Israëlitische volksgenoten in de steek zouden moeten laten. Deze uitspraak was een van de eerste dingen waardoor ikzelf aan pretrib begon te twijfelen.

Commentaar: Het belangrijkste argument vóór de pretrib-opvatting is NIET de draad van God met Israël maar is het geheel van alle profetische Bijbelgegevens dat laat zien dat de Heer Jezus zijn bruid komt ophalen voordat het uur aanbreekt ‘van de verzoeking, dat over de hele aarde komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken’. Daarvan is het onderscheid tussen Israël en de gemeente er één. En dat is het nog steeds. Het maakt daarbij niet uit wat er allemaal gebeurt in het land Israël. De staat Israël, die met het kapitaal en de politieke invloed van machtige families is gesticht en opgebouwd (maar dat is natuurlijk ook weer een ‘complot’ – tegen wie maakt niet uit, de MSM zwijgen erover, dus: ja, dan moet het wel een complot zijn); die staat Israël is op geen enkele wijze een vervulling van Gods beloften aan Israël. Integendeel. De natie Israël is volledig in eigen kracht opgebouwd. Ik heb nog geen enkele regeringsleider van Israël horen zeggen ‘gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. Derhalve is Israël nog steeds ‘Lo Ammi’, niet mijn volk en nog steeds wordt hun huis hen woest gelaten. Natuurlijk, de staat Israël is het decor, dat is opgezet voor de TOEKOMSTIGE vervulling van de eindtijd profetieën, net zoals al het andere op het wereldtoneel. Maar er vindt momenteel géén enkele vervulling plaats.

En wanneer die toekomstige profetieën in vervulling gaan, zal dat allereerst een diep donkere en naargeestige periode voor Israël en de wereld betekenen. De tempel zal in de laatste jaarweek van Daniël worden herbouwd maar dat is niet om de Heer Jezus te gaan erkennen. Nee, het is de antichrist die daar zal zitten en claimen dat hij God is . Deze gruwel is gebaseerd op een verbond tussen Israël en Rome en zal, zoals Daniël leert, opnieuw verwoesting brengen, direct na het einde van de grote verdrukking – tot aan de komst van Christus met de wolken van de hemel mét zijn bruid aan zijn zijde, zoals Openbaring 19 leert. De laatste fase van Jeruzalem vóór de terugkeer van de Heer Jezus zal een gruwelijke tijd voor deze stad blijken te zijn. Het zal een vuurhaard worden, waarbij tweederde van het volk wordt uitgeroeid. Wat wel overblijft, zal uiteindelijk Jezus als Messias en als hun God erkennen, zoals Thomas eenmaal (hé, hé - ook zeven dagen na de ontmoeting van de andere discipelen met Jezus - zou dat misschien een symbolische betekenis hebben??? - Thomas, zie mijn zijde - zij zullen zien op Hem die zij doorstoken hebben - Thomas, wees niet ongelovig maar gelovig - Israëls rouwklacht na 2000 jaar ongeloof - Thomas, omdat je gezien hebt, heb je geloofd? - De Joden begeren tekenen). Na de verdrukking en de verwoesting is Israël leeg. Vanwege de massaslachting is het land ontdaan van massa’s van haar inwoners. En dán pas zullen de profetieën in vervulling gaan, waarbij God zijn volk ‘naar zich toe zal fluiten’, zoals Zacharia zo mooi weergeeft – nadat het door de HERE is verlost.

Maar waarom, o, waarom komt er maar geen schot in de zaak met Israël? Waarom duurt het nu al drieënzeventig jaar en is er, op wat mooie plannen na, nog steeds geen enkel echt begin met ook maar één enkele profetie? Geen tempel, geen antichrist, geen twee getuigen, geen honderdvieren-veertigduizend, niets. Is het niet omdat er een heel belangrijk Iemand in de weg staat: de Heilige Geest, die woonachtig is in de gemeente?

Uiteraard is er ook in deze tijd een ‘gelovig overblijfsel’ uit Israël. Echter de geschriften van Paulus leren dat dit onderdeel is van Gods gemeente, waarin ‘ Jood noch Griek ’ is – zonder onderscheid – hoe ze zich ook kleden of uitdrukken over de Messias. Met of zonder tallit of tefillin. Pas na de opname van de gemeente gaat er weer een onderscheid ontstaan (144.000 uit twaalf stammen van Israël – grote schare uit alle volken). Dat kán pas als de gemeente (waar dit onderscheid was opgeheven) in de hemel is opgenomen. Ergo, de gemeente is tijdens de laatste jaarweek in haar bruidsvertrek bij de Heer in heerlijkheid.

 

Ouweneel: Maar wat wel blijft staan – en daar heeft Jeroen volkomen gelijk in – is dat pretribbers hun leer niet kunnen bewijzen (zoals ikzelf moeizaam heb moeten ontdekken), maar zich er vaak wel belachelijk mee hebben gemaakt. Dat gebeurde vooral als zij hun leer verbonden met eindeloze berekeningen, die tot dusver nog nooit zijn uitgekomen. En nu pretrib ook nog gekoppeld wordt aan de corona-pandemie en bijbehorende ‘samenzweringen’, wordt de zaak alleen maar erger. Ik vind dat trouwens wel een interessante vraag: waarom leggen complottisten als Jaap Dieleman zo’n sterk verband tussen pretrib en corona? Is dat ‘omdat de Heer ons spoedig komt halen’, zodat het bijvoorbeeld helemaal niet nodig is je te laten vaccineren? Als ik zo zou moeten leven – ‘de Heer kan elk moment komen, dus waarvoor doe ik het allemaal?’ – zou ik mijn leven lang nooit elk keer weer aan een nieuw groot studieproject zijn begonnen. En kom nu niet met dat zo graag aangevoerde appelboompje van Luther aanzetten, want dat is een later verzinsel; het is nergens in Luthers geschriften te vinden…

Commentaar: Gesteld wordt hier dat pretribbers hun leer niet kunnen bewijzen. De vraag is niet of pretribbers dat al of niet kunnen. De vraag is of mid- of posttribbers naar de beschikbare argumenten willen luisteren. De totaliteit van het profetisch woord in de Bijbel laat, mits men het serieus neemt, geen andere mogelijkheid dan dat de gemeente van de aarde is weggenomen, voordat de laatste jaarweek van Daniël kan starten. Zie daarvoor deze pagina . En zelfs als dat nog niet voldoende bewijs zou zijn, welk bewijs heeft het mid- of post-trib standpunt dan voortgebracht? Het antwoord is: vrijwel niets. Alleen onnauwkeurige lezing van teksten, die volledig los van de context worden geïnterpreteerd.

Dat pretribbers berekeningen maken over het moment van de Opname heeft niets te maken met de Bijbelse wortels van hun standpunten. Met de argumentatie van het pretrib standpunt vanuit de Bijbel maken pretribbers zich absoluut niet belachelijk. Zij maken zich tenminste niet, zoals de heren Witherington en Wright in hun korte video’s over de opname, schuldig aan het toedekken van Bijbelteksten, in plaats van uit te leggen wat er staat.

Het gaat er niet om een bepaalde leer ‘te bewijzen’. Het gaat erom te luisteren naar wat de Bijbel zegt en geen enkele Schrift een eigenmachtige uitleg te geven maar uit het geheel van de Schriften af te leiden wat God ons wil leren over zijn plannen ten aanzien van zijn gemeente, Israël, de volken en de wereld. Aannemende dat God Zichzelf niet tegenspreekt, kan men slechts concluderen, op basis van het geheel van alle schriften, dat de Heer eerst terugkomt voor zijn gemeente, haar verplaatst naar het vaderhuis, zoals een Joodse bruidegom zijn bruid, en daarna zijn plannen met Israël verder uitwerkt in wat Jeremia ‘de tijd van Jacobs benauwdheid’ en Daniël ‘een tijd van grote benauwdheid – waarin Michaël, de grote vorst, de zonen van ‘Daniëls volk’ terzijde staat.’ Het moge duidelijk zijn dat deze periode in de geschiedenis niet bedoeld is voor de gemeente maar voor het volk Israël.

Tot slot probeert Ouweneel de pretrib-opname van de gemeente, zoals die wordt geleerd door ‘complottisten’ als Jaap Dieleman, ongeloofwaardig te maken doordat die zou zijn verbonden aan de ‘corona pandemie’. Maar net zomin als de huidige staat Israël de leer van de opname ook maar enigszins in diskrediet zou brengen, kan een 'coronapandemie' dat. Het enige in de actualiteit dat de leer van een pre-trib opname zou ontkrachten, is een wereldwijd optreden van een keizer van een hersteld Romeins rijk, terwijl de gemeente nog op aarde is. Wat men wel kan afleiden uit het bestaan van Israël en uit de corona-situatie in de wereld, is dat de opname zeer maar dan ook zeer nabij is. Maar de profetieën met betrekking tot een uitrol van een coronabeleid naar 'het teken van het beest' kunnen, met een gemeente die nog op aarde is, net zomin hun vervulling krijgen als de profetieën ten aanzien van Israël. Pas wanneer de opname van de gemeente daar is, dán pas zal in zeven jaar tijd wereldwijd duidelijk worden hoe zowel Israël als corona een rol hebben gespeeld in Gods eindtijdscenario. De aanwezigheid van Gods Geest in de gemeente op aarde houdt de totale ontplooiing van het kwaad, zowel in Israël als met corona tegen.

 

Corona: Tot zover de opname. Dan nog wat over corona. De verwachting dat de komst van de Heer voor zijn gemeente (en dus ook voor de wereld - het gat is slechts zeven jaar!) nabij is, heeft niets te maken met een griepvirus maar wel met de maatregelen en de totalitaire dwang die daaruit zijn voortgekomen. Het zogenaamde coronavirus is onschadelijk gebleken. Officieel is de IFR (Infection Fatality Rate – kans op overlijden na besmetting) slechts 0,23% , niet hoger dan bij de gewone griep . Het zogenaamde coronavirus is nog nooit geïsoleerd en moet worden gediagnostiseerd met een test die gebaseerd is op niets anders dan een computermodel, een test waarvan de ontwerper heeft gezegd dat die ongeschikt is voor diagnose, een test die op basis van een tiental fouten door andere moleculair biologen naar de prullenbak is verwezen, een test die dus nauwelijks betrouwbaar is in geval van 25 cycli maar die wordt toegepast tot aan 40 cycli , zodat vrijwel uitsluitend sprake is van valse positieven. Het is dus volkomen terecht te spreken van een plandemie. Het is volkomen onterecht en ronduit leugenachtig dit als pandemie te blijven bestempelen. Het is een plandemie van valse positieven , die is gehypet door gekochte en betaalde ‘wetenschappers’, politici en media . Deze Britse begrafenisondernemer kan erover mee praten. Net als in alle andere jaren met een griepgolf had, op wat ouderen met onderliggende ziekten na, niemand maar dan ook helemaal niemand aan corona hoeven overlijden. Echter, als alle effectieve middelen keihard worden verboden (HCQ+zink en Ivermectin) en vanwege voorgeschreven protocollen allerlei inadequate en schadelijke technieken worden toegepast op patiënten, die vanwege het ingestelde verbod in het ziekenhuis belanden, dan zijn er helaas onnodige doden te betreuren, niet vanwege corona maar vanwege incapabele zorg en een misdadig zorgbeleid .

De in scene gezette plandemie was de basis onder de draconische, maatschappij vernietigende maatregelen, waarbij 'goed' en 'kwaad' worden omgedraaid . Wantrouwen tegenover de naaste (1,5 meter, mondkapjes, geen bezoeken aan ouderen) wordt als 'goed' bestempeld en vertrouwen op de Schepper, die ons een prachtig werkende immuunsysteem heeft gegeven, is 'kwaad'. Een dergelijke 'apartleving', die uit dit denken voorkomt, is funest voor elke economie. Dat komt de Wereldwijde organisaties als de VN en vooral de daaronder hangende WEF ( World Economic Forum ) bijzonder goed uit bij hun decennia-oude plannen om een totale wereldcontrole op de productie en de handel in alle bestaansmiddelen uit te rollen. Bij zo’n technocratische totale controle kun je natuurlijk geen trias politica en een eigenwijs Midden- en Kleinbedrijf gebruiken en ook het particulier bezit is dan erg onhandig. Dus mooi dat deze plandemie een excuus geeft om dat allemaal voor eens en voor altijd te vernietigen. Dat geeft de centrale beleidsmakers ‘ the small window of opportunity ’ (het kleine raam van de mogelijkheid) om vervolgens via hun programma van ‘ Build Back Better ’ (ja, ook in Nederland ) een maatschappij op te bouwen die beantwoordt aan de uitgangspunten van de 0,01% wereldelite, ook wel genoemd; 'the great reset' of 'the fourth Industrial revolution'. Het Nederlandse parlement is al dermate partij in dit plan, dat ze geen zin heeft om daarover een debat aan te gaan . Onderdeel van de plannen is een aanzienlijke reductie van de wereldbevolking en/of een koppeling van wat blijft leven aan een centraal geleid wereldwijd computersysteem. Om dat te bereiken wordt – opnieuw onder het mom van een ‘pandemie’, die voor deze beleidsmakers als een soort geschenk uit de hemel kwam – het zeer schadelijke biowapen als experimenteel ''vaccin aan de totale wereldbevolking opgedrongen. Intussen zijn volgens officiële statistieken al tienduizenden aan de experimentele spuit overleden. En zeer waarschijnlijk wordt er zwaar ondergerapporteerd . Maar dit is natuurlijk geen complot. Immers, tegen wie zou dit een complot moeten zijn? Het zijn toch de hoogste bazen zelf die het allemaal doen? Een complot is altijd van ondergeschikten tegen de zittend leider? De Paus wordt vermoord door een non. De koning wordt vermoord door de legeroverste. De president wordt vermoord door de geheime diensten. Maar dat is het hem nu juist. Dit is geen complot tegen een aardse koning. Dit is een complot van de elite van de wereld tegen de Allerhoogste, de Schepper van henel en aarde, zoals Psalm 2 aangeeft.

Ouweneel schreef ooit een boek, ‘Operatie Supermens’, waarin hij nota bene zelf waarschuwde voor technieken als die, welke nu wereldwijd worden uitgerold om met gen-manipulatie en nanotechnologie een ‘supermens’ te maken, uitmondend in het merkteken van het beest en de daarmee gepaard gaande grote verdrukking. Het plaatje op de voorkant van de eerste druk van dit boek, met de spuit in het hoofd, is zeer veelzeggend en komt verdacht dichtbij alles wat nu aan de hand is. Dus is het dan vreemd dat er gelovigen zijn die verwachten dat de Heer hen binnenkort komt halen omdat het systeem van het beest wereldwijd in voorbereiding is?

Oké het is nog niet het teken van het beest want het beest is er nog niet. Dat kán er ook nog niet zijn want de Hij die hem nu tegenhoudt , de Heilige Geest in de gemeente, is nog op aarde. Maar dat kan een kwestie zijn van jaren of misschien maanden of weken, en dan is het beest er mogelijk wel. Moeten wij elkaar daarop niet scherp houden? En moeten wij elkaar niet bemoedigen omhoog te kijken en te roepen ‘ Amen, kom Heer Jezus ’? Temeer daar wij de dag zien naderen? Heeft de Heer ons niet opgeroepen waakzaam te zijn op wat er in de wereld gebeurt? Lopen wij anders niet het gevaar de ‘tekenen der tijden’ te missen, net als de Joden deden bij zijn eerste komst – met name de Joden, die precies wisten wat er allemaal in hun Tenach over Hem geschreven stond?

 

(3) Roelof Ham

(a) Is er een Opname van de gemeente – Jazeker

In dit gedeelte geven we telkens eerst een citaat weer van Roelaf Ham. Vervolgens geven we commentaar.

Roelof Ham schreef twee artikelen over de ‘opname van de gemeente’, één met argumenten vóór en één met argumenten tégen. In een eerste artikel geeft Roelof Ham de argumenten die pleiten vóór een opname van de gemeente. Echter, hij noemt in dat artikel ook reeds enkele zaken, die bij een onbevangen lezer direct al bedenkingen tégen de opname van de gemeente kunnen oproepen. Geeft hij daarbij zijn eigen standpunt aan? We geven enkele citaten uit zijn artikel hier weer en gaan er dan weer met commentaar op in.

 

Ham : De wortels voor de opvatting dat er een opname van de gemeente zal zijn, liggen in de vroeg 19e, eind 18e eeuw. Eén naam moet daarbij zeker genoemd worden: de naam van John Nelson Darby….Darby was niet de bedenker van deze leer. Voor hem leefde deze gedachten al bij enkele 18e eeuwse puriteinse predikers (in welke traditie ook Darby zelf kan worden geplaatst) en zij zouden het weer hebben van katholieke (Jezuïetische) priesters eerder in die eeuw.

Commentaar : Dit allereerste begin klopt niet. De wortels voor de opvatting dat er een opname van de gemeente zal zijn, liggen in de eerste eeuw, namelijk bij het evangelie naar Johannes en daarna volgen de brieven van Paulus en vervolgens de Openbaring van Johannes, die eveneens een opname veronderstelt. Te beweren dat de wortels niet verder terug reiken dan de 18e eeuw is ronduit misleidend. Laat niemand u misleiden, zei de Heer Jezus. Ook geen dominees. Ook geen dominees met een geweldige staat van dienst. De opname van de gemeente is ook te vinden in geschriften van kerkvaders tot aan circa het jaar 300. Pas met de verheffing van het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk, verdween het zicht op de opname naar de achtergrond en vervolgens volledig uit beeld. De duistere Middeleeuwen naderden, waarin de Kerk gemene zaken ging maken met de wereld en dacht dat de tijd om te heersen gekomen was. Daarbij paste geen ‘opname’, waarbij de Heer zijn gemeente zou redden uit een totaal verdorven wereld. Ook de reformatie en het protestantisme hebben de leer van de opname niet onder het stof vandaan weten te halen. Is dat de reden waarom Jezus achtereenvolgens tegen Pergamus en Sardis zulke heftige dingen zegt? Tegen Pergamus zei Hij: ‘Ik weet waar u woont, waar de troon van satan is’. Tegen Sardis zei Hij: ‘u hebt de naam dat u leeft maar u bent dood.’ Het verwachtingsvolle uitzien naar Jezus wordt door Hem zeer belangrijk gevonden – zo belangrijk dat hij een belangrijke beloning verbindt. Elke valse leer die dit aan zijn gemeente ontneemt, is bijzonder kwalijk.

 

Ham : Aan het begin van deze twee artikelen over de opname van de Gemeente van Jezus is het van belang dit te beseffen. Het idee van een opname, als onderdeel van een bredere leer rond de eindtijd en de terugkomst van Christus, is een relatief moderne vinding. Voor de 18e eeuw vinden we het niet in de brede kring van de christelijke Gemeente. Wat de implicaties daarvan zijn voor de beoordeling van deze leer en opvatting, laat ik bij eenieder voor zichzelf. Voor nu is het belangrijk te beseffen dat deze leer recent is en dat er daarnaast ook andere opvattingen leven hieromtrent, want die zijn er wel degelijk (hoewel die niet onderwerp van dit artikel zijn).

Commentaar : Alsof verwijzing naar de achttiende eeuw als diepste wortels voor de leer van de opname nog niet ernstig genoeg is, hamert Ham deze verkeerde zienswijze nog een extra in het bewustzijn van de argeloze lezer, door te herhalen dat we te maken zouden hebben met een ‘relatief moderne vinding’. Wat de implicaties van een dergelijke inleiding op een betoog ‘ten gunste’ van de leer van een opname van de gemeente, laat ik bij eenieder voor zichzelf.

 

Ham : Wellicht ten overvloede voor de meeste lezers, maar het concept en begrip opname zelf komt niet voor in de Bijbel. Als je er een concordantie op naslaat en zoekt naar de term ‘opname van de Gemeente’ zul je dat begrip nergens vinden. Toch zeggen voorstanders van de opname dat er wel degelijk over deze opname wordt gesproken, ook als het niet expliciet wordt genoemd. Zij verwijzen dan vaak naar een begrip als de Drie-eenheid, wat als term ook niet voorkomt in de Bijbel, maar waar desalniettemin wel over te lezen valt door de hele Bijbel heen.

Commentaar : Dit is een totale misser, die een theoloog met enige kennis van het Grieks niet zou mogen maken. Je kunt het woord opname niet op één lijn stellen met drie-eenheid. Want dat laatste vind je inderdaad niet terug in de Bijbel maar het woord opname wel degelijk. Het is het Griekse woord ‘ Harpazo ’, in Latijn vertaald met ‘Rapturo’, in het Engels met ‘Rapture’ en in het Nederlands met ‘Opgenomen’: ‘Wij zullen samen met hen in wolken ‘worden opgenomen’, de Heer tegemoet in de lucht.’ Een alinea verder geeft Ham dit overigens zelf ook toe. Hij spreekt zichzelf daarmee tegen.

 

Ham : Vervolgens noemt Ham vijf argumenten vóór een opname van de gemeente alvorens de laatste jaarweek van Daniël (de periode van wereldwijde verdrukking) begint.

  1. 1 Thessalonisenzen 4:13-18 , waar duidelijk staat ‘Harpazo’, eigenlijk ‘weggerukt worden’ in de wolken, de Heer tegemoet in de lucht – en zo zullen we altijd met de Heer zijn.

  2. De scherpe overgang van Openbaring 3 naar Openbaring 4 . Tot en met Openbaring 3 wordt ‘de gemeente’ doorlopend genoemd. Vanaf Openbaring 4 wordt ‘de gemeente' niet meer genoemd tot helemaal aan het eind: Openbaring 22:16 'Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen.’ Dit grijpt in wezen weer terug op Hoofdstuk 1. De gemeente maakt geen deel uit van de periode van verdrukking op aarde.

  3. Thessalonisenzen 2:6 en 7 waar gesproken wordt over ‘dat’ en ‘hij’ die de openbaring van de antichrist weerhoudt, ‘die overeenkomstig de werking van satan is’. Mensen kunnen de werking van satan niet tegenhouden. Dat kan God alleen. Zolang God de Heilige Geest nog in de gemeente op aarde woont, kan het kwaad zich nog niet in volle omvang ontplooien en is het gedwongen zijn werk achter de schermen te doen.

  4. Het argument van Noach en Lot, die door Jezus worden genoemd in verband met zijn komst, als voorbeeld van hoe het hen zal vergaan die dan leven: ‘de een zal aangenomen (paralambano - meestal positief) en de ander achtergelaten worden.’ Dit argument wordt inderdaad vaak toegepast op de opname van de gemeente. Echter, een juiste uitleg in de context van het gedeelte moet toch veeleer het aangenomen en achtergelaten worden bij de komst van de Heer Jezus in grote kracht en heerlijkheid: zijn openlijke verschijning op aarde. Het zijn de engelen die dan de uitverkorenen (uit Israël) zullen bijeen verzamelen, niet ‘de Heer Zelf’, zoals in geval van de gemeente.

  5. Er zijn vele Bijbelgedeelten die laten zien dat Jezus met de zijnen zal terugkeren naar de aarde. In dat geval moeten die ‘zijnen’ in een eerder stadium reeds door Hem van de aarde zijn opgehaald. De Bijbelgedeelten: Zacharia 14:5 Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U! en Kolossenzen 3:4 Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid en 1 Thessalonicenzen 3:13 opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.

 


(3) ROELOF HAM

(B) IS ER EEN OPNAME VAN DE GEMEENTE – ZEKER NIET

Ham : ‘Het woord opname komt niet eens in de Bijbelse grondtalen voor.’

Commentaar : Dit klopt niet. Daarom moet Ham er alles aan doen om ons te laten geloven dat het woord niet in de grondtekst zou staan. Zo komt hij met een omstandig verhaal dat het woord ‘Drie-eenheid’ ook niet in de grondtekst staat. Gelukkig stelt hij zich, ondanks dat, nog wel op het standpunt van de juistheid van de drie-eenheid, ook al komt het woord niet voor. De hele Bijbel er namelijk van doordrongen. En zo is het.

Maar hij had dit verhaal helemaal niet hoeven ophangen want het woord ‘opname’ staat namelijk wél in de Bijbel en daarnaast is de hele Bijbel ook daarvan doordrongen, tenzij je het niet wilt zien, net als Jehovah’s getuigen niet willen zien dat Jezus God geopenbaard in het vlees is.

 

Ham : ‘Er zijn genoeg teksten aan te geven over de Dag van de Heer en de laatste dingen bijvoorbeeld, waar in geen enkel opzicht enige melding wordt gemaakt van een opname van gelovigen voordat Jezus terugkomt. In het OT bijvoorbeeld is er vrijwel altijd alleen sprake van de dag van de Heer. Deze dag is één moment; één dag waarop alles plaatsvindt wat gebeuren moet als Jezus terugkomt en God verschijnt. Geen verborgen opname en geen plotselinge wegvoering van gelovigen.’

Commentaar : Dit is onjuist. De dag van de Heer is niet één enkele dag van 24 uur. Dat blijkt uit talloze Bijbelteksten .

Uit de context van alles wat in de Bijbel over de dag van de Heer geschreven staat, blijkt dat het niet gaan om een dag van 24 uur. Neem bijvoorbeeld ‘de dag des HEEREN’ in Joël 1 :

'Is niet voor onze ogen

het voedsel weggenomen,

uit het huis van onze God

blijdschap en vreugde?

De zaadkorrels zijn verschrompeld

onder hun aardkluiten,

de voorraadschuren verwoest,

de graanschuren afgebroken,

want het koren is verdord.

Hoe kreunt het vee!

De kudden rundvee zijn in verwarring,

want ze hebben geen weide.

Zelfs kudden kleinvee moeten boeten.'

 

De invloed van de ‘dag van de Heer’ op de oogst en de staat van het vee, is geen kwestie van 24 uur. Het is een periode van Gods oordelen over de aarde, die begint met de enorme aardbeving van Openbaring 6 . ‘ De dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?’, roept de volledige mensheid. Die dag van Gods toorn loopt door naar de zichtbare terugkeer van Jezus Christus met een oordeel over de elite, de legers en de volkeren van de wereld en naar het definitieve eindoordeel van God over alle ongelovigen, waarbij hemel en aarde 'wegvluchten'. Dat in het kader van de dag van de Heer geen melding wordt gemaakt van de Opname van de gemeente, komt omdat deze dag van oordeel en gericht niet bestemd is voor de gemeente.

 

 

Ham : ‘In 2 Petrus 3 bijvoorbeeld lezen we over de dag van de Heer: ‘de dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken ervan bespoedigt. Die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg. Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (NBV).’ Dit is maar een voorbeeld, maar het toont duidelijk aan wat zij die niet geloven in het idee van een opname bedoelen. Er wordt hier namelijk met geen woord gesproken over een opname, dat terwijl er wel gesproken wordt over de hoop van de gelovigen in de dingen gaan komen. Die hoop is de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, niet een wegvoering voordat de dag van God daar is. Er wordt niet gesproken over een behoud uit oordeel en rampspoed, maar over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die door alles heen komende is. Dat is de hoop voor gelovigen en meer niet.’

Commentaar : Belangrijk is altijd om teksten in hun verband te lezen. Daarvoor moeten ook de verzen worden gelezen die aan het hierboven geciteerde gedeelte van 2 Petrus 3 voorafgaan ; ‘Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.’

Ook deze tekst over ‘de dag van de Heer’ gaat weer over Gods oordeel. De oude wereld is verwoest door water. De huidige wereld zal worden verwoest door vuur. Het gaat om ‘een dag van oordeel over goddeloze mensen’. Petrus geeft ook duidelijk aan dat het woord ‘dag’ niet als dag van 24 uur moet worden opgevat: ‘één dag is bij de Heere als duizend jaar en duizend jaar als één dag’. Dat houdt uiteraard verband met wat volgt: dat hij lankmoedig is over de goddelozen. Maar dat houdt net zo goed verband met ‘de dag van de Heer’.

Dat hier niet over de opname wordt gesproken, betekent niet dat er dus geen opname is. (zie hieronder voor het argument van het 'stilzwijgen'). Het gaat hier om het oordeel over goddelozen en over een verdorven wereld. Dat geldt niet voor de gemeente van God. Net als Petrus schrijft Paulus ook over de dag van de Heer die komt ‘als een dief in de nacht’. Hij begint dat gedeelte met: ‘Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft.’ De dag van de Heer is dus niet slechts een kwestie van 24 uur maar van ‘tijden en gelegenheden’. Dat blijkt ook uit het boek Openbaring, waar sprake is van een periode die minstens 3,5 jaar zal duren (42 maanden, 1260 dagen) en zeer waarschijnlijk 7 jaar, de laatste jaarweek van Daniël. En iets verderop schrijft Paulus met betrekking tot ‘die dag van de Heer’: Thessalonicenzen 5:9 Want God heeft ons niet bestemd tot toorn , maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus.’ De gemeente zal die periode van toorn en oordeel over de goddelozen niet meemaken. Hoe dat mogelijk is? Door de opname van de gemeente, waarover Paulus in het voorgaande hoofdstuk sprak, het bekende gedeelte over de opname. En Petrus verwijst daar ook naar: ‘2 Petrus 3:15 en beschouw het geduld van onze Heere als zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus , naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften.’

 

Ham : ‘Het is dan ook niet toevallig dat in dat in het grootste deel van de kerkgeschiedenis, dit idee nooit eerder en verder verspreid is geweest, want zo zeggen criticasters: het idee van een opname is uiteindelijk geen Bijbelse gedachte.’

Commentaar : Hier wordt de vraag of iets een Bijbelse gedachte is, gekoppeld aan de mate waarin het door de kerkgeschiedenis al dan is verspreid. Echter, gezien de enorme dwalingen waaraan de christenheid zich in de kerkgeschiedenis heeft schuldig gemaakt, is die geschiedenis geen norm waaraan de juistheid van een leer kan worden getoetst. Dan zouden we ook massaal moeten overgaan tot kinderdoop, tot de leer van de transsubstantiatie en wat al niet meer. Tot het jaar 300 was de leer van de opname wel degelijk verbreid onder christenen . Sinds de institutionalisering van de christelijk geloof was er echter geen ruimte meer voor. De kerk had immers een belangrijke politieke plaats gekregen in het wereldbestuur. Zij voelde zicht thuis op aarde en had geen enkele behoefte meer aan een ‘opname’. Zij woonde ‘waar de troon van satan stond’, met alle gevolgen van dien.

 

Ham : Het probleem is echter dat het woord harpazo niet de precieze betekenis heeft die voorstanders van de opname daaraan geven. Het is waar dat dit werkwoord ook wordt gebruikt in Handelingen 8 en Openbaring 12, waar het in beide gevallen duidt op een inmenging van de Heilige Geest om personen van de ene naar de andere plek te brengen, maar elders wordt dit woord ook in andere contexten gebruikt. Dan heeft een hele andere betekenis en reikwijdte. Zo lezen we bijvoorbeeld in Matteüs 11: 12: ‘sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het Koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen (NBV).’ Ook hier vinden wij een vervoeging van het werkwoord harpazo voor wat hier vertaald is als ‘er met geweld beslag op leggen.’ Of zie Matteüs 13: 19, waar staat: ‘Bij ieder die het woord van het Koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid (NBV).’ Het woord ‘roven’ is daar een vervoeging van harpazo. Maar kijk ook naar Handelingen 23: 10, waar staat: ‘toen de onenigheid nog verder toenam, vreesde de tribuun dat Paulus door de leden van het Sanhedrin verscheurd zou worden. Hij liet een afdeling soldaten komen om hem te ontzetten en hem terug te brengen naar de kazerne (NBV).’ Ook hier is ‘ontzetten’ een vervoeging van het werkwoord harpazo. Dit zijn alle drie voorbeelden van het gebruik van harpazo die niets met een bovennatuurlijke opname van de gemeente van Jezus Christus te maken hebben, noch met de Heilige Geest die iemand van de een naar de andere plek voert.

Concluderen dat harpazo, zoals gebruikt in 1 Tessalonicenzen 4, dus per definitie bewijst dat er een opname van de Gemeente is, is daarom te kort door de bocht. Dit woord is een normaal Grieks werkwoord met meerdere betekenissen en duidt niet per definitie op een bovennatuurlijke wegvoering van gelovigen door de Geest.’

Commentaar : Met een enorme kronkel probeert Ham in dit gedeelte de term ‘Harpazo’, ‘weggerukt worden’ of ‘opgenomen worden’ uit het gedeelte van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 weg te verklaren. Hij doet dat door aan te geven dat de term ‘ Harpazo ’ in een andere context iets anders betekent. Het is volkomen terecht dat naar de context moet worden gekeken om te begrijpen hoe een woord moet worden uitgelegd. Ham gaat uitgebreid in op de betekenis van ‘Harpazo’ in de context van Mattheüs 11:12, van Mattheüs 13:19 en van Handelingen 23:10. Maar hoe moeten we ‘Harpazo’ dan uitleggen in de context van 1 Thessalonicenzen 4:17?: ‘Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’ Dat de drie door hem vermelde teksten niets met een bovennatuurlijke opname van de gemeente van Jezus Christus te maken hebben, wil niet zeggen dat dit ‘dus’ ook het geval is in 1 Thessalonicenzen 4:17. Sterker nog ‘een opname in wolken, de Heer tegemoet in de lucht om vervolgens altijd met Hem te zijn’ kán alleen maar een bovennatuurlijke opname zijn. Er is geen andere manier om dit gedeelte te verklaren. Of wilde Ham het gedeelte liever uit zijn Bijbel schrappen? Dat het woord ‘Harpazo’ in een andere context een andere, minder bovennatuurlijke betekenis heeft, ontneemt, die bovennatuurlijke betekenis niet van het gedeelte waar die bovennatuurlijke betekenis de enig mogelijke uitleg is.

 

 

Ham : Ook als tegenstanders erkennen zij dat vanaf hoofdstuk 4 tot en met hoofdstuk 18 van Openbaring er geen melding wordt gemaakt van de Gemeente als entiteit. En dat is inderdaad opvallend, aangezien het NT juist zo nadrukkelijk steeds over de Gemeente, wie zij is, hoe zij moet zijn en waar zij naar onder weg is, spreekt. Echter, zo zeggen zij, dat betekent nog niet dat er dus sprake moet zijn van een opname. Dat wordt in Openbaring namelijk nergens expliciet gezegd. Het is een nogal grote exegetische stap om dan maar te concluderen dat er dus een opname moet zijn. Sterker nog, het is een exegetische stap die zo niet gemaakt mag worden. Uit het ontbreken van de Gemeente in deze hoofdstukken van Openbaring kun je niet gevoegelijk concluderen dat er dus een opname heeft plaatsgevonden. Dat is een drogreden en wel een drogreden die bekend staat als een argumentum ex silentio. Dat wil zeggen dat er een conclusie wordt getrokken op basis van het feit dat iets niet gezegd is. Een alledaags voorbeeld van deze drogreden is: toen ik Peter vroeg naar zijn pincode, zweeg hij. Dat betekent dus dat hij zijn pincode niet weet. Die conclusie is niet geldig en kun je niet trekken. En zo geldt dat ook voor deze: omdat er niet over de Gemeente wordt gesproken, betekent dat niet de Gemeente is opgenomen. Dat staat er niet en dus mag je dat niet zo concluderen. Het argument voor een opname is er een die je daarom niet kunt maken op basis van alleen de tekst alleen van Openbaring en de scheiding tussen hoofdstuk 3 & 4.

Ook dit is dus geen geldig Bijbels argument voor de opname van de Gemeente.

Commentaar : Hier wordt net gedaan alsof het ontbreken van het woord ‘gemeente’ vanaf hoofdstuk 4 van Openbaring de enige reden is waarom het boek Openbaring een opname van de gemeente veronderstelt. Dat zou slechts een ‘argument op basis van stilzwijgen’ zijn en dat zou de exegetische stap dat de gemeente dus in de hemel is opgenomen niet rechtvaardigen. Dat Ham hetzelfde argument van 'stilzwijgen' gebruikt, wanneer er niet over wordt gesproken in 2 Petrus 3 en hij vervolgens concludeert 'dat is alles, meer is het niet', zou dan eveneens een grote exegetische stap zijn die niet gemaakt mag worden. Maar in geval van Openbaring 4 en 5 is er veel meer aan de hand:

(1) Vanaf Openbaring 4 is in de hemel sprake van het volgende.

We zien vanaf Openbaring 4 ‘vierentwintig oudsten’ in de hemel, gezeten op tronen, gekleed in witte kleren en met gouden kronen op het hoofd. Wie zijn dit? Aan de ‘overwinnaars’ van de gemeenten belooft Jezus dat ze ‘ gekleed zullen worden in witte kleren’, ‘ kronen zullen ontvangen’ en ‘met Hem in zijn troon mogen zitten’.

In Openbaring 5 horen we de vierentwintig oudsten het Lam toezingen: ‘u bent geslacht hebt ons gekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal en volk en natie en hebt ons gemaakt tot koningen en priesters en wij zullen over de aarde heersen.’ Zouden dit soms engelen zijn? Waar worden engelen ooit ‘oudsten’ genoemd? Waar wordt ooit van engelen gezegd dat ze ‘op tronen zitten’, dat ze ‘met kronen gekroond zijn’, dat ze ‘gekocht zijn door het bloed van het Lam’? ‘Want waarlijk, niet engelen neemt Hij aan maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan’, zegt Hebreeën 2 . Waar wordt ooit van engelen gezegd dat zij ‘koningen en priesters’ zijn en dat zij ‘over de aarde heersen’ – want niet aan engelen heeft Hij onderworpen het toekomstige aardrijk waarover wij spreken maar iemand heeft ergens gezegd: wat is de mens dat U Hem gedenkt…?’, zegt opnieuw Hebreeën 2 .

(2) Vanaf Openbaring 4 is op aarde sprake van het volgende:

We lezen in Openbaring 7 van een scherp onderscheid tussen honderdvierenveertigduizend Israëlieten, uit de twaalf stammen van Israël en ‘een grote ontelbare schare uit alle geslachten en talen en natiën en volken’. Dat is een onderscheid dat vreemd is aan de gemeente van God, waarvan uitdrukkelijk wordt gezegd dat het onderscheid tussen Jood en Griek is opgeheven.

Verder lezen we vlak voor Openbaring 12 : ‘En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel.’ Direct daarna lezen we in Openbaring 12 van een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en gekroond met 12 sterren, die een mannelijk kind baart, waarvan wordt gezegd dat het alle natiën zal hoeden met een ijzeren staf, dat door een draak wordt belaagd en dat wordt weggerukt naar God en zijn troon. Vervolgens wordt de vrouw door de draak vervolgd en wordt zij door God beschermd in de woestijn. De ark, de beschrijving van de vrouw en het mannelijke kind, de belaging door de draak en de bescherming in de woestijn, wijzen allemaal in de richting van Israël. Dat volk staat vanaf hoofdstuk 11 centraal. De gemeente is in geen velden of wegen te bekennen. Dat betekent dat, zoals Jacobus in Handelingen 15 zegt ‘Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten'. In Openbaring 7 is het ‘Hierna’ ingegaan. Dat is hetzelfde ‘Hierna' als van Openbaring 4:1 'Hierna zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel. En de eerste stem die ik als van een bazuin met mij had horen spreken, zei: Kom hier, omhoog, en Ik zal u laten zien wat hierna moet geschieden'.

Is dit soms ook een ‘exegetische stap die niet gemaakt mag worden’? Ik ben benieuwd welke ‘exegetische stappen’ Ham zet bij deze gedeelten, als hij namelijk van mening is dat de gemeente gedurende de tijd van Openbaring nog op aarde verblijft. Er is naar mijn mening veel meer aan de hand dan alleen ‘het woord gemeente’ dat vanaf Openbaring 4 niet meer wordt genoemd. De aanname van een Opname van de gemeente vóór Openbaring 4 is absoluut geen drogreden maar is naar mijn mening de enige gezonde exegese van Openbaring. Hier is niet alleen sprake van het argument van de stilte. Het is niet alleen zo dat ‘Peter zweeg’ bij de vraag naar zijn pincode. Peter haalde ook zijn schouders op en Peter hief beide handen vertwijfeld omhoog.

 

Ham : Zij die niet geloven in een opname van de gemeente, zijn er echter niet van overtuigd dat dit deze weerhouder de Gemeente van Jezus is of zou moeten zijn. Paulus benoemt deze weerhouder hier verder immers niet duidelijk. Hij heeft het er mondeling met de gemeente over gehad, zegt hij in vers 5, en dus weten zij het wel en hoeft hij die verder niet te benoemen. Wij echter weten het niet. De weerhouder kan van alles zijn en er zijn dan ook vele verklaringen voor deze weerhouder gegeven. Zo zijn er theologen die de rechtsorde in de wereld, of de rust en de stabiliteit van het Romeinse Rijk hebben gezien als de tegenmacht voor de chaos en wetteloosheid van de antichrist. Weer anderen zien in de weerhouder een verwijzing naar een of meerdere machtige engelen die namens God de antichristelijke macht tegenhouden. Op een gegeven moment zullen zij daar mee stoppen en dan zal die macht zich openlijk manifesteren. Dit zijn alle even legitieme verklaringen voor de weerhouder als de Gemeente of de Heilige Geest.

Het gaat er ook helemaal niet om deze tegenhoudende macht eens en voor altijd definitief te duiden, het gaat de tegenstanders van het idee van een opname erom aan te tonen dat het niet per definitie hier over de Gemeente gaat of over de Heilige Geest binnen die Gemeente. Daarbij, die Geest kan immers ook net zo goed buiten de Gemeente werkzaam zijn. Deze tekst is daarmee dus niet bewijs voor de noodzaak van een opname van de Gemeente voor het einde.

Commentaar : Dit gedeelte betreft het argument voor de opname van 2 Thessalonicenzen 2 , waar het gaat om de openbaring van de wetteloze, die door ‘iets’ of ‘iemand’ wordt tegengehouden. Het is de Heilige Geest, die in de gemeente woont, die de openbaring van de wetteloze tegenhoudt. Pas wanneer de Heilige Geest met de gemeente van de aarde is weggenomen, kan de laatste fase vóór Christus’ wederkomst op aarde ingaan, de laatste jaarweek van Daniël. Dit betekent een opname van de gemeente véér de grote verdrukking. In zijn weerwoord op dit argument maakt Ham zich opnieuw schuldig aan datgene waarvan hij de voorstanders van de opname van de gemeente bij het voorgaande punt beschuldigde: het argument van het stilzwijgen. Paulus heeft niet gezegd dat hij met ‘de weerhouder’ van de wetteloze ‘de Heilige Geest’ bedoelt dus kan het net zo goed iets anders zijn, engelen of de instituties van het Romeinse rijk.

Om met die twee laatst suggesties te beginnen:

Het Romeinse rijk, in wat voor vorm dan ook, kan nimmer een weerhouder zijn. Immers het Romeinse rijk is nu juist hét grote instrument waarin de macht van de duivel zich uit. 'En daarna bracht de duivel Hem op een hoge berg en liet Hem in een ogenblik tijd al de koninkrijken van de wereld zien.En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil.' De rijken van de wereld zijn in de macht van de duivel. Rome is het vierde rijk in de dromen van Daniël, dat zich samen met het volk Israël aan de Messias vergrepen heeft en dat zich in de eindtijd samen met Israël op een verschrikkelijke manier tegen God en het Lam zal keren in een ongekende periode van godslastering en wereldwijde misleiding. Rome is het instrument van de duivel en de zetel van de ‘verborgenheid van de wetteloosheid’.

Als Rome tevens de tegenhouder zou zijn, dan zou de satan tegen de satan verdeeld zijn . Dat is onmogelijk, zoals Jezus duidelijk aangeeft zodra de Farizeeën Hem ervan betichten de demonen uit te drijven door de overste van de demonen. En dan zegt Jezus iets heel belangrijks: dat Hij door de Geest van God de demonen uitwerpt en dat zij met hun uitspraak de Geest van God hebben gelasterd, een zonde die noch in die eeuw noch in de toekomstige eeuw zou worden vergeven. Als Jezus de duivel bestreed met Gods Geest, waarmee zouden gelovigen van de gemeente dat dan doen?

Engelen houden geen wetteloosheid tegen. Nergens wordt aan engelen een weerhoudende kracht toegeschreven tegen dwaalleer en wetteloosheid. Als Paulus zegt dat wij te strijden hebben tegen ‘de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten’, dan zegt hij niet dat we engelmachten moeten aanroepen of daarop moeten steunen maar dan zegt hij onder andere: ‘En neem … het zwaard van de Geest , dat is Gods Woord…’ En als Johannes in zijn brief waarschuwt voor de antichristen, die al in de wereld waren (dat is de verborgenheid van de wetteloosheid die reeds werkte), dan schrijft hij: ‘u hebt de zalving van de Heilige en u weet alles.’

Engelen worden uitgezonden ten dienste van hen die het heil beërven. Zij kunnen boodschappen doorgeven aan gelovigen, zoals in geval van Daniël, Zacharia en Maria. Maar zij zijn voor inzicht in de gedachten en de plannen van God afhankelijk van de gemeente. ‘Opdat nu door de gemeente aan de machten en de overheden in de hemelse gewesten de veelvoudige wijsheid van God bekend gemaakt zou worden’ en ‘Aan hen werd geopenbaard dat zij niet zichzelf, maar ons dienden in de dingen die u nu verkondigd zijn door hen die u het Evangelie verkondigd hebben door de Heilige Geest , Die vanuit de hemel gezonden is; dingen, waarin de engelen begerig zijn zich te verdiepen.’ Het is de gemeente van God die ‘de pilaar en de grondslag is van de waarheid ’. Echter, de gemeente is in zichzelf een gemakkelijk slachtoffer voor de listen van de duivel. Daarom is de aanwezigheid van Gods Geest ten diepste de weerhouder. Het relaas over de Heilige Geest van de Heer Jezus in de bovenzaal is een indrukwekkend getuigenis van Wie de Weerhouder is. Het is de Geest, die hen alles in herinnering zou brengen wat Jezus had gesproken. Het is de Geest die zou getuigen – en zij zouden ook getuigen. Het is de Geest, die hen in de hele waarheid zou leiden. En het is de Geest die hen de toekomstige dingen zou verkondigen. Het is de Geest die de wereld zou overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Hoeveel meer bewijs wil je hebben dat de weerhouder voor de openbaring van de wetteloze in de wereld niemand anders is dan de Heilige Geest in de gemeente? Misschien nog dit, dat sprake is van een ‘wat’ en een ‘hij’ die tegenhoudt. Het woord ‘geest’ is een onzijdig woord in het Grieks. Maar de Geest als persoon in de drie-eenheid is mannelijk.

 

Ham : Dat deze verzen niet over een opname gaan, blijkt verder ook uit het woordgebruik in Lukas 17 & Matteüs 24. Jezus spreekt daar immers over ‘meegenomen’ (Grieks paralambano) en niet over weggevoerd (Grieks harpazo). Als hier de bovennatuurlijke, geestelijke wegvoering zou zijn bedoeld waar harpazo naar zou verwijzen, dan zou je hier niet ‘meegenomen,’ maar ‘weggevoerd’ hebben mogen verwachten.

Commentaar : Inderdaad gaan Lukas 17 en Mattheüs 24 niet over de opname van de gemeente. Beide gedeelten betreffen de komst van de Heer Jezus op de wolken van de hemel met grote kracht en heerlijkheid. ‘Niemand zal zich afvragen of Hij al dan niet gekomen is want ‘zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde onder de hemel weerlicht, zo zal de Zoon des mensen zijn in zijn dag’, zegt Lukas 17. Het ‘meegenomen worden’ slaat op de uitverkorenen uit Israël, de grote verdrukking hebben doorstaan en die door engelen worden opgehaald, zoals Mattheus 24 dat zegt. Zoveel enorm veel verschil tussen ‘Harpazo’ of ‘Paralambano’ is er overigens niet. Bij Paralambano is het element van onverwachtheid en snelheid minder aanwezig. Dat heeft er mogelijk mee te maken, dat de Heer reeds zichtbaar is verschenen en dat in die situatie de uitverkorenen worden verzameld. Ze weten daarom wanneer ze zullen worden verplaatst. Dat zal een gebeurtenis zijn, zoals ook plaatvond met Filippus , die, net als de Joden in de laatste dagen, aan een niet- Jood (de Eunuch-schatbewaarder uit Ethiopië) het evangelie bracht. In zijn geval wordt overigens wel het woord ‘harpazo’ gebruikt.

 

Ham : Deze ‘zijnen’ zijn volgens voorstanders van het idee van de opname van de Gemeente, de gelovigen van het gezin van God die door Christus al bij zijn leven, broeders en zusters worden genoemd; zij zijn de ‘zijnen.’ Als Jezus komt vergezeld van deze ‘zijnen,’ is het niet meer dan logisch om er vanuit te gaan dat er eerst een opname, een tot hem verzameling van die ‘zijnen’ moet zijn. Immers hoe kunnen zij anders met hem komen?

Het is echter maar de vraag of dat ook zo bedoeld is. Waarom zouden de ‘zijnen’ die hier genoemd worden niet de engelen kunnen zijn, of de gelovigen die reeds ontslapen zijn van het Oude en het Nieuwe Testament? Er zomaar vanuit gaan dat dit de Gemeente van Jezus is die is opgenomen van de aarde, is een veel te sterke conclusie, die deze teksten niet per definitie ondersteunen. Ook hierin is dus geen bewijs van de opname te vinden.

Commentaar : Hier gaat het om het argument dat als Jezus met de zijnen zal verschijnen, Hij die zijnen eerst moet hebben ‘opgenomen’. Feitelijk staat hier 'zijn heiligen'. Hier geeft Ham twee alternatieven voor ‘de zijnen’, die in plaats van de opgenomen gelovigen bedoeld zouden zijn. Allereerst noemt hij engelen. Dat zou misschien nog kunnen voor Zacharia 14:5 , waar staat: ‘De HEERE mijn God zal komen, alle heiligen met u.’

En ook in 1 Thessalonicenzen 3:13 vinden we ‘heiligen’: ‘opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. Dat zouden engelen kunnen zijn, gezien het gebruik van het woord ‘ heiligen ’.

Christus Zelf zegt dat Hij naar de aarde zal terugkeren met ‘ zijn heilige engelen ’. Die zijn derhalve inbegrepen bij die heiligen. Echter, er staat dat Hij geopenbaard zal worden met ‘al zijn heiligen’. En aangezien de gelovigen ook ‘heiligen’ zijn, door het verlossingswerk van Christus, zijn zij daarbij inbegrepen.

Dat gelovigen zijn inbegrepen in de ‘heiligen’ met wie Jezus in heerlijkheid verschijnt, blijkt ook uit andere teksten. Volgens Efeze 2 zijn de gelovigen ‘met Christus opgestaan en met Hem gezet in de hemelse gewesten. Efeze 2:6 : 'en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus,'

Volgens Filippenzen 3 zijn de gelovigen burgers van de hemel. Het is daarom niet verrassend wanneer de Heer hen op een geschikt moment naar de hemel verplaatst. Filippenzen 3:20 'Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.'

Die verandering van ons vernederd lichaam tot heerlijkheid wordt ook beschreven in 1 Korinthiërs 15 , waar staat dat dit noodzakelijk is om ‘de onvergankelijkheid’ van de hemel te beërven. Dat betekent dat de bestemming, bij de ‘verandering van het lichaam’, de hemel is en niet de aarde. Het leven van de gelovige is al in Christus verborgen in God. Hun openbaring gebeurt tegelijkertijd met de openbaring van Christus. Is het niet logisch dat ze tegelijk met Hem zullen verschijnen? We lezen dit in Kolossenzen 3:1 'Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.'

Hoe die openbaring plaatvindt, lezen we, waar kan het ook anders, in het boek Openbaring:

Openbaring 19:14 'En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.'

Kijken we naar de term ‘ byssinos ’, vertaald met ‘fijn linnen’, dan komen we die in het hele Nieuwe Testament nog slechts twee keer tegen, één keer als kleding van het grote Babylon, de ontrouwe kerk op aarde, en één keer als kleding van de vrouw van het Lam, ‘de gerechtigheden van de heiligen’, staat er nog bij. Gegeven Efeze 5:25 Kunnen de vrouw in en de heiligen op paarden van Openbaring 19 niemand anders zijn dan de gelovigen, Lees maar wat daar staat: ‘Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.’

Overigens zou het best kunnen zijn, maar dat is speculeren, dat de paarden waarop Jezus en zijn heiligen gezeten zijn op hun rit vanuit de hemel cherubim zijn, zoals ook weergegeven in sommige Psalmen . Het is dan de manier waarop het ‘komen met de wolken van de hemel’ in het visioen van Johannes in Openbaring wordt weergegeven. Hoe dat ook zij, zowel de engelen als de gelovigen verschijnen met Christus bij zijn openlijke komst naar aarde in heerlijkheid.

De tweede suggestie van Ham, dat 'Jezus' heiligen', die met Hem komen, de ontslapen heiligen zouden zijn uit het Oude en of Nieuwe Testament mist elk zinnig verband met de Schrift. De Bijbel zegt bijzonder weinig over de toestand van de gelovigen na hun overlijden en vergelijkt de dood op de meeste plaatsen met een ‘slaap’. Er zijn evenwel uitzonderingen, zoals de rover aan het kruis Samuël en de martelaren van Openbaring 6 en mogelijk de rijke man en de arme Lazarus .

Waar de Bijbel zeer expliciet en duidelijk over is, is de opstanding van de doden uit de graven . Dat zal tegelijkertijd met de opname van de gemeente gebeuren. Zelfs als dat pas ná de grote verdrukking zou gebeuren, wat volledig in strijd is met zeer vele gegevens uit de Bijbel, dan zou Christus nog steeds verschijnen met opgewekte en verheerlijkte gelovigen. Alleen dan zijn ze vlak voor zijn komst opgestaan en Hem tegemoet gegaan (de post-trib rapture opvatting).

 

Conclusie

Gesteld kan worden dat de tegenwerpingen van Ham tegen de leer van de Opname geen hout snijden. Het woord Harpazo in 1 Thessalonicenzen 4:17 ‘samen met hen in wolken opgenomen (Harpazo), de Heer tegemoet in de lucht’ maar op één enkele manier worden uitgelegd. In plaats van een alternatieve uitleg van deze tekst te geven, komt Ham aanzetten met de betekenis van Harpazo in totaal andere delen van de Bijbel, die niets met de opname van de gemeente te maken hebben.

Dat teksten uit het Oud Testament over ‘de dag van de Heer’ zwijgen over de opname van de gemeente heeft te maken met het feit dat ‘de dag van de Heer’ in verband staat met oordeel over ongelovigen, niet met zegen voor gelovigen. Bovendien was de opname van de gemeente in het Oude Testament een verborgenheid, die in het Nieuwe Testament aan de apostel Paulus is geopenbaard.

Dat vanaf Openbaring 4 het woord ‘gemeente’ in het geheel niet meer valt (behalve nog één keer, helemaal aan het slot) is wel degelijk een veelzeggend argument voor de Opname van de gemeente. Om dit ‘argument van de zwijgzaamheid’ hier ineens te verwerpen, na het zelf wel te gebruiken voor het zwijgen van het Oude Testament over de opname is verwerpelijk. Dat is meten met twee maten. Maar veel belangrijker is dat er nog tal van andere aanwijzingen in Openbaring staan, waaruit zonneklaar blijkt dat de gemeente gedurende de hoofdstukken 4-19 in de hemel is en pas in hoofdstuk 19 aan de zijde van de triomferende Christus terugkeert naar de aarde.

De suggesties die Ham opvoert voor de ‘weerhouder’ van 2 Thessalonicenzen 2 moeten beide op rationele en Schriftuurlijke redenen worden verworpen. De weerhouder die de volledige openbaring van de wetteloosheid in de wereld en daarmee de verschijning van de wetteloze tegenhoudt kán niemand anders zijn dan de Heilige Geest, die in de gemeente woont. Pas wanneer Geest en gemeente van de aarde zijn weggenomen, kan ‘ het uur van de verzoeking , dat over het hele aardrijk zal komen om te verzoeken die op de aarde wonen’ van start gaan. Overigens is er ook een belofte van de Heer dat de gemeente daarvoor (niet: daarin) zal worden bewaard.

Met Ham zijn wij het erover eens dat Lukas 17, Markus 13 en Mattheüs 24 niets met de Opname te maken hebben maar met de verzameling van de uitverkorenen na afloop van de grote verdrukking.

Dat de Heer bij zijn terugkeer naar de aarde verschijnt met ‘al zijn heiligen’ betekent dat zowel de heilige engelen als de heiligen onder de mensen hierbij betrokken zijn. Dat laatste betekent dat die heiligen voorafgaand aan zijn komst reeds middels een opname naar de hemel waren verplaatst. Dat stemt overeen met het hemelse karakter van de gemeente.

Alles overziend moet geconcludeerd worden dat de leer van de opname absoluut géén leerstuk is dat wringt met een groot aantal Bijbelsteksten en waar de Bijbelgegevens met veel moeite in moeten worden geperst. Veeleer is het als het plaatje op de doos van een puzzel, die het de puzzelaar mogelijk maakt de puzzelstukjes tot één samenhangend geheel in elkaar te passen. Dat geldt bepaald niet voor de opvatting van Ham, dat ‘de dag van de Heer’ één enkele dag is van 24 uur en dat daarna direct een nieuwe hemel en een nieuwe aarde aanvangen. Dat is de deksel van een andere puzzel, dan die van de 66 boeken van de Bijbel.

 

(4) Herschepping

Op deze site staan zeer kort en bondig enkele argumenten waarom de opname van de gemeente zou plaatsvinden na de grote verdrukking, bij de zichtbare komst van Christus. Deze argumenten zijn bij bovenstaande besprekingen van afwijkende visies over de opname nog niet ter sprake gekomen. We zullen deze argumenten noemen en vervolgens kort weerleggen.

(1) We lezen in Openbaring 20:5, 6 over de ‘eerste opstanding’. Aangezien de opname van de gemeente gelijk plaatsvindt met de ‘eerste opstanding’ moet die wel plaatsvinden om en nabij de gebeurtenissen van Openbaring 20, dat is na de grote verdrukking.

(2) Er staat in 1 Tessalonicenzen 4:15-17 niet dat de Gemeente daarna een tijd in de hemel gaat wonen.

(3) De ‘hemelbewoners’ van het Oude Testament zijn opgestaan uit hun graven en dat is onnodig als zij daarna weer terugkeren naar de hemel. Als ze in de geestelijke wereld zouden blijven, zouden ze geen opstandingslichaam nodig hebben. Derhalve keren de opgestane gelovigen terug naar de aarde. Dat betekent dat de opname van de gemeente zou eindigen met een terugkeer op aarde.

(4) De opname vrijwaart niet van verdrukking door de Antichrist, alleen voor Gods strafgerichten over de aarde (de komende toorn).

(5) Wij worden pas ‘van alle last bevrijd’ wanneer de Heer Jezus uit de hemel verschijnt.

(6) De Bijbel spreekt uitdrukkelijk over de KOMST van Jezus en niet over het OPHALEN van gelovigen naar de hemel (nadruk van ‘Herschepping’).

 

Weerlegging:

(1) We lezen in de Griekse grondtekst van Openbaring 20:5 letterlijk: ‘Dit … eerste opstanding.’ Het werkwoord ontbreekt. Je kunt daarvoor van alles invullen ‘is’ ‘behoort tot’ ‘beëindigt’ ‘voltooit’. Je kunt hier allerminst uit opmaken dat de eerste opstanding uitsluitend hieruit bestaat. Dat kan helemaal niet want ook de opstanding van Christus zelf en van een groot aantal heiligen met Hem behoorden tot die eerste opstanding. Er is namelijk niet zoiets als een ‘nulde’ opstanding. Er zijn twee ‘opstandingen’, de eerste (van de rechtvaardigen ten leven ) en de tweede (van de onrechtvaardigen ten oordeel ). Die eerste opstandig strekt zich uit over een periode van circa 2000 jaar en wordt voltrokken in meerdere fasen. ‘De eersteling Christus, daarna die van Christus zijn bij zijn komst’ ( Parousia ), zo schrijft Paulus in 1 Korinthiërs 15 . ‘En daarna is het einde, wanneer Hij het koninkrijk overgeeft aan God de Vader’. Dat gebeurt nadat de allerlaatste vijand, de dood, teniet is gedaan. Daarom kán het niet anders of de tweede opstanding moet plaatvinden aan het slot van het duizendjarig rijk. Er is dan geen dood meer, met andere woorden, de doden staan voor Gods troon in de tweede opstanding.

(2) Er staat in 1 Thessalonicenzen 4:15-17 ook niet dat de gemeente daarna met Christus terugkeert naar de aarde. Er staat wél dat we Hem tegmoet gaan in de lucht en zo altijd met de Heer zullen zijn. Maar er is wel een ander bijbelgedeelte over de opname van de gemeente, dat laat zien wat de bestemming is ten tijde van de opname: Johannes 14:2,3 ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’ Omdat men met deze tekst geen raad weet, wordt die toegepast op het overlijden. Maar als dat de juiste uitleg zou zijn, dan zou Jezus bij elk overlijden van een gelovige ‘terug moeten komen’ om diegene in het huis van de Vader te brengen. Dat gebeurt echter niet. In plaats daarvan is er een paradijs, waar gelovigen heengaan na overlijden. Tegen de rover aan het kruis zei Jezus ‘heden zult u met mij in het paradijs zijn’. Maar daarvoor hoefde Jezus hem niet te komen ‘halen’. Jezus ging Zelf naar het paradijs. Echter, Jezus is opgestaan en zit nu aan Gods rechterhand en maakt in het hemelse vaderhuis plaats voor zijn bruid, de gemeente, zoals gebruikelijk was voor een bruidegom onder het volk Israël. Men mag het Vaderhuis niet op één hoop gooien met het paradijs, het dodenrijk. Paulus schrijft over het sterven ‘heen te gaan en met Christus te zijn is verreweg het beste’ en ‘Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen’. Hij doelt daar echter op het paradijs in het dodenrijk, waar gelovigen heen gaan en waar Paulus ook opgenomen is geweest.

(3) De hemelbewoners zijn thans nog niet op hun eindbestemming, het vaderhuis, maar in het paradijs, wat een afdeling is in het dodenrijk. Zie de opmerkingen bij het vorige punt. Dat betekent dat zij ook wachten om naar hun eindbestemming, het vaderhuis, te gaan, bij de komst van de Heer Jezus. Zij ontvangen dan hun ‘ eeuwig huis ’, hun onvergankelijke opstandingslichaam en gaan de Heer tegemoet in de lucht samen met de tot onvergankelijkheid veranderde gelovigen die dan leven. Die laatsten zijn ' overkleed , zodat het sterfelijke door het leven is verslonden'. Oftewel: het 'sterfelijke heeft onsterfelijkheid aangedaan en het vergankeleijke heeft onvergankelijkheid aangedaan en de dood is verslonden in de overwinning'. Ernstig is de bewering op de site 'herschepping', dat de ontslapen heiligen geen opstandingslichaam nodig zouden hebben als ze naar de hemel zouden gaan. Het is precies omgekeerd. Juist omdat zij naar het vaderhuis gaan hebben zij een opstandingslichaam nodig, zoals Paulus aangeeft in 1 Korinthe 15:50 ‘Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet….Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet zich met onsterfelijkheid bekleden. En wanneer dit vergankelijke zich met onvergankelijkheid bekleed zal hebben, en dit sterfelijke zich met onsterfelijkheid bekleed zal hebben, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: De dood is verslonden tot overwinning.’ De opstanding in een onvergankelijk lichaam is de definitieve beëindiging van alle sterfelijkheid en verschaft de definitieve toegang tot Gods onvergankelijke Tegenwoordigheid. Te stellen dat de opstanding niet nodig zou zijn voor de betreding van de hemel ontkent het enorme verschil tussen dood en opstanding en daarmee het belang van de opstanding. Jezus Christus Zelf is opgestaan en lichamelijk de hemel ingegaan en heeft Zich lichamelijk gezet aan de rechterhand van de Vader en is lichamelijk bezig voor ons plaats te bereiden en Hij komt lichamelijk terug (1) om zijn gemeente te halen en thuis te brengen in het vaderhuis en (2) zeven jaar later om zijn Overwinning over de kosmos op te eisen. Zij ‘ voeten ’ zullen staan op de Olijfberg. De mensheid zal Hem op dezelfde manier terug zien komen als zij Hem naar de hemel hebben zien gaan, in een verheerlijkt opstandingslichaam.

(4) Waarom duidt ‘die ons verlost van (apo) de komende toorn’ wel aan dat de gemeente er niet doorheen hoeft en waarom wordt dat ineens niet bedoeld in: ‘zal ik ook u bewaren voor (ek) het uur van de verzoeking, die over het hele aardrijk zal komen’? In beide gevallen is de betekenis vrijwel hetzelfde. Apo betekent meer ‘weg van’ en ek ‘uit het midden van’. De belofte van Jezus in Openbaring 3:10 is precies tegengesteld aan zijn gebed aan de Vader in de bovenzaal van 2000 jaar geleden: ‘En Ik vraag U niet of U hen uit (ek) deze wereld wegneemt’. Wanneer het tijdvak van de gemeente voorbij is en de laatste jaarweek van Daniël breekt aan, is het moment echter gekomen de gemeente wel uit deze wereld weg te nemen. Dan komt Jezus haar hoogst persoonlijk ophalen in de Opname van de gemeente. Hij zal haar uit (ek) het uur van de verzoeking wegnemen, zoals Hij heeft beloofd. Overigens is het nauwelijks mogelijk ‘het uur van de verzoeking’ te scheiden van ‘de toorn van God’. Die begint meteen aan het begin van de laatste jaarweek met de apocalyptische ruiters , die alle ruimte krijgen om de aardbewoners vreselijk te schaden.

(5) Ook hier is het voorzetsel in de Griekse grondtekst van groot belang bij het goed begrijpen van deze tekst. Er staat: 2 Thessalonicenzen 1:7 ‘en aan u die verdrukt wordt, samen met ons verlichting te geven bij (en) de openbaring van de Heere Jezus vanuit de hemel met de engelen van Zijn kracht,

“en; a primary preposition denoting (fixed) position (in place, time or state), and (by implication) instrumentality (medially or constructively), i.e. a relation of rest” – oftewel: het gaat om aanduiding van een onveranderlijke positie en is daarom gerelateerd aan een staat van rust.

Wat er absoluut niet staat is: ‘en u, die nu onderdrukt wordt, samen met ons van alle last bevrijden wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt’ (zoals vertaald op de website 'herschepping'). Het ‘wanneer’ suggereert dat de rust pas ingaat op het moment van verschijnen van de Heer Jezus vanuit de hemel. Maar er staat geen ‘wanneer’. Er staat een voorzetsel dat een onveranderlijke toestand aangeeft ‘bij de verschijning van de Heer Jezus’. De gemeente is al in rust en zal in die rust met Jezus vanuit de hemel verschijnen. Dat de gemeente al in rust is, betekent dat de gemeente enige tijd daarvoor reeds is opgenomen. Uit andere Bijbelgedeelten weten wij dat dit zeven jaar daarvoor gebeurt.

(6) Inderdaad staat er niet ‘ophalen van de gemeente’ maar ‘komst van de Heer’, aangeduid door het Griekse woord ‘Parousia’. Deze pagina bespreekt de betekenis van het woord ‘Parousia’. Die betekenis omvat veel meer dan een dag van 24 uur. Zelfs de komst van de Paus naar dit of dat land neemt meestal enkele dagen in beslag. En dan zou de komst van Jezus op aarde, waarbij alle aardse krachten en machten zich, tot de tanden toe bewapend, onder aanvoering van de duivel, met hand en tand tegen zijn komst verzetten, in een tijdbestek van 24 uur zijn bekeken? En waarbij alle getrouwe Israëlieten door engelen worden opgehaald en alle volken zullen worden geoordeeld? Nee. Dat neemt veel meer tijd in beslag. Daniël spreekt daarom niet alleen over ‘tijd, tijden en een halve tijd’ (1.260 dagen) maar ook over 1.290 en 1.335 dagen . De komst van Jezus is van dermate groot belang dat die in wezen een periode van zeven jaar omvat. Het boek Openbaring van Jezus Christus laat zien dat zijn openbaring zich inderdaad uitstrekt over circa zeven jaar, de laatste jaarweek van Daniël, waarbij het voor iedereen op aarde steeds duidelijker wordt Wie eraan zit te komen. Reeds bij het verbreken van het zesde zegel klinkt het ‘Verberg ons voor het aangezicht van Hem die op de troon zit en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?’ De eerste fase van Jezus’ komt is dat Hij zijn bruid thuis haalt. Dat is allemaal onderdeel van die grote ‘Parousia’.

 

Next -

Vorige - Opname

Conclusie

Opvattingen die ingaan tegen de gezonde leer dat de Opname van de gemeente plaatsvindt voorafgaand aan de grote verdrukking, komen voort uit (1) Het negeren van de Griekse grondtekst en het afgaan op onnauwkeurige vertalingen. (2) Het miskennen van het verschil tussen de dood (waarbij de bestemming het paradijs is) en de opstanding (waarbij de bestemming het Vaderhuis is) en daarbij het verschil tussen de ontlichaamde ziel en de mens in zijn verheerlijkt opstandingslichaam. (3) Het selectief omgaan met Bijbelteksten, waarbij alle teksten die niet overeenstemmen met de eigen visie (meestal Johannes 14:2,3 en Openbaring 3:10) worden genegeerd. (4) Een veel te beperkte blik op de enorme operatie die gelegen is in de 'Parousia', de komst van Jezus Christus.

Next -